RvD Almela 270812 het stond advocaat in casu vrij zich terug te trekken omdat hij onvoldoende grond zag om tot een aansprakelijkstelling over te gaan
- Meer over dit onderwerp:
RvD Almela 270812 het stond advocaat in casu vrij zich terug te trekken omdat hij onvoldoende grond zag om tot een aansprakelijkstelling over te gaan
1.1 Bij brief aan de raad van 22 maart 2012, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de brief van 22 maart 2012 van de deken met de daarbij gevoegde bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager heeft zich in augustus 2008 gewend tot verweerder. Klager stelt letselschade te hebben geleden door een medische fout die zou zijn gemaakt in het ziekenhuis te D in 2006. Bij een operatie aan de hand van klager zou peesletsel over het hoofd zijn gezien als gevolg waarvan de beweegbaarheid van de hand van klager beperkt is.
2.2 Verweerder heeft zich kort na het eerste contact met klager gewend tot een medisch adviseur. Deze heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor het veronderstelde peesletsel, maar dat een operatie nodig zou zijn om dit met zekerheid te kunnen vaststellen. Verweerder heeft het medisch dossier opgevraagd. Na bestudering van het medisch dossier door de medisch adviseur heeft deze aan verweerder gerapporteerd dat zich in het medisch dossier onvoldoende aanwijzingen bevinden dat peesletsel is gemist. De conclusie van de medisch adviseur bleef dezelfde: een kijkoperatie is nodig om het letsel met zekerheid te kunnen vaststellen.
2.3 Klager heeft zich inmiddels gewend tot een plastisch chirurg, die hem zal opereren. In oktober 2009 bericht deze aan verweerder dat klager afziet van een operatie omdat klager “verder wil leven”. Klager kwam op enig moment terug op deze beslissing. In mei 2010 verzoekt verweerder aan de ziektekostenverzekeraar van klager of de kosten van een operatie vergoed zullen worden. De kosten van een kijkoperatie vallen niet onder de dekking.
2.4 Verweerder heeft klager bij brief van 9 februari 2011 bericht dat hij niet overgaat tot aansprakelijkheidstelling van het ziekenhuis, omdat hij daar op basis van de op dat moment voorhanden zijnde gegevens onvoldoende heil in zag. Indien klager zich niet zou laten opereren, hetgeen verweerder voorstelbaar vond, zou verweerder overgaan tot sluiting van het dossier.
2.5 Klager heeft zich gewend tot een andere advocaat. Deze heeft in december 2011 het ziekenhuis aansprakelijk gesteld.
2.6 Bij brief van 23 februari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder ten onrechte het ziekenhuis niet aansprakelijk heeft gesteld.
3.2 Klager is van oordeel dat uit de diverse second opinions blijkt dat er voldoende grondslag was om tot aansprakelijkstelling over te gaan. Klager vermoedt dat verweerder er zelf belang bij had niet tot de aansprakelijkstelling over te gaan.
4 VERWEER
Verweerder stelt dat hij onvoldoende grond zag om tot een aansprakelijkstelling over te gaan. Een kijkoperatie was noodzakelijk om het letsel te kunnen vast stellen. Verweerder is van mening dat hij zich voldoende heeft ingezet voor klager. Het staat hem vrij de zaak neer te leggen indien hij onvoldoende gronden ziet de zaak succesvol voort te zetten. Gelet op het feit dat hij klager op basis van een toevoeging bijstond en het kostenaspect verbonden aan een kijkoperatie heeft verweerder op goede gronden gemeend de zaak niet verder door te zetten. Verweerder heeft geen belang gehad bij het laten rusten van de kwestie.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft klager gemotiveerd en helder uiteengezet waarom hij van mening is dat hij niet tot aansprakelijkstelling van het ziekenhuis wilde overgaan. Verweerder is afgegaan op het advies van de medisch adviseur. Het medisch dossier gaf onvoldoende aanleiding te veronderstellen dat een peesletsel bij de operatie over het hoofd was gezien. Een operatie was noodzakelijk om tot vaststelling van het letsel over te gaan.
5.2 Verweerder heeft zich voldoende ingespannen voor klager om de mogelijkheden te onderzoeken om tot aansprakelijkstelling over te gaan. Zo heeft verweerder door tussenkomst van de medisch adviseur klager naar de plastisch chirurg geleid en onderzocht of de kosten van een operatie voor vergoeding in aanmerking kwamen. Dat verweerder uiteindelijk heeft geconcludeerd onvoldoende basis te zien voor een aansprakelijkstelling is voorstelbaar en tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Dat een andere advocaat wel voldoende gronden zag, maakt dit niet anders.
5.3 Verweerder heeft bovendien op goede gronden mee laten wegen dat vaststelling van aansprakelijkheid gepaard zou gaan met kosten, welke kosten voor klager moeilijk te dragen zouden zijn, indien aansprakelijkheid niet zou kunnen worden vastgesteld. Op geen enkele wijze is vast komen te staan dat verweerder er belang bij zou hebben gehad niet tot aansprakelijkstelling van het ziekenhuis over te gaan.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond. LJN YA3227 op www.tuchtrecht.overheid.nl