Overslaan en naar de inhoud gaan

CTG 170211 verklaring in een juridisch procedure omtrent wetenschap als arts is tuchtrechtelijk toetsbaar

CTG 170211 verklaring in een juridisch procedure omtrent wetenschap als arts is tuchtrechtelijk toetsbaar
“…de arts die in een juridisch procedure een verklaringen aflegt omtrent wetenschap die hij als huisarts  heeft met betrekking tot de behandelingen van zijn patiënt, handelde in strijd met het ( algemeen) belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg zorg indien zou komen vast te staan dat hij omtrent het medisch handelen opzettelijk in strijd met de waarheid heeft verklaard. In zover kan dient de klaagster te worden ontvangen in haar klacht…”.Centraal Tuchtcollege wijst de klacht af nu de verweten gedraging, te weten meineed, althans het opzettelijk onjuist verklaren, niet is komen vast te staan LJN YG0917 op tuchtrechtoverheid.nl Met dank aan mr. Reinboud Schoemaker voor het inzenden van deze uitspraak.

 

Over deze zaak ook het persbericht van mr. Schoemaker:

Persbericht
Een cliënt van mij is overleden na het niet tijdig behandelen van een huidtumor (moedervlek) die er uitzag als een ventieltje van 3-4 mm en op zijn buik boven zijn navel groeide. Zijn huisarts heeft verzuimd dit weefsel, na verwijdering, op te sturen voor onderzoek naar het ziekenhuis. Een paar maanden later kwam dit terug op dezelfde plaats als kersgroot gezwel. De huisarts heeft cliënt toen wel ingestuurd naar het ziekenhuis. Daar bleek dat er sprake was van een melanoom en dat hij niet meer te genezen was. Hij is overleden aan de gevolgen van dit melanoom.
De huisarts is aansprakelijk gesteld, maar hij verweert zich door te stellen dat het niet om een moedervlekje ging van 3-4 millimeter boven de navel maar om een platte moedervlek ter hoogte van de onderbroekrand.
De echtgenote van de patiënt heeft over deze medische handelwijze, een klacht ingediend bij het regionaal tuchtcollege in Den Haag. Het tuchtcollege heeft de arts voor zijn medisch handelen berispt. Voor zover lijkt dit niet meer dan normaal.
Echter de arts verweert zich met het verhaal dat de tumor op een heel andere plek op de buik aanwezig was. Dat dit niet waar was, is een feit en bleek onder meer uit een getuigenverhoor van zijn halve voetbalelftal en de behandelend arts uit het ziekenhuis. Voor cliënte was het onbestaanbaar dat een arts tijdens een procedure niet de waarheid hoefde te spreken en daarmee ongestraft weg kon komen. Over deze onwaarheid is een tweede tuchtklacht ingediend.
De heersende leer bij de tuchtcolleges was dat een arts niet tuchtrechtelijk aangesproken kon worden op onwaarheden die hij ter eigen verdediging gebruikte. Het centraal tuchtcollege (CTC2006/190) oordeelde eerder in een andere zaak van mij als volgt:“…Het klachtonderdeel betreft verweerders opstelling – al dan niet in rechte – in een discussie over zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van de behandeling van klager. In zo’n discussie valt het innemen van standpunten en/of het aanvoeren van stellingen niet zonder meer binnen het bereik van enige tuchtrechtelijke norm. Omstandigheden die in het onderhavige geval de door klager verdedigde in andere zin luidende opvatting zouden (kunnen) rechtvaardigen, zijn niet gebleken….”.
Er is een procedure gestart om de arts juist voor het spreken van onwaarheid te veroordelen. Alhoewel het CTC niet bewezen acht dat de huisarts een meinedige verklaring had afgelegd en de klacht afgewezen wordt oordeelt het CTC op 17/2/2011 dat vanaf nu :“…de arts die in een juridisch procedure een verklaring aflegt omtrent wetenschap die hij als huisarts heeft met betrekking tot de behandelingen van zijn patiënt, handelde in strijd met het ( algemeen) belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg zorg indien zou komen vast te staan dat hij omtrent het medisch handelen opzettelijk in strijd met de waarheid heeft verklaard. In zover kan dient de klaagster te worden ontvangen in haar klacht…”.
Een volledig nieuw standpunt en een aanwinst voor de rechtspraak. Deze uitspraak moet ook op verzoek van het CTC gepubliceerd worden in een aantal juridische en medische vakbladen.
Bijgaand zend ik u de geanonimiseerde uitspraak die ook te vinden is op www.overheid.nl
onder nr C2009.300 LJN: YG0917