RvT 2007/058 verzekeraar mag zich niet beroepen op aktes nu slechts een 11 jarige dochter tolkte
- Meer over dit onderwerp:
RvT 2007/058 verzekeraar mag zich niet beroepen op aktes nu slechts een 11 jarige dochter van klager als tolk fungeerde
Het oordeel van de Raad
1. De klachten van klager komen erop neer dat de door verzekeraar ingeschakelde expert de schade op een veel te laag bedrag heeft vastgesteld, klager een akte van taxatie en een akte van cessie heeft laten tekenen, en daarbij misbruik heeft gemaakt van het feit dat klager de Nederlandse taal niet machtig was en een jeugdig kind van klager als tolk fungeerde.
2. De vertegenwoordiger van klager vermeldt in de klacht dat bij de schadevaststelling tussen klager en de expert kennelijk de oudste zoon van klager, die toen nog geen 13 jaar oud was, als tolk heeft gefungeerd. De expert vermeldt echter in zijn afsluitende rapport van 1 maart 2006: ‘In overleg met verzekerde spraken wij ons eerste bezoek af op 3 februari 2006. Wij namen toen de situatie ter plaatse voor de eerste keer in ogenschouw en spraken met verzekerde en zijn dochtertje (…), geboren op 17 december 1994 (…), waarbij het dochtertje van verzekerde als tolk fungeerde. Op 23 februari 2006 brachten wij nogmaals een bezoek aan verzekerde.’
3. In het afsluitende rapport van 1 maart 2006 vermeldt de expert voorts:
‘Verzekerde kon zich met onze zienswijze verenigen en heeft zich schriftelijk akkoord verklaard. De akte van taxatie en de uitgebreide specificatie van de inboedelschade bevinden zich in ons dossier. (…) Door verzekerde werd ten gunste van het reconditioneringsbedrijf (…) een akte van cessie getekend. Bedoelde akte met de daarbij behorende factuur zenden wij u als bijlagen bij dit rapport.’
4. Op basis van het hierboven onder 3 vermelde moet ervan worden uitgegaan dat klager tijdens of althans naar aanleiding van de gesprekken met de expert de akte van taxatie en de akte van cessie heeft getekend. Blijkens het rapport van de expert fungeerde het dochtertje van klager daarbij als tolk en was zij toen 11 jaar oud. Niet aangenomen kan echter worden dat een kind van die leeftijd kan overzien welke juridische betekenis deze aktes hebben, noch dat zij daaromtrent haar vader adequaat kon tolken. Derhalve mocht de expert en dus ook verzekeraar niet ervan uitgaan dat klager, alvorens hij deze akten ondertekende, voldoende is gewezen op de consequenties daarvan en die heeft begrepen.
5. Daar komt nog bij dat de expert, die in zijn afsluitende rapport van 1 maart 2006 melding maakt van het feit dat klager geboren is in Somalië en thans tijdelijk woonachtig is in de gemeente (X), daags daarna, op 2 maart 2006, aan de door klager ingeschakelde vertegenwoordiger heeft geschreven: ‘Wij hebben in de regio (X) diverse schades in behandeling gehad, waarbij buitenlandse landgenoten van diverse afkomst betrokken waren. Een “Somalische gedupeerde uit (X)” komt daarbij echter niet voor.’ Dit roept minst genomen vragen op ten aanzien van de betrouwbaarheid van de expert en dus ook ten aanzien van de vraag of de expert met volledige juistheid heeft gerapporteerd.
6. Het hierboven overwogene leidt de Raad tot de slotsom dat verzekeraar, zeker uit een oogpunt van de goede naam van het verzekeringsbedrijf, onder de hierboven vermelde omstandigheden in redelijkheid niet het standpunt kan innemen dat hij mag blijven afgaan op de rapportage van de expert en op de door de expert en klager ondertekende akte van taxatie. Door dat wel te doen heeft verzekeraar de goede naam van het verzekeringsbedrijf geschaad, zodat de klacht gegrond zal worden verklaard. De Raad verbindt aan de gegrondverklaring de consequentie voor verzekeraar dat deze met (de vertegenwoordiger van) klager in overleg zal treden omtrent de wijze waarop de schade alsnog op correcte wijze zal worden vastgesteld. Klachteninstituut
Het oordeel van de Raad
1. De klachten van klager komen erop neer dat de door verzekeraar ingeschakelde expert de schade op een veel te laag bedrag heeft vastgesteld, klager een akte van taxatie en een akte van cessie heeft laten tekenen, en daarbij misbruik heeft gemaakt van het feit dat klager de Nederlandse taal niet machtig was en een jeugdig kind van klager als tolk fungeerde.
