Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 110511 oordeel over Githa: Het is aan de ad-er bij haar onderzoek gebruik te maken van de middelen die zij daarvoor geschikt acht.

Rb Arnhem 110511 oordeel over Githa: Het is aan de ad-er bij haar onderzoek gebruik te maken van de middelen die zij daarvoor geschikt acht.

kosten huishoudelijke hulp

2.14.  Volgens [eiseres] heeft Artoos niet op juiste wijze - want met gebruikmaking van het instrument Githa en daardoor onvoldoende toegespitst op [eiseres]s concrete persoonlijke situatie - ingeschat hoeveel behoefte aan vervangende huishoudelijke hulp door het ongeval is ontstaan, waardoor de inschatting voor diverse klussen in huis veel te laag is. Dit blijkt naar haar mening ook uit het verschil tussen de inschatting destijds van een indicatieorgaan dat [eiseres] behoefte had aan 7 uren huishoudelijk hulp per week en de inschatting van Artoos. Verder heeft Artoos op het gebied van het werken in de tuin een rekenfout gemaakt en geen rekening gehouden met andere klