Overslaan en naar de inhoud gaan

CTG 240209 vooringenomenheid medisch adviseur bevestigd in hoger beroep

CTG 240209 vooringenomenheid medisch adviseur bevestigd in hoger beroep

vervolg op RMT Amsterdam dd 131107 uit brief medisch adviseur blijkt onmiskenbaar van een vooringenomen standpunt. Over die zaak ook: Hilversumse advocate boekt succes

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Gelet op het verweer van de arts dat hij er geen moment bij heeft stilgestaan dat de medisch adviseur van klager, I., de aan haar gerichte brief van
14 september 2000 zou doorzenden naar klager, wordt hieraan nog het volgende toegevoegd. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege had de arts, toen hij zijn visie aan het papier toevertrouwde, ermee rekening moeten houden dat de brief van
14 september 2000 ook onder ogen van klager zou kunnen komen. Het gaat om een officiële, door de arts als Register Geneeskundig Adviseur ondertekende, brief die is gericht aan de medisch adviseur van de wederpartij met in de aanhef expliciet de naam van klager als degene over wie de brief handelt (met vermelding geboortedatum). Een dergelijke brief zou opgenomen kunnen worden in enig met betrekking tot klager opgebouwd dossier waarvan (ook) klager als eerste belanghebbende kennis zou willen nemen, wat ook het geval is geweest. Met het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat (in het bijzonder) de zinsnede: “Wij hebben er dus twee nieuwe vermeende “whiplash-slachtoffers” bijgekregen die “invalide” zijn en ”beperkingen” hebben” ongepast is. De weinig genuanceerde kwalificaties getuigen - nu het medisch onderzoek van klager (en zijn echtgenote) nog niet had plaatsgevonden - niet alleen van vooringenomenheid maar ook van onvoldoende respect voor klager (en zijn echtgenote). Nu van een arts verwacht mag worden dat hij objectief en onafhankelijk oordeelt, acht ook het Centraal Tuchtcollege dit jegens hen onzorgvuldig en de maatregel van waarschuwing hiervoor passend. CTG 2008/075