2. De vertegenwoordiger van klager vermeldt in de klacht dat bij de schadevaststelling tussen klager en de expert kennelijk de oudste zoon van klager, die toen nog geen 13 jaar oud was, als tolk heeft gefungeerd. De expert vermeldt echter in zijn afsluitende rapport van 1 maart 2006: ‘In overleg met verzekerde spraken wij ons eerste bezoek af op 3 februari 2006. Wij namen toen de situatie ter plaatse voor de eerste keer in ogenschouw en spraken met verzekerde en zijn dochtertje (…), geboren op 17 december 1994 (…), waarbij het dochtertje van verzekerde als tolk fungeerde. Op 23 februari 2006 brachten wij nogmaals een bezoek aan verzekerde.’
3. In het afsluitende rapport van 1 maart 2006 vermeldt de expert voorts:
‘Verzekerde kon zich met onze zienswijze verenigen en heeft zich schriftelijk akkoord verklaard. De akte van taxatie en de uitgebreide specificatie van de inboedelschade bevinden zich in ons dossier. (…) Door verzekerde werd ten gunste van het reconditioneringsbedrijf (…) een akte van cessie getekend. Bedoelde akte met de daarbij behorende factuur zenden wij u als bijlagen bij dit rapport.’
4. Op basis van het hierboven onder 3 vermelde moet ervan worden uitgegaan dat klager tijdens of althans naar aanleiding van de gesprekken met de expert de akte van taxatie en de akte van cessie heeft getekend. Blijkens het rapport van de expert fungeerde het dochtertje van klager daarbij als tolk en was zij toen 11 jaar oud. Niet aangenomen kan echter worden dat een kind van die leeftijd kan overzien welke juridische betekenis deze aktes hebben, noch dat zij daaromtrent haar vader adequaat kon tolken. Derhalve mocht de expert en dus ook verzekeraar niet ervan uitgaan dat klager, alvorens hij deze akten ondertekende, voldoende is gewezen op de consequenties daarvan en die heeft begrepen.
5. Daar komt nog bij dat de expert, die in zijn afsluitende rapport van 1 maart 2006 melding maakt van het feit dat klager geboren is in Somalië en thans tijdelijk woonachtig is in de gemeente (X), daags daarna, op 2 maart 2006, aan de door klager ingeschakelde vertegenwoordiger heeft geschreven: ‘Wij hebben in de regio (X) diverse schades in behandeling gehad, waarbij buitenlandse landgenoten van diverse afkomst betrokken waren. Een “Somalische gedupeerde uit (X)” komt daarbij echter niet voor.’ Dit roept minst genomen vragen op ten aanzien van de betrouwbaarheid van de expert en dus ook ten aanzien van de vraag of de expert met volledige juistheid heeft gerapporteerd.
6. Het hierboven overwogene leidt de Raad tot de slotsom dat verzekeraar, zeker uit een oogpunt van de goede naam van het verzekeringsbedrijf, onder de hierboven vermelde omstandigheden in redelijkheid niet het standpunt kan innemen dat hij mag blijven afgaan op de rapportage van de expert en op de door de expert en klager ondertekende akte van taxatie. Door dat wel te doen heeft verzekeraar de goede naam van het verzekeringsbedrijf geschaad, zodat de klacht gegrond zal worden verklaard. De Raad verbindt aan de gegrondverklaring de consequentie voor verzekeraar dat deze met (de vertegenwoordiger van) klager in overleg zal treden omtrent de wijze waarop de schade alsnog op correcte wijze zal worden vastgesteld. Klachteninstituut