Overslaan en naar de inhoud gaan

TAHVD 041119 overname dossier van bij kantoor vertrekkend advocaat; voldoende tijdig gemeld bij eerste bespreking 7 dagen voor zitting

TAHVD 041119 overname dossier van bij kantoor vertrekkend advocaat; voldoende tijdig gemeld bij eerste bespreking 7 dagen voor zitting

5    BEOORDELING

5.1    In dit hoger beroep is alleen klachtonderdeel 1 aan de orde. De raad heeft ten aanzien van dit klachtonderdeel overwogen dat van verweerster aan wie het dossier van klager was overgedragen verwacht had mogen worden dat zij klager tijdig voor de bespreking van 5 januari 2917 en de zitting van 12 januari 2017 had geïnformeerd over het vertrek van mr. B en de overdracht van de zaak aan haar. Nu verweerster er bewust voor heeft gekozen om klager pas op 5 januari 2017 te informeren heeft zij naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

5.2    Verweerster kan zich niet vinden in het oordeel van de raad en heeft daartegen gegriefd. Zij heeft aangevoerd dat op 23 december 2016 duidelijk werd dat zij het dossier van klager ging behandelen. Omdat verweerster klager niet per e-mail of per mobiele telefoon kon bereiken en zij op zijn vaste nummer geen gehoor kreeg heeft zij ervoor gekozen om hem op 5 januari 2017 mondeling te informeren. Zij is van mening dat het, gelet op de slechte bereikbaarheid van klager en de feestdagen, tijdig was. De raad heeft een voor de praktijk onwerkbare norm geformuleerd. Daarbij geeft verweerster aan dat het wellicht anders had gekund maar niet anders had gemoeten.

5.3    Klager heeft kort gezegd aangevoerd dat door de handelwijze van verweerster het kantoorbelang zwaarder heeft gewogen dan zijn belang. Volgens hem heeft de raad een juiste beslissing genomen.

5.4    Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerster gelet op alle omstandigheden van dit geval, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager pas op 5 januari 2017 mondeling te informeren over het vertrek van mr. B en dat zij mr. B zou vervangen. Dat berust op het volgende.

5.5    Het hof heeft geconstateerd dat mr. B weliswaar op 30 november 2016 haar arbeidsovereenkomst met het kantoor van verweerster heeft opgezegd, maar onweersproken is gebleven dat verweerster pas op 16 december 2016 het dossier van klager onder zich heeft gekregen. Toen duidelijk werd dat het dossier niet extern kon worden ondergebracht, heeft verweerster het dossier vanaf 24 december 2016 bestudeerd. Gelet op de feestdagen (de kerstdagen en oud en nieuw) en de slechte bereikbaarheid van klager mocht verweerster de afweging maken om klager op 5 januari 2017 te informeren over de gang van zaken. Verweerster heeft hierbij ook kunnen meewegen dat zij klager al kende van een eerdere zaak en op grond daarvan de inschatting mogen maken dat klager zich om die reden niet overvallen zou voelen. Hoewel klager heeft weersproken dat verweerster eerder voor hem als zijn advocaat heeft opgetreden, is wel aannemelijk geworden dat hij verweerster (her)kende. Het hof is ervan overtuigd dat, als, verweerster de indruk had gehad dat klager zich niet door haar  wilde laten bijstaan, zij de gelegenheid zou hebben benut om de rechter daarover te informeren en om uitstel van de zitting te verzoeken.

5.6    Het vorenstaande voert het hof tot de slotsom dat de beslissing van de raad moet worden vernietigd voor zover die ziet op de beslissing ten aanzien van klachtonderdeel 1 en de bijbehorende proceskostenveroordeling. Dat klachtonderdeel tegen verweerster dient alsnog ongegrond te worden verklaard. ECLI:NL:TAHVD:2019:179 op tuchtrecht.overheid.nl

zie voor de zaak in eerste aanleg: ECLI:NL:TADRSHE:2019:1 op tuchtrecht.overheid.nl