RBMNE 140824 proceskosten gecompenseerd; procedure had voorkomen kunnen worden als gedaagde tijdig had gereageerd
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 140824 wn-er overlijdt door sepsis nadat pallet tegen hem aankwam; aan zorgplicht is voldaan, zeldzame infectie was niet te voorkomen
- proceskosten gecompenseerd; procedure had voorkomen kunnen worden als gedaagde tijdig had gereageerd
2 De kern van de zaak
2.1.
De man van [eiseres] was een werknemer van [gedaagde] . Volgens [eiseres] is haar man overleden als gevolg van een bedrijfsongeval bij [gedaagde] en is [gedaagde] daarvoor aansprakelijk. [gedaagde] betwist dit.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [eiseres] niet slaagt. Haar man is overleden aan een groep A-Streptokokken infectie. Zelfs al zou komen vast te staan dat haar man de infectie heeft opgelopen omdat hij tijdens zijn werkzaamheden een pallet tegen zich heeft aangekregen, kan haar vordering niet slagen. Haar vordering strandt hoe dan ook omdat [gedaagde] heeft aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. De vordering van [eiseres] wordt daarom afgewezen.
3 De achtergrond van het geschil
3.1.
Op 24 april 2023 werkte de heer [echtgenoot] in de productieruimte bij [gedaagde] waar machines grote rollen papier tot vellen snijden. Hij werkte bij de oven en zijn taak was om met een pompwagen volle pallets te verplaatsen naar de rollerbaan bij de oven. Volgens [eiseres] heeft hij tijdens zijn dienst een (lege) pallet tegen zich aan gekregen waar hij een blauwe plek aan over heeft gehouden. De volgende dag heeft hij zich ziek gemeld. Daarna verslechterde zijn toestand en op 27 april 2023 is hij opgenomen op de spoedeisende hulp van het Diakonessenhuis en vervolgens is hij op de Intensive Care terechtgekomen. Op 30 april 2023 is hij op de Intensive Care overleden als gevolg van een groep-A Streptokokken infectie met daarbij multi-orgaanfalen.
4 De beoordeling
Toetsingskader: artikel 7:658 BW
4.1.
De vordering van [eiseres] is gegrond op artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In lid 1 van dat artikel staat dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden en voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Lid 2 bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan zijn in lid 1 omschreven zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
4.2.
Voor het aannemen van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW moet [eiseres] stellen en zo nodig bewijzen dat haar echtgenoot in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden en dat een oorzakelijk verband bestaat tussen de schade en de uitoefening van de werkzaamheden waarin de schade gesteld wordt te zijn geleden.
De toedracht volgens [eiseres] : een pallet is tegen zijn rechterflank aangekomen
4.3.
Volgens [eiseres] heeft haar man op 25 april 2023 tijdens zijn werkzaamheden een pallet tegen zijn rechterflank aangekregen waar hij een blauwe plek aan over heeft gehouden. Haar man heeft dat aan haar (via videobellen, zij was toen in Macedonië) verteld en aan de buren die hem op 27 april 2023 naar de spoedeisende hulp hebben gebracht. Ook op de spoedeisende hulp heeft hij verteld dat hij op zijn werk een pallet tegen zijn rechterflank had gekregen, zoals blijkt uit het medisch dossier van het Diakonessenhuis. Zij wijst verder op de verklaring van de forensisch arts van de GGD, waarin staat:
“De directe doodsoorzaak van Dhr. [echtgenoot] betreft multi orgaan falen volgend op een bloedvergiftiging (sepsis) bij een onderliggend infect van huid, spier en vetweefsel (fasciitis necroticans) voorkomend uit een grote geïnfecteerde bloeduitstorting op de rechter flank.
Deze bloeduitstorting zou zijn ontstaan na een ongeval met een pallet”
4.4.
Verder wijst [eiseres] erop dat de medisch adviseur van [gedaagde] niet kan uitsluiten dat [echtgenoot] door een pallet werd geraakt en daaraan is overleden.
4.5. [eiseres] biedt bewijs aan om de buren als getuige op te roepen. Daarnaast biedt zij aan de lijkschouwer en de behandelend artsen te horen. Indien de rechtbank de causaliteit niet aangetoond vindt, verzoekt zij om een deskundige te benoemen die het medisch dossier kan beoordelen.
Het bewijsaanbod van [eiseres] wordt gepasseerd en er zal ook geen deskundige worden benoemd
4.6.
De kantonrechter wil wel aannemen dat haar echtgenoot een pallet tegen zich aan heeft gekregen waar hij een blauwe plek aan over heeft gehouden maar passeert het bewijsaanbod van [eiseres] en zal ook geen deskundige benoemen om het medisch dossier te beoordelen. Want ook al zou komen vast te staan dat haar man de infectie heeft opgelopen omdat hij zich tijdens zijn werkzaamheden bij [gedaagde] heeft verwond aan een pallet, dan nog kan haar vordering niet slagen. [gedaagde] heeft namelijk, zoals hierna zal worden besproken, aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.
[gedaagde] heeft aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan
4.7.
Artikel 7:658 lid 1 BW houdt een ruime zorgplicht in. Er wordt niet snel aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Artikel 7:658 lid 1 BW beoogt ook geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Relevante omstandigheden zijn daarbij de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen1. In de context van artikel 7:658 BW gaat het in het bijzonder ook om de aard van de werkzaamheden én het gegeven dat werknemers zelf niet altijd voorzichtig genoeg zijn. Beide factoren bepalen in belangrijke mate wat de risico’s voor de werknemer zijn en wat daarom van de werkgever kan worden verlangd. De zorgplicht gaat echter niet zo ver dat de werkgever zijn werknemers tegen iedere vorm van gevaar moet beschermen en hen absolute veiligheid moet bieden bij de uitoefening van hun werkzaamheden.
4.8.
[gedaagde] heeft toegelicht dat zij het volgende heeft gedaan om een veilige werkomgeving te bieden. Werknemers leren het vak op de werkvloer en krijgen mondeling een uitleg wat ze moeten doen en wat er fout kan gaan. Ook de heer [echtgenoot] heeft een “on the job training” gehad. Verder is er een handboek beschikbaar met beschrijving van de werkzaamheden zoals mondeling bij de inwerkperiode wordt toegelicht. Het betreffen geen gevaarlijke werkzaamheden en de heer [echtgenoot] verrichtte de werkzaamheden zonder problemen vanaf zijn indiensttreding in 2021. [gedaagde] heeft een Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) van 26 augustus 2021 in het geding gebracht en voert aan dat zij de risico’s van het werken goed in beeld heeft en diverse maatregelen treft ter voorkoming van (voorzienbare) ongevallen en letsel door het werk met een RI&E. Zij voert aan dat de specifieke werkzaamheden met pallets niet als risicovol zijn beoordeeld bij het opzetten van de RI&E en dat er na het gestelde incident geen aanpassingen in het productieproces hebben plaatsgevonden. Verder wijst zij erop dat de productiemedewerkers verplicht zijn in de hal persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen zoals S3 veiligheidsschoenen, bedrijfskleding en oordopjes waarom regelmatig op wordt gecontroleerd. Daarnaast vinden er veiligheid en hygiëne rondes plaats. Omdat [gedaagde] onderdeel is van de keten van de levensmiddelenindustrie (het af te leveren papier wordt gebruikt als verpakkingsmateriaal voor onder andere levensmiddelen) is zij BRCGS gecertificeerd. Dit betreft een voedselveiligheidscertificering waarbij speciale aandacht is voor hygiëne.
4.9.
Met dit voorgaande, waar mr. Sala niets anders tegen heeft ingebracht dan dat [gedaagde] ‘klaarblijkelijk’ haar zorgplicht heeft geschonden, heeft [gedaagde] aangetoond dat zij alle algemene veiligheidsmaatregelen heeft getroffen. Verder blijkt uit niets wat [gedaagde] had kunnen doen om de zeldzame dodelijke infectie waar de heer [echtgenoot] aan is overleden te voorkomen. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.
4.10.
In het medisch dossier van het Diakonessenhuis is over de oorzaak van zijn overlijden het volgende vermeld:
“Een 54-jarige man, blanco voorgeschiedenis, overleed op de Intensive Care ten gevolge van een fasciitis necroticans en sepsis door groep A streptokokken infectie met daarbij multi-orgaanfalen, ondanks chirurgische interventie en maximale ondersteuning.”
4.11.
In de incidentenanalyse van het Diakonessenhuis is vermeld dat sprake is van een zeer zeldzame aandoening, in de slotconclusie staat:
“’Necortiserende faciitis is een ernstige, invasieve infectie, die de meeste clinici tijdens hun loopbaan slechts een enkele keer zullen tegenkomen’, met een hoge mortaliteit, ‘circa 20-40% in de leeftijdsgroep 20-50 jaar, tot meer dan 60% bij patiënten ouder dan 60 jaar. De meerderheid overlijdt binnen een week na stellen van de diagnose. Maar ook de restmorbiditeit bij hen die de infectie overleven is aanzienlijk: de wekedeleninfectie verloopt vaak zo dramatisch snel dat uitgebreide, mutilerende necrotectomie met fasciotomie of amputatie noodzakelijk is om de infectie te keren. Bij uitstel van debridement met meer dan 24 uur is het risico op overlijden ruim 9 keer zo groot (Wong 2003).
Het is niet vast te stellen of eerder chirurgisch ingrijpen het verloop significant had veranderd, maar uit de gesprekken met betrokkenen is gebleken dat de acute en zeer snelle verslechtering in de ochtend van 28-04-2023 ook met eerder ingrijpen waarschijnlijk niet te voorkomen was geweest. Daarbij was ook de plaats van de aandoening (de flank, met diep doordringen van de bacterie in de thorax) een belangrijke beperkende factor in relatie tot de curatieve opties.
Het uiteindelijke ziektebeeld fasciitis necroticans werd gemaskeerd door trauma vooraf bij patiënt. Daarnaast bleek dat er bij deze patiënt sprake was van een groep A streptokokken infectie met een andere stam, wat een sluimerender klinisch beloop geeft dan de klassieke variant van fasciitis necorticans. De variant waarvan sprake was bij deze patiënt is pas sinds kort prevalent.”
Conclusie: De vordering van [eiseres] kan niet slagen
4.12.
De conclusie is dat de vordering [eiseres] niet kan slagen omdat [gedaagde] aan haar zorgplicht heeft voldaan. Haar echtgenoot is aan een zeldzame dodelijke infectie overleden en er was niets wat [gedaagde] kon doen om dit te voorkomen.
De proceskosten worden gecompenseerd
4.13.
Hoewel [eiseres] ongelijk heeft gekregen, hoeft zij de proceskosten [gedaagde] niet te vergoeden omdat die in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter nodeloos gemaakt zijn.
4.14.
[eiseres] wilde duidelijkheid over de toedracht en de aansprakelijkheid van de werkgever. Haar advocaat heeft [gedaagde] op 18 september 2023 per aangetekende brief en per mail aansprakelijk gesteld, op 2 oktober 2023 nogmaals een mail aan [gedaagde] gestuurd, op 20 januari 2024 een herinnering gestuurd en tot slot [gedaagde] gevraagd haar in contact te brengen met haar verzekeraar. [gedaagde] heeft op geen enkele brief of mail gereageerd. Namens [gedaagde] is toegelicht dat onder andere door personeelsverloop in het management niet op de brieven en mails gereageerd is, dat zij dit betreurt en ter zitting heeft zij [eiseres] daarvoor excuses gemaakt. Namens [gedaagde] is verder uitgesproken dat de heer [echtgenoot] een hele goede, waardevolle, betrouwbare, hardwerkende en geliefde werknemer was en dat het niet te bevatten en niet te beschrijven is hoe erg het voor [eiseres] is dat hij aan de infectie is overleden. [gedaagde] heeft verder toegelicht dat [eiseres] mogelijk recht heeft op een uitkering onder de afgesloten collectieve ongevallenverzekering van [gedaagde] , vermoedelijk ter hoogte van een jaarsalaris. Mr. Sala heeft ter zitting toegezegd dat hij dit voor zijn cliënte zal regelen. Tegen deze achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat als [gedaagde] wel op de brieven en mails had gereageerd, [eiseres] eerder duidelijkheid had gekregen en partijen in onderling overleg voor de meest gunstigste uitkomst voor [eiseres] waren gegaan en dat deze procedure mogelijk niet nodig was geweest. ECLI:NL:RBMNE:2024:5021
1Hoge Raad 5 november 1965, ECLI:NL:1965:AB7079 (Kelderluik)