Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 190521 bedrijfsongeval; vordering in deelgeschil tot medewerking aan (pre)mediation en herstelbegeleiding afgewezen

RBROT 190521 bedrijfsongeval; vordering in deelgeschil tot medewerking aan (pre)mediation en herstelbegeleiding afgewezen;
- kosten niet begroot, want deelgeschil volstrekt onnodig of onterecht ingesteld

2. De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal - voor zover van belang - worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.

2.1
Op 12 juni 2017 is [verzoeker] tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden bij Schenker slachtoffer geworden van een bedrijfsongeval, waarbij een collega met een vorkheftruck over de voet van [verzoeker] is gereden.

2.2
Ten tijde van het bedrijfsongeval was [verzoeker] in dienst van Randstad Uitzendbureau en uitgeleend aan Schenker Logistics. Schenker heeft voor de heftruck een landmaterieelverzekering afgesloten bij Achmea. Achmea heeft namens Schenker de aansprakelijkheid erkend.

2.3
[verzoeker] heeft als gevolg van het ongeval een gecompliceerde enkelfractuur opgelopen. Ter behandeling van het letsel is [verzoeker] geopereerd en is zij vervolgens onder behandeling gekomen van een fysiotherapeut. Na het ongeval heeft [verzoeker] niet meer gewerkt.

2.4
Op gezamenlijk verzoek van partijen is (op kosten van Achmea) een arbeidsdeskundige ingeschakeld alsook begeleiding van een herstelcoach.

2.5
[verzoeker] heeft op 13 juni 2019 een verzoekschrift, strekkende tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ingediend.

2.6
Bij beschikking van 12 november 2019 onder zaaknummer 7867682 VZ VERZ 19-13965 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) heeft de kantonrechter en deskundigenonderzoek bevolen waarbij als deskundigen zijn benoemd drs. [naam orthopedisch chirurg], werkzaam bij het [naam ziekenhuis] te [plaatsnaam ziekenhuis] en prof. [naam emeritus hoogleraar en psychiater], te [plaatsnaam].

2.7
In de door drs. [naam orthopedisch chirurg] op 20 april 2020 uitgebrachte (definitieve) rapportage is ter beantwoording van de aan hem bij beschikking van 12 november 2019 voorgelegde vragen - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
( ... ) "De anamnese vermeldt een bedrijfsongeval. Tijdens haar werkzaamheden bij een logistiek bedrijf reed een collega met een heftruck over haar linker voet. Betrokkene liep hierbij een mediale malleolus fractuur op. Zij werd operatief behandeld middels een open repositie en een interne fixatie met twee schroeven. Betrokkene werd nabehandeld met gips en kreeg vervolgens langdurig fysiotherapie. Na enkele maanden werd het osteosynthese materiaal verwijderd en kreeg betrokkene wederom fysiotherapie. Eén en ander heeft er in geresulteerd dat er restklachten zijn blijven bestaan.

( ... ) De diagnose op orthopedisch vakgebied luidt:
Pijnklachten en functie beperking van de linker enkel na een doorgemaakte en operatief behandelde mediale malleolus fractuur als gevolg van een bedrijfsongeval dd 12-6-2017.
( ... ) Betrokkene ondervindt naar mijn oordeel in het dagelijks leven (ADL activiteiten) geen medische beperkingen.
Bij de vrije tijdsbesteding en het verrichten van loonvormende arbeid ondervindt zij lichte beperkingen bij staan en lichte beperkingen ten aanzien van lopen. Daarnaast zijn er lichte beperkingen ten aanzien van knielen, kruipen en hurken.
( ... ) De huidige toestand van betrokkenen is zodanig dat een beoordeling van de blijvende' gevolgen van het ongeval mogelijk is.

In de toekomst verwacht ik geen belangrijke verbetering van het op orthopedisch vakgebied geconstateerde letsel.
Een eventuele verslechtering zou kunnen optreden wanneer zich posttraumatische artrose in de aangedane linker enkel ontwikkelt

( ... ) Een eventuele verslechtering bij optreden van posttraumatische artrose zou een toename van de mate van functieverlies en beperkingen tot gevolg kunnen hebben.

( ... ) De medisch geïndiceerde behandelingen en therapieën zijn ingesteld en volledig afgerond-. ( ... )

2.8
Op 28 april 2020 heeft de kantonrechter bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [verzoeker] wegens problematische schulden. Als bewindvoerder is benoemd Mijnbudgetcoach.

2.9
In de door prof. [naam emeritus hoogleraar en psychiater] op 22 augustus 2020 (definitief) uitgebrachte rapportage is ter beantwoording van de aan hem bij beschikking van 12 november 2019 voorgelegde vragen - voor zover van belang - het volgende opgenomen:

( ... ) Om redenen die ik hierboven heb toegelicht, concludeer ik bij betrokkene tot een posttraumatische stressstoornis, die deels in remissie is ( ... )

( ... ) Op psychiatrisch gebied vind ik geen beperkingen ten aanzien van zelfzorg of huishoudelijke bezigheden. Voor wat betreft huishoudelijke werkzaamheden en loonvormende arbeid is het van belang, dat betrokkene niet vermijdbaar wordt geconfronteerd met situaties die aan het ongeval herinneren. Om die reden kan zij beter geen werkzaamheden verrichten met een verhoogd persoonlijk risico. Zij moet ook niet langer dan incidenteel verblijven op plaatsen waar vorkheftrucks of vergelijkbare machines aanwezig zijn. Ook kan zij beter geen werkzaamheden verrichten waarin ze geconfronteerd zou kunnen worden met ongevallen of verwondingen van anderen.

( ... ) Re-integratie lijkt mij vanuit een psychiatrisch gezichtspunt mogelijk en wenselijk, ook als betrokkene's restklachten van PTSS niet geheel mochten verdwijnen. Dat laatste is niet met zekerheid te voorspellen. Het is mogelijk dat betrokkene niet nog langer durend haar medicatie zou moeten gebruiken. Partijen kunnen daarom het beste uitgaan van een eindtoestand-. ( ... )

2.10
Achmea heeft tot op heden een bedrag van 33.324,77 aan voorschotten, een nota van het ziekenhuis ad 4.325,58, een nota van de fysiotherapeut ad € 495,00 en een bedrag van € 21.341,56 aan buitengerechtelijke kosten betaald.

2.11
De schaderegelaar van Achmea heeft op 27 januari 2021 aan [verzoeker] een voorstel gedaan voor een definitieve regeling. Die eindregeling heeft betrekking op een slotbetaling van € 17.500,00, een bedrag van 5.000,00 voor arbeidsdeskundige begeleiding en een bedrag van 3.500,00 voor de begeleiding door [naam (herstel) coach].

3. Het geschil

3.1
Mijnbudgetcoach heeft (na wijziging van het petitum) op de voet van artikel 1019w Rv (de deelgeschilprocedure betreffende letsel- en overlijdensschade) verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

primair:
Schenker en Achmea te bevelen mee te werken aan een volwaardig mediationtraject onder leiding van mw. Mr. [letselschadeadvocaat], teneinde [verzoeker] zo veel als mogelijk terug te brengen in de situatie van vóór het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade te beperken alsmede te bezien of een deel- c.q. eindregeling tot de mogelijkheden behoort;

Schenker en Achmea te bevelen mee te werken aan de financiering van voornoemd mediationtraject ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub b BW;

subsidiair:
Schenker en Achmea te bevelen mee te werken aan een pre(judicieel) mediationgesprek, waarbij onderzocht wordt of het opstarten van een volwaardig mediationtraject zinvol zou kunnen zijn, teneinde partijen noodgedwongen stil te laten staan bij de voors en tegens van het inzetten van mediation, zodat er een reëlere kans bestaat dat [verzoeker] zo veel als mogelijk op korte termijn terug wordt gebracht in de situatie van vóór het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade wordt beperkt, een en ander onder leiding van letselschadeadvocaat mw. mr. [naam letselschadeadvocaat];

Schenker en Achmea te bevelen mee te werken aan de financiering van voornoemd pre-mediationgesprek ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub b BW:

meer subsidiair:
Schenker en Achmea te bevelen mee te werken aan het hervatten van het herstelcoach c.q. arbeidsdeskundig begeleidingstraject, teneinde [verzoeker] zo veel als mogelijk terug te brengen in de situatie van vóór het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade te beperken; en te bevelen mee te werken aan de financiering van dat traject;

primair, subsidiair en meer subsidiair:
Schenker en Achmea te veroordelen in de kosten van dit deelgeschil vooralsnog begroot op € 7.931,55, te vermeerderen met griffierecht, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;

te bevelen dat de voornoemde kostenveroordeling binnen 14 dagen na de uitspraak door Schenker/Achmea zal worden overgemaakt onder de noemer 'vergoeding buitengerechtelijke kosten' op de rekening van de gemachtigde van Mijnbudgetcoach.

3.2
Aan haar verzoek heeft Mijnbudgetcoach - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
Mijnbudgetcoach stelt zich op het standpunt dat [verzoeker] als gevolg van het ongeval op 12 juni 2017 nog steeds te kampen heeft met diverse pijnklachten en beperkingen als gevolg waarvan zij materiële en immateriële schade heeft geleden. Gedurende de afwikkeling van de schade is tussen partijen discussie ontstaan over de medische causaliteit en de omvang van de materiële en immateriële schade. Nagenoeg alle schulden van [verzoeker] zijn ontstaan na het ongeval. Het is voor [verzoeker] onacceptabel dat Schenker en Achmea de focus houden op het betwisten van de schade en het afdwingen van een eindregeling. [Verzoeker] meent dat een eindregeling nog niet aan de orde is, nu er nog geen goed zicht is op alle causale schade en haar letsel nog niet is genezen. Mijnbudgetcoach meent dat verzoeker] recht heeft op een gesprek onder leiding van een onafhankelijke mediator, omdat de behandeling van haar letselschadeclaim inmiddels drie jaar duurt en zij niet tevreden is over de aanpak van Achmea en Schenker. [Verzoeker] voelt zich onder druk gezet en zij wil graag onder leiding van een onafhankelijke derde partij in een veilige omgeving met Schenker en Achmea praten. Mijnbudgetcoach meent dat de weigerachtige houding van Schenker en Achmea in strijd is met de redelijkheid en billijkheid alsmede goed werkgeverschap. Mijnbudgetcoach verzoekt thans in dit deelgeschil schadevergoeding in natura in de vorm van het verplicht meewerken aan mediation. Schenker en Achmea dienen mee te werken aan een volwaardig mediationtraject, dan wel een prejudicieel mediationgesprek, teneinde alle ins en outs van de onderhavige letselschadezaak te bespreken en [verzoeker] zo veel mogelijk terug te brengen in de situatie van voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade te beperken.

3.3
Schenker en Achmea dienen subsidiair mee te werken aan een hervatting (en financiering) van een begeleidingstraject van een arbeidsdeskundige of een (herstel)coach [naam (herstel) coach], teneinde [verzoeker] weer zoveel mogelijk te brengen in de situatie van voor het ongeval. [Verzoeker] is afhankelijk van een bijstandsuitkering en zij staat vanwege schuldenproblematiek onder bewind. [verzoeker] wenst verder begeleid te worden naar loonvormende arbeid en Schenker en Achmea dienen haar die (ongeclausuleerde) begeleiding te bieden. [verzoeker] is zonder hulp van deskundigen niet in staat haar belastbaarheid verder op te bouwen. Mijnbudgetcoach acht de weigerachtige houding van Schenker en Achmea om het herstelcoach/re-integratietraject niet te laten plaatsvinden niet redelijk en billijk. [Verzoeker] is in haar persoon aangetast, nu Achmea in strijd met haar eigen gedragscode heeft geweigerd om mee te werken en enkel is aangestuurd op afkoop tegen finale kwijting. [verzoeker] heeft veel stress en boosheid ondervonden jegens Schenker en haar is psychisch leed aangedaan.

3.4
Mijnbudgetcoach begroot de kosten van de procedure op totaal € 7.931,55.

3.5
Schenker en Achmea hebben gemotiveerd verweer gevoerd dat strekt tot niet ontvankelijkheid dan wel afwijzing van het verzoek van Mijnbudgetcoach. Daartoe hebben Schenker en Achmea - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht. Schenker en Achmea stellen zich op het standpunt dat de verzoeken van Mijnbudgetcoach niet kunnen bijdragen aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst. De schaderegeling tussen partijen is in een impasse gekomen, doordat partijen het niet eens zijn over de wijze waarop de schadeafwikkeling kan plaatsvinden en wat de omvang van de schade is. Mediation kan niet worden afgedwongen en zal de geschilpunten tussen partijen ook niet oplossen. Het is Schenker en Achmea ook een raadsel wat tijdens mediation besproken zou moeten worden, terwijl eerder een driegesprek met [verzoeker] ook niet mogelijk was. Nu Mijnbudgetcoach naar voren heeft gebracht dat een eindregeling voor haar nog niet aan de orde is kan van Schenker en Achmea niet verwacht worden dat zij meewerkt aan (het financieren van) een kostbaar mediationtraject. De schaderegeling is verlopen volgens de geldende gedragsnormen en beschermingsnormen. Bijzondere omstandigheden die maken dat [verzoeker] recht heeft op mediation zijn volgens Schenker en Achmea niet aan de orde.

3.6
Achmea heeft aan [verzoeker] een onderbouwd en redelijk regelingsvoorstel van totaal E 26.000,00 gedaan. Dit voorstel is niet door [verzoeker] geaccepteerd, terwijl ook geen tegenvoorstel is gedaan. Schenker en Achmea achten dit onbegrijpelijk, nu sprake is van een medische eindtoestand, de beperkingen gering zijn en het in het belang van [verzoeker] is dat zij weer aan het werk gaat en dat haar schade op korte termijn geregeld wordt. Voor [verzoeker] (dan wel Mijnbudgetcoach) bestaat geen belemmering om mee te werken aan de afwikkeling van de schade. Dat Schenker en Achmea in dit stadium van de schaderegeling niet willen meewerken aan mediation is dan ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Een deelgeschilprocedure is daarnaast niet bedoeld om deskundigenonderzoeken te laten plaatsvinden. [verzoeker] is als gevolg van het ongeval niet arbeidsongeschikt geworden en zij is voldoende belastbaar om te gaan werken. [Verzoeker] heeft baat bij een eindregeling, nu zij met de schadevergoeding een deel van haar schulden kan aflossen. Het langer voortduren van het traject door middel van het inschakelen van een arbeidsdeskundige en een (herstel)coach is niet in het belang van [verzoeker]. Schenker en Achmea betwisten dan ook dat het niet inschakelen van een arbeidsdeskundige en een (herstel)coach in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

3.7
Voorts verzetten Schenker en Achmea zich tegen toewijzing van de door Mijnbudgetcoach verlangde begroting van de kosten. Het deelgeschil is onnodig en onterecht ingesteld. Het had Mijnbudgetcoach bekend moeten zijn dat het verzoek om mediation niet tot een vaststellingsovereenkomst kan leiden, dat mediation niet afdwingbaar is en dat voor de inschakeling van een deskundige of een coach de deelgeschilprocedure niet bedoeld is. De kosten voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets.

4. De beoordeling

4.1
Mijnbudgetcoach heeft haar verzoek tegen Schenker en Achmea gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (artikelen 1019w-1019cc Rv). Allereerst dient beoordeeld te worden of dat verzoek, gezien ook het ter zake door Schenker en Achmea gevoerde verweer, zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w e.v. Rv.

4.2
Bij de beantwoording daarvan moet als uitgangspunt worden genomen dat de deelgeschilprocedure betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter biedt, ter bevordering van de totstandkoming van een minnelijke regeling. Gegeven het doel om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechter steeds van geval tot geval te beoordelen of de verzochte beslissing voldoende aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst kan bijdragen. Aldus moet de investering in tijd, geld en moeite afgewogen worden tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren.

4.3
Op grond van voornoemde uitgangspunten is de kantonrechter van oordeel dat de door Mijnbudgetcoach zowel primair, subsidiair als meer subsidiaire verzochte beslissingen onvoldoende kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1019z Rv. Los van de grondslag van de vorderingen heeft tot dit oordeel bijgedragen, zoals ook ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen, dat door Mijnbudgetcoach onvoldoende duidelijk naar voren is gebracht op welke concrete punten partijen nog van mening verschillen en hoe een beslissing in deze procedure partijen in staat zou kunnen stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden. Door Achmea is bovendien voorafgaand aan de onderhavige procedure een uitvoerig voorstel voor de schaderegeling gedaan, waarop door Mijnbudgetcoach niet is gereageerd, terwijl evenmin een tegenvoorstel is gedaan. Schenker en Achmea hebben zich onder verwijzing naar de conclusies uit de deskundigenrapporten van [naam emeritus hoogleraar en psychiater] en [naam orthopedisch chirurg] (zoals hiervoor weergegeven onder 2.7 en 2.9) op het standpunt gesteld dat sprake is van een medische eindtoestand. Door Mijnbudgetcoach is ter zitting desgevraagd slechts in algemene termen naar voren gebracht dat wat haar betreft alles nog open ligt en dat in het kader van een mediationgesprek of een volwaardig mediationtraject nog 'alles ter tafel kan komen'.

4.4
Met Schenker en Achmea is de kantonrechter van oordeel dat het vrijwillige karakter van mediation er ook in letselschadezaken aan in de weg staat dat een partij kan worden gedwongen om daarmee in te stemmen en daaraan medewerking te verlenen. In dit geval staat het Schenker en Achmea, mede gelet op de omstandigheid dat voor [verzoeker] een eindregeling nog niet aan de orde is, vrij om hun medewerking daaraan te onthouden. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan Schenker en Achmea ondanks het vrijwillige karakter van mediation zouden moeten worden gedwongen tot medewerking zijn in dit geval niet aan de orde, terwijl ook op enkele wijze is gebleken dat Schenker en Achmea de schaderegeling zouden hebben gefrustreerd. In de door Mijnbudgetcoach aangehaalde uitspraken ziet de kantonrechter geen aanleiding voor een anders oordeel. Uit artikel 9 en 10 van de Gedragsregels Behandeling Letselschade, waaraan Achmea zich heeft gecommitteerd, volgt dat partijen, in het geval dat de schaderegeling is vastgelopen en het hen niet lukt om gezamenlijk een oplossing te bereiken, zich - bij voorkeur gezamenlijk - tot derde wenden teneinde alsnog een oplossing te bewerkstelligen. Deze gedragsregels strekken er niet zonder meer toe dat Achmea kan worden verplicht deel te nemen aan mediation. Het voorgaande geldt eveneens voor de door Mijnbudgetcoach aangevoerde beschermingsnormen en arbeidsrechtelijke beginselen, waaronder het goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW, nu immers tussen [verzoeker] en Schenker dan wel Achmea geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Het standpunt van Schenker en Achmea om niet met het verzoek tot mediation in te stemmen kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, laat staan dat er voldoende feiten en/of omstandigheden vaststaan die dit onaanvaardbaar maken. Zij zullen dan ook niet worden veroordeeld om aan een volwaardig mediationtraject of een pre(judicieel) mediationgesprek mee te werken (en daarvan de kosten te dagen). De conclusie luidt dat de primaire en subsidiaire verzoeken dan ook niet toewijsbaar zijn.

4.5
Door Mijnbudgetcoach is evenmin, althans niet voldoende, onderbouwd hoe en waarom het bevelen van Schenker en Achmea tot het meewerken aan het hervatten van het herstelcoach c.q. arbeidsdeskundig begeleidingstraject kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarnaast heeft te gelden dat een deelgeschilprocedure zich niet leent voor (nadere) deskundigenonderzoeken, een en ander zoals door Schenker en Achmea terecht is gesteld.

4.6
Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt dat ook als het verzoek wordt afgewezen, de kosten van de procedure dienen te worden begroot, tenzij deze volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Die laatste situatie doet zich hier naar het oordeel van de kantonrechter voor. Mijnbudgetcoach had in redelijkheid moeten begrijpen dat de onderhavige procedure zich niet leent voor de door haar ingediende verzoeken en dat deze geen kans van slagen zouden hebben. Er is dan ook geen sprake van in redelijkheid gemaakte kosten. De kosten van de behandeling van de verzoeken komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. Begroting van deze kosten kan derhalve achterwege blijven.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2021/RBROT-190521