Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 220807 bedrijfsongeval en verkeersongeval; geen hoofdelijkheid gehele inkomensschade

Rb Den Haag 220807 bedrijfsongeval en later verkeersongeval hebben niet 'dezelfde schade' veroorzaakt; geen hoofdelijkheid voor gehele inkomensschade
4.1. De rechtbank stelt voorop dat de grootste schadepost die [eiser] vordert, inkomensschade is ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid. Daarbij geldt het volgende. Voor toepassing van artikel 6:102 BW is vereist dat de gebeurtenissen waarvoor (in onderhavige zaak) [werkgever] en Aegon aansprakelijk zijn, 'dezelfde schade' hebben veroorzaakt. Dat is niet het geval. Ten gevolge van het bedrijfsongeval lijdt [eiser] - onder meer - inkomensschade omdat hij 100% arbeidsongeschikt is geraakt met betrekking tot de uitoefening van zijn voormalige functie als hoofd onderhoudsmonteur en nog slechts inkomen kan genereren op het niveau van de functie van magazijnmedewerker dan wel daarmee vergelijkbare functies. Deze schade lijdt [eiser] ongeacht of het verkeersongeval hem al dan niet zou zijn overkomen, waarmee tussen dit deel van de schade en het verkeersongeval geen causaal verband (in de zin van condicio sine qua non) bestaat. Aegon is slechts aansprakelijk voor eventuele extra inkomensschade die [eiser] lijdt als gevolg van het verkeersongeval. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gehele inkomensschade is dus niet aan de orde. De rechtbank passeert tevens de stelling van [eiser] dat hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gehele schade opnieuw in beeld komt, vanaf het moment dat [werkgever] en Aegon beide aansprakelijk zijn te achten voor de arbeidsongeschiktheid van [eiser] voor de functie van magazijnmedewerker ten gevolge van de posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS). Artikel 6:102 BW betreft slechts een regeling die ziet op hoofdelijke aansprakelijkheid indien van meet af aan de gehele schade als 'dezelfde schade' kan worden gedefinieerd en daarvan is hier geen sprake.
LJN BB8218