CTG 130115 psychiater treedt op als medisch adviseur; niet als extern deskundige; richtlijn psychiatrische rapportage n.v.t.
- Meer over dit onderwerp:
CTG 130115 psychiater treedt op als medisch adviseur; niet als extern deskundige; richtlijn psychiatrische rapportage n.v.t..
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klaagster heeft op 3 oktober 2006 een auto-ongeluk gehad. De verzekeraar van de wederpartij heeft aansprakelijkheid erkend. Na het ongeval was sprake van psychiatrische problematiek. De aansprakelijke verzekeraar heeft zich gewend tot E. medisch adviseurs. In overleg tussen de medisch adviseur van klaagster en de medisch adviseur van de aansprakelijke verzekeraar werd overeengekomen om psychiatrisch expertise te laten verrichten door een psychiater. Toen diens rapport bij de medisch adviseur van E. (een verzekeringsarts) kwam, had deze zijn twijfels over de kwaliteit van het rapport. Om deze reden heeft hij verweerder, die als medisch adviseur bij E. was betrokken, gevraagd om het rapport op kwaliteit te beoordelen. Verweerder heeft zijn beoordeling neergelegd in een dossiernotitie, die als onderdeel van het medisch advies naar de aansprakelijke verzekeraar als opdrachtgever is verzonden. In de notitie concludeert verweerder dat het rapport niet slecht is, maar wel tekortkomingen vertoont.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster stelt - kort weergegeven- dat verweerder als arts met het schrijven van de notitie heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van klaagster behoorde te betrachten en aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Verweerder is, aldus klaagster, opgetreden als extern deskundige, die zich dient te houden aan de richtlijn psychiatrische rapportages van de NVvP. Hij heeft de gezondheidstoestand van klaagster beoordeeld en, zonder haar zelf te onderzoeken, een diagnose gesteld. Verweerder heeft zich niet aan deze richtlijn gehouden. Verweerder heeft zich voor het karretje van de wederpartij van klaagster laten spannen om een rapport dat die wederpartij onwelgevallig was kapot te schrijven.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder stelt zich - kort weergegeven- op het standpunt dat hij niet is opgetreden als deskundige, maar als medisch adviseur. De door klaagster vermelde richtlijn is niet van toepassing. Verweerder heeft niet de gezondheidstoestand van klaagster beoordeeld, maar slechts (het concept van) het psychiatrische rapport. Van deze taak heeft hij zich zorgvuldig gekweten.
5. De overwegingen van het college
Verweerder is op verzoek van een collega medisch adviseur van hetzelfde adviesbureau (E.), die twijfels had over de kwaliteit van een door een psychiater opgesteld deskundigenrapport, gevraagd om dit rapport vanuit zijn specialistisch expertise op kwaliteit te beoordelen. Voor het college is, mede gelet op de ter zitting afgelegde getuigenverklaring van F., komen vast te staan dat verweerder daarbij niet is opgetreden als extern deskundige maar als (mede) medisch adviseur, verbonden aan hetzelfde bureau, E.. Het college ziet niet in, op grond waarvan verweerder niet op dit verzoek had mogen ingaan. Verweerder heeft aan het verzoek van zijn collega voldaan door hem een notitie met een beoordeling van de kwaliteit van het (concept)deskundigenrapport te doen toekomen. Uit deze notitie blijkt naar het oordeel van het college dat verweerder geen onderzoek heeft gedaan naar of een oordeel gegeven over de gezondheidstoestand van klaagster. Hij heeft volstaan met het toetsen van de bevindingen van het deskundigenrapport aan de eisen die de jurisprudentie aan een dergelijk rapport stelt.
Dat heeft tot gevolg dat de richtlijn psychiatrische rapportages niet van toepassing is.
Dat betekent niet dat de notitie van verweerder niet tuchtrechtelijk kan worden getoetst aan normen als zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en consistentie. Toetsend aan deze normen komt het college tot het oordeel dat verweerder geen verwijt valt te maken.
Het college hecht eraan om, waar klaagster verweerder beschuldigt van het desgevraagd “kapot schrijven” van een aan haar wederpartij onwelgevallig rapport, op te merken dat er geen gronden zijn voor dit, de integriteit van verweerder rakende, verwijt.
Op grond van het voorgaande concludeert het college dat de klacht ongegrond is.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden. Voorts voegt het Centraal Tuchtcollege nog aan de feiten toe dat de ter zitting door het Regionaal Tuchtcollege gehoorde getuige F. een voormalig directeur is van E..
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 In hoger beroep heeft klaagster onder aanvoering van een aantal beroepsgronden hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Het hoger beroep strekt tot vernietiging van die beslissing en opnieuw rechtdoende tot gegrondverklaring van de klacht onder oplegging van een passende maatregel.
4.2 Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3 Klaagster heeft een aantal beroepsgronden aangevoerd die er alle van uitgaan dat verweerder heeft gehandeld als extern deskundige. Allereerst dient derhalve beoordeeld te worden of verweerder bij het opstellen van de dossiernotitie van 6 augustus 2010 is opgetreden als extern deskundige of als medisch adviseur. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting beantwoordt het Centraal Tuchtcollege deze vraag op dezelfde wijze als het Regionaal Tuchtcollege. Verweerder is als medisch adviseur betrokken bij E.. Hij wordt door E. met name ingeschakeld als een algemeen medisch adviseur van E. behoefte heeft aan bijzondere deskundigheid op het gebied van de psychiatrie. In die hoedanigheid heeft verweerder op verzoek van een medisch adviseur van E., die behoefte had aan specifieke psychiatrische deskundigheid bij de beoordeling van de kwaliteit van een psychiatrisch expertiseverslag, een notitie opgesteld waarin commentaar wordt gegeven op dat expertiseverslag. Gelet op deze gegevens is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat verweerder bij het opstellen van de dossiernotitie van 6 augustus 2010 heeft gehandeld in de hoedanigheid van medisch adviseur. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft voorts de overwegingen die het Regionaal Tuchtcollege aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd. De slotsom is dat het beroep moet worden verworpen.
ECLI:NL:TGZCTG:2015:1 op tuchtrecht.overheid.nl