TAHVD 080618 adviseren van verzekeraar terwijl tegelijkertijd een wederpartij van die verzekeraar wordt bijgestaan niet klachtwaardig; betrof andere afdeling
- Meer over dit onderwerp:
TAHVD 080618 adviseren van verzekeraar terwijl tegelijkertijd een wederpartij van die verzekeraar wordt bijgestaan niet klachtwaardig; betrof andere afdeling
5 BEOORDELING
5.1 De raad heeft overwogen dat verweerster niet in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 7 lid 1 door hangende het geschil dat klagers hadden met [verzekeraar] ook op te treden voor [verzekeraar] omdat de adviezen bestemd waren voor een andere afdeling en om volstrekt andere kwesties gingen dan de zaak van klagers. Voorts heeft de raad overwogen dat aan klagers kan worden toegegeven dat het, zeker in een emotioneel en financieel zwaarbeladen zaak als deze, wellicht beter was geweest als verweerster klagers had geïnformeerd over haar optreden voor [verzekeraar] en aan hen vooraf had uitgelegd waarom haar werkzaamheden voor [verzekeraar] de belangen van klagers niet zouden schaden.
5.2 In hoger beroep voeren klagers aan dat de raad aan de kern van gedragsregel 7 voorbij is gegaan. De principiële partijdigheid van de advocaat verdraagt zich niet met de behartiging van belangen die met die van zijn cliënt strijdig zijn. Klager sub 1 stelt dat hij bij de inschakeling van het kantoor waar verweerster destijds werkte bewust heeft gekozen voor een kantoor dat in letselschadezaken alleen voor slachtoffers optreedt en dat verweerster, toen zij dat kantoor verliet en de zaak van klagers meenam, heeft aangegeven dat er niets zou veranderen in haar optreden. Voorts stelt klager sub 1 dat zaken aangaande internationale aansprakelijkheid binnen [verzekeraar] door dezelfde afdeling worden behandeld als de zaak van klagers, te weten het Letselschade Service Centrum (LSC). Door verweerster opdrachten te verlenen heeft [verzekeraar] directe invloed op verweerster gekregen. Verweerster had hierdoor teveel begrip voor het feit dat [verzekeraar] de behandeling van de zaak steeds vertraagde, een zwaar emotioneel belastende brief stuurde, steeds weer poogde niet te hoeven uitkeren en zeer lage uitkeringen voorstelde. Verweerster adviseerde om deze lage uitkeringen te accepteren; uiteindelijk is door de opvolgend advocaat een hogere uitkering bedongen.
5.3 Verweerster stelt dat zij wel partijdig was. Zij heeft geadviseerd akkoord te gaan met het voor klaagster sub 2 aangeboden bedrag. Het aangeboden bedrag betrof shockschade. Op grond van de bestaande rechtspraak had klaagster sub 2 daarop geen aanspraak, vandaar haar advies met het aangeboden bedrag akkoord te gaan. Verweerster heeft benadrukt dat de adviezen die zij aan [verzekeraar] in twee internationale aansprakelijkheidskwesties heeft gegeven van totaal andere orde waren dan de zaak die zij voor klagers in behandeling had, dat [verzekeraar] een grote organisatie is en dat zij in de advieszaken geen contact heeft gehad met de behandelaars van de zaak van klagers.
5.4 Hoewel het hof begrip heeft voor het standpunt van klagers komt het hof, alles overwegende tot dezelfde conclusie als de raad, namelijk dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat zij in de periode waarin zij de advocaat was van klagers, twee adviezen over het toepasselijke recht in internationale aansprakelijkheidskwesties heeft gegeven aan [verzekeraar], omdat verweerster daarmee niet in strijd heeft gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De kwesties waarin advies is gegeven, betreffen niet dezelfde zaak ten aanzien waarvan klagers werden bijgestaan, houden daar ook geen verband mee, terwijl een toekomstig verband evenmin aannemelijk is. Hetgeen klagers hebben aangevoerd is onvoldoende concreet om aan te nemen dat verweerster tekort is geschoten in de belangenbehartiging van klagers. Het mag zo zijn dat de opvolgend advocaat met [verzekeraar] een hoger bedrag aan schadevergoeding voor klaagster sub 2 is overeengekomen dan het eerder aangeboden bedrag, dat neemt niet weg dat verweerster het standpunt dat het door [verzekeraar] aangeboden bedrag voor klaagster sub 2 redelijk was gelet op de stand van de jurisprudentie, tuchtrechtelijk gezien kon innemen. De suggestie van klagers dat [verzekeraar] bewust verweerster heeft ingeschakeld om invloed op verweerster te krijgen en daarmee in hun zaak met lagere schadevergoedingen weg te komen, is onvoldoende onderbouwd om van de juistheid van die suggestie uit te kunnen gaan.
5.5 Het hof is overigens met de raad wel van mening dat beter was geweest indien verweerster, nadat zij had besloten [verzekeraar] te adviseren, aan [verzekeraar] toestemming had gevraagd dat aan klagers te mogen melden en vervolgens klagers had geïnformeerd over haar optreden voor [verzekeraar] en aan hen had uitgelegd waarom haar werkzaamheden voor [verzekeraar] de belangen van klagers niet zouden schaden. Voorafgaande toestemming van [verzekeraar] was daarvoor wel nodig, omdat het verweerster niet vrij staat om aan derden mededelingen te doen over zaken die zij voor een cliënt in behandeling heeft. Het feit dat zij dat niet heeft gedaan acht het hof, evenals de raad, onvoldoende om verweerster hiervoor een tuchtrechtelijk verwijt te maken.
5.6 De conclusie van het voorgaande is dat de beslissing van de raad zal worden bekrachtigd. ECLI:NL:TAHVD:2018:108 op tuchtrecht.overheid.nl