TAHVD 281125 artikel 13 Advw; aanwijzing advocaat door deken indien advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door advocaat kan geschieden
- Meer over dit onderwerp:
TAHVD 281125 artikel 13 Advw; aanwijzing advocaat door deken indien advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door advocaat kan geschieden
2 FEITEN
2.1 Het hof stelt de volgende feiten vast.
2.2 Klager heeft op 18 december 2024 bij de deken in het arrondissement Midden-Nederland een verzoek om aanwijzing van een advocaat ingediend. Het dossier is op 17 maart 2025 doorgezonden naar verweerder.
2.3 Klager zoekt een advocaat die namens hem een procedure kan starten tegen [zijn wederpartij] om schadevergoeding te krijgen voor de schade die klager stelt te hebben geleden door een scooterongeluk op 10 september 2023.
2.4 Aan klager zijn reeds voorschotten betaald (€ 3.000), maar volgens klager zijn deze niet hoog genoeg om zijn (volledige) schade te dekken.
2.5 Bij brief van 20 maart 2025 heeft klager de Richtlijn aanwijzing advocaat en informatie over een verzoek ex artikel 13 Advocatenwet ontvangen. In deze richtlijn zijn criteria opgenomen die gehanteerd worden bij de beoordeling van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet.
2.6 Bij brief van 20 maart jl. is klager nader geïnformeerd over de vereisten waar een verzoek tot aanwijzing aan moet voldoen, in het bijzonder dat het aan klager is om zijn verzoek toe te lichten, te onderbouwen en duidelijk te maken welke procedure hij wil voeren.
2.7 Klager is verzocht om informatie toe te sturen waaruit blijkt dat er een ongeval heeft plaatsgevonden, dat er een geschil over dit ongeluk is en waar dit geschil precies op ziet.
2.8 Bij e-mail met bijlagen van 9 april 2025 heeft klager gereageerd op de brief van de deken van 20 maart 2025. Klager heeft toen niet de informatie opgestuurd waarom was verzocht door de deken. Ook ontbrak informatie dat een ongeluk had plaatsgevonden.
2.9 Bij brief van 22 april 2025 is klager nogmaals in de gelegenheid gesteld om zijn zaak toe te lichten en daarover informatie toe te sturen. Ook is klager verzocht de door hem geleden schade te onderbouwen.
2.10 Bij e-mail met bijlagen van 15 mei 2025 heeft klager gereageerd op de brief van 22 april 2025. Klager stuurde onder andere (nogmaals) de e-mail van mr. P. van 8 augustus 2024 toe, waarin hij zich namens de wederpartij van klager op het standpunt stelt dat het aan klager is om stukken aan te leveren waaruit zou blijken dat de geleden schade hoger is dan de reeds betaalde voorschotten. Klager heeft geen andere onderbouwende stukken toegestuurd aan de deken.
2.11 Bij brief van 26 mei 2025 is klager er door de deken op gewezen dat de door hem toegestuurde informatie voor de deken vooralsnog onvoldoende was om duidelijkheid te verkrijgen over de procedure waarvoor klager een advocaat zoekt en de vordering die volgens hem moet worden ingesteld. Ook is klager nogmaals verzocht een toelichting toe te sturen over de hoogte van zijn schade en waarom die schade de voldane voorschotten van [zijn wederpartij] zou overstijgen, voorzien van onderbouwende stukken. Daarnaast is klager erop gewezen dat een afwikkeling buiten rechte mogelijk was. Klager is voor de laatste maal in de gelegenheid gesteld zijn verzoek om aanwijzing aan te vullen en te onderbouwen.
2.12 Bij e-mails met bijlagen van 7 juli 2025 reageerde klager op de brief van 26 mei 2025. Klager stuurde onder meer een brief van [zijn wederpartij] van 19 september 2023 waaruit bleek dat er op 10 september 2023 een ongeval heeft plaatsgevonden waarvoor de verzekeraar van de wederpartij van klager aansprakelijkheid had erkend en waarin de verzekeraar vroeg om een actuele, onderbouwde schadestaat zodat de gevorderde schadeposten zouden kunnen worden beoordeeld.
