RBLIM 230823 (geen letsel) weigering gemachtigde in kantonprocedure wegens ernstige onbekwaamheid
- Meer over dit onderwerp:
RBLIM 230823 (geen letsel) weigering gemachtigde in kantonprocedure wegens ernstige onbekwaamheid
1De procedure
1.1.
De heer [naam] presenteerde zich tijdens de rolzitting van 16 juli 2023 in de hiervoor aangehaalde zaak als gemachtigde van gedaagde partij [gedaagde] . De kantonrechter heeft daarop mondeling aangegeven dat de heer [naam] weliswaar het woord mag voeren naast de achterliggende partij, de heer [gedaagde] , doch niet zal worden toegelaten als gemachtigde in de zin van art. 80 Rv.
1.2.
bij brief van de griffie van 31 juli 2023 heeft de kantonrechter dit nogmaals gemotiveerd aangegeven, waarbij de door [naam] ten behoeve van deze procedure doch buiten de rolzitting om ingezonden stukken werden geweigerd en geretourneerd.
1.3.
bij brief van 10 augustus 2023 reageert de heer [naam] . Hij verzoekt de kantonrechter te heroverwegen.
2De beoordeling
2.1.
De kantonrechter passeert de bezwaren van de heer [naam] , zoals geformuleerd in diens brief van 10 augustus 2023, en handhaaft de weigering van de heer [naam] als gemachtigde in de zin van art. 81 Rv.
Daartoe gelden de volgende overwegingen:
onbekwaam gedrag
2.2.
Vastgesteld wordt dat de heer [naam] een persoon betreft, niet zijnde een advocaat of deurwaarder (als bedoeld in art. 81 Rv), zich presenteert als ‘jurist’ en daarbij handelt onder de naam van ‘ [handelsnaam] ’. [naam] heeft echter geen enkele juridische opleiding gevolgd, noch enige relevante ervaring op dat gebied.
2.3.
Het door [naam] in de onderhavige procedure als gemachtigde van [gedaagde] gevoerde verweer is enkel en alleen terug te voeren op zijn onder meer via sociale media en ook ter zitting geventileerde gedachtegoed dat (samengevat en onder andere) ‘deurwaarders, officieren van justitie, rechters en ambtenaren in het algemeen ‘onbevoegd’ zijn. Zijn verhaal is ongericht, warrig, moeilijk te volgen, maar bovenal juridisch nonsens.
2.4.
Zo wil hij in de onderhavige zaak (betreffende een relatief eenvoudige incassovordering van een ziektekostenverzekeraar) een stapel aangiftes tegen deurwaarders overleggen. Deze zijn – onder meer – ‘niet bevoegd’, want niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Een juridische gevolg in deze zaak wordt daar echter niet aan gekoppeld, een zinvol inhoudelijk verweer wordt niet gevoerd, een aanzet tot een mogelijke regeling niet gedaan. Een kostenverhogende veroordeling lijkt daarmee, bij gebreke van zinvol verweer, vrijwel onafwendbaar.
2.5.
Binnen deze rechtbank zijn vergelijkbare ervaringen met de heer [naam] .
2.6.
De heer [naam] heeft geen enkele notie van procedureregels en mogelijke (en zinvolle) verweren in het (burgerlijk) recht. Hierdoor maakt hij brokken voor zijn klant. Door deze evidente en ernstige ondeskundigheid handelt hij in strijd met de belangen van zijn eigen klant de heer [gedaagde] , hier de betrokken achterliggende partij.
2.7.
De heer [naam] lijkt deze incassoprocedure als gemachtigde vooral ook te willen gebruiken als platform voor het ventileren van zijn eigen gedachtegoed, waarvan inmiddels algemeen bekend is dat de heer [naam] het bestaan van de overheid ontkent, de geldigheid van de Grondwet aanvecht en het gezag van de rechterlijke macht niet erkent. De heer [naam] heeft dit gedachtegoed niet alleen geventileerd via zijn sociale media kanalen, maar ook in zijn verschillende klachten gericht aan de rechtbank Limburg.
2.8.
Dit zijn elementaire fundamenten van de rechtsstaat. Deze opvattingen van de heer [naam] maken een goede vertegenwoordiging van de achterliggende partij onmogelijk. De rechtspositie van de achterliggende partij wordt immers beheerst door de rechtsregels die hun oorsprong vinden in de hiervoor genoemde en door de heer [naam] niet erkende wetten en instanties.
strijd met fatsoensnormen
2.9.
De heer [naam] heeft in het recente verleden in strijd met de regels opnames gemaakt binnen het gerechtsgebouw te Maastricht en deze opnames openbaar gemaakt via zijn sociale media kanalen. De heer [naam] is ter zake gewaarschuwd door het bestuur van deze rechtbank.
conclusie
2.10.
De heer [naam] wordt geweigerd als gemachtigde. Deze beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, hetgeen tot gevolg heeft dat een eventueel ingesteld hoger beroep deze beslissing niet schorst en de achterliggende partij, in dit geval de heer [gedaagde] , desgewenst op zoek moet gaan naar een andere gemachtigde ECLI:NL:RBLIM:2023:4961