Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 110111 whiplash na ongeval in 1994; eindleeftijd huishoudelijke hulp op 70 cf richtlijnen Letselschaderaad tzv zelfwerkzaamheid

Hof 's-Hertogenbosch 110111 whiplash na ongeval in 1994; voorshands aannemelijk dat slachtoffer na ongeval en scheiding fulltime was gaan werken;
eindleeftijd huishoudelijke hulp op 70 cf richtlijnen Letselschaderaad tzv zelfwerkzaamheid; smartengeld € 3.500,00

zie ook: 
hof-s-hertogenbosch-150915-whiplash-ongeval-uit-1994-oordeel-over-verlies-verdienvermogen-aantal-uren-zonder-ongeval
hof-s-hertogenbosch-160413-rapport-verzekeringsarts-voldoet-aan-de-daaraan-te-stellen-eisen-zo-ook-het-rapport-van-de-arbeidsdeskundige
en hof-s-hertogenbosch-200911-whiplash-na-neurologisch-onderzoek-volgt-verzekeringsgeneeskundig-en-arbeidsdeskundig-onderzoek

Huishoudelijke hulp

4.10.
De grieven III en VI van [Verzekeringen] en de grieven 3, 5 en 6 van [geïntimeerde] betreffen de toegewezen bedragen voor huishoudelijke hulp.

4.10.1.
[Verzekeringen] stelt in grief III dat onvoldoende is aangetoond dat [geïntimeerde] als gevolg van het ongeval behoefte heeft aan huishoudelijke hulp. Het hof overweegt daaromtrent het volgende. In het rapport van [neuroloog 1] staat dat zware belasting van nek- en schoudermusculateur moet worden vermeden, dat het werken boven schouderhoogte is beperkt en dat dat ook geldt voor het dragen van lasten. [neuroloog 2] vermeldt in zijn rapport dat [geïntimeerde] beperkt is met name voor zwaardere huishoudelijke activiteiten zoals bovenhandse werkzaamheden, bukken en langdurig handhaven van eenzelfde houding. Uit hetgeen is vermeld in 4.1.8. blijkt dat in 1996 en 1997 door Thuiszorg een indicatie was gesteld voor 8 uur huishoudelijke hulp per week. Er is niet gebleken dat dit met andere omstandigheden verband houdt dan het ongeval. Het hof gaat er daarom van uit dat [geïntimeerde] als gevolg van het ongeval niet meer in staat was haar huishoudelijke werkzaamheden volledig te verrichten, zodat enig bedrag aan schade in elk geval toewijsbaar is. In zoverre faalt de grief. Aan [Verzekeringen] kan worden toegegeven dat er geen beperkingenprofiel voor handen is. Het hof heeft behoefte aan nadere inlichtingen van [geïntimeerde] met betrekking tot de feitelijke situatie ten aanzien van de huishoudelijke taken, welke kunnen worden gegeven bij de comparitie.

4.11.
Grief VI van [Verzekeringen] betreft het door de rechtbank toegewezen bedrag voor huishoudelijke hulp. Ook hier gaat het [Verzekeringen] om de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, niet om de berekening zelf. Partijen zijn het er over eens dat tot en met 2001 een tarief wordt gehanteerd van f 10,00 per uur en van € 10,00 per uur met ingang van 2002. Deze grief dient derhalve te worden aangehouden tot over het aantal uren huishoudelijke hulp kan worden beslist.

4.12.
In grief 3 stelt [geïntimeerde] dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van 4 uur huishoudelijke hulp, in plaats 8 uur kort na het ongeval. Het hof verwijst hier naar hetgeen het hiervoor onder 4.10.1 heeft overwogen met betrekking tot het benodigde aantal uren hulp. [geïntimeerde] heeft verder het uitgangspunt van de rechtbank bestreden dat zij vanaf 65 jaar om andere reden dan het ongeval hulp in de huishouding zou hebben gehad. Dit onderdeel van de grief slaagt. Niet valt in te zien dat [geïntimeerde] , het ongeval weggedacht, vanaf haar 65e levensjaar behoefte zou hebben gehad aan huishoudelijke hulp. [Verzekeringen] heeft dat onvoldoende onderbouwd. Het hof volgt het standpunt van [geïntimeerde] dat de eindleeftijd op 70 zou moeten worden gesteld, waarbij het hof aansluiting zoekt bij het uitgangspunt van de Nederlandse Letselschade Raad voor de berekening van verlies zelfwerkzaamheid, dat volgens die Raad tot het 70e jaar in aanmerking dient te worden genomen.

4.13.
Grief 5 van [geïntimeerde] betreft de berekening door de rechtbank. Volgens [geïntimeerde] heeft de rechtbank ten onrechte niet gerekend met de kapitalisatie factor die door [expert] wordt gehanteerd. [Verzekeringen] heeft daartegen aangevoerd dat niet valt in te zien waarom de kapitalisatieschijf van [expert] maatgevend is, zij meent dat de rechtbank is uitgegaan van een correcte berekening. Het hof stelt vast dat de rechtbank haar berekening niet heeft toegelicht. Nu de uitgangspunten voor de behoefte aan huishoudelijke hulp nog niet vastliggen, kan de schadesom nog niet worden berekend, maar het hof overweegt reeds nu dat het de door [geïntimeerde] gehanteerde factor van 14.5117 redelijk acht, nu de contante waardetabel die wordt gehanteerd door het NRL in het geval van een vrouw van 50 en een looptijd van 20 jaar uitkomt op een factor van 14.5189.

4.14.
Grief 6 van [geïntimeerde] is gericht tegen de afwijzing door de rechtbank van de vergoeding gevorderd voor ramenwassen en benzinegeld voor de poetsvrouw of ramenwasser. Deze grief faalt, nu [geïntimeerde] ook in hoger beroep niet heeft aangetoond dat zij deze kosten heeft gemaakt.

ECLI:NL:GHSHE:2011:7190