2.13 Bij brief van 29 juli 2025 heeft klager nogmaals de kans gekregen zijn verzoek aan te vullen en te onderbouwen.
2.14 Bij e-mail met bijlagen van 11 augustus 2025 reageerde klager op de brief van 29 juli 2025. Klager heeft daarbij een veelvoud aan stukken toegevoegd waaronder facturen, e-mails, brieven en een voorlopige schadestaat gedateerd op 11 september 2023. In deze e-mail gaf klager daarnaast aan dat hij met behulp van een advocaat kan proberen er nog uit te komen met [zijn werderpartij].
3 BEKLAG EN VERWEER
Gronden van het beklag
3.1 Klager stelt dat de deken het verzoek ten onrechte heeft afgewezen omdat klager zijn schade wel degelijk in kaart heeft gebracht. Nu enkele schadeposten al meer dan € 25.000,-- zijn, en bij procedures boven dit bedrag een advocaat nodig is, stelt klager dat zijn verzoek tot aanwijzing van een advocaat moet worden toegewezen. Een procedure is nodig omdat de advocaat van de wederpartij in haar laatste bericht ook aangeeft dat klager naar de rechter moet als klager meent meer schade te hebben.
Verweer
3.2 De deken heeft aangevoerd dat klager zijn schade niet in kaart heeft gebracht. De door klager toegestuurde “voorlopige schadestaat“, gedateerd 11 september 2023, is niet voldoende.
De bewijsstukken die klager heeft aangeleverd zijn op onoverzichtelijke wijze aangeleverd en de deken kan deze onvoldoende verifieren. Er is geen beschrijving van het causaal verband tussen het ongeluk, de klachten die daaruit zijn ontstaan en de door klager toegezonden facturen. Ook is onduidelijk waaruit de reeds aan klager uitgekeerde schade bestaat en welke schade volgens klager (nog) niet is vergoed.
3.3 Klager heeft voldoende gelegenheid gehad van de deken om zijn verzoek duidelijk te maken en te onderbouwen. Voor het inzichtelijk maken van de schade, het voeren van onderhandelingen en het beoordelen van de kans van slagen is geen advocaat verplicht. Een letselschade-expert of jurist kan dit ook voor klager doen.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen.
Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
4.2 Het hof kan uit de door klager aan de deken toegestuurde stukken onvoldoende afleiden wat de omvang is van de schade die klager vordert van de wederpartij. De “voorlopige schadestaat” van 11 september 2023 is daartoe niet voldoende. De deken heeft klager meerdere keren verzocht om een nadere toelichting hierop te geven wat klager niet heeft gedaan.
4.3 Uit de brief van de advocaat van de wederpartij van klager van 8 augustus 2024 blijkt dat een afwikkeling buiten rechte nog steeds mogelijk is waarbij redelijke kosten van de belangenbehartiger van klager door de wederpartij zullen worden vergoed. Het is aan klager om zijn schade nader te onderbouwen. Daarvoor is geen bijstand van een advocaat vereist. Klager kan zich in die onderhandelingen door een letselschadejurist of juridisch adviseur laten bijstaan, zoals de deken klager heeft voorgehouden.
4.4 Al met al heeft de deken op dit moment op goede gronden het verzoek tot aanwijzing van een advocaat kunnen weigeren. Er is onvoldoende overzichtelijke informatie of een procedure tegen de wederpartij van klager redelijke kans van slagen heeft en het bovendien een procedure betreft die qua schadebedrag boven de kantongrens van € 25.000,- uit stijgt. Het hof sluit niet uit, dat als aantoonbaar is dat klagers schade door ongeval van 10 september 2023 meer bedraagt dan € 25.000 en daarmee dus ook het oorzakelijk verband tussen de gestelde schade en het ongeval aannemelijk is, en een regeling met de wederpartij niet lukt (uit de stukken meent het hof wel te kunnen opmaken dat er kennelijk een voorstel van de zijde van de wederpartij is gedaan voor een slotbetaling, maar dat die niet door klager is geaccepteerd), klager nogmaals een verzoek kan doen, als hij eerst zelf goed heeft gezocht of een advocaat hem wil bijstaan.
4.5 Dit maakt dat het hof het beklag ongegrond zal verklaren. ECLI_NL_TAHVD_2025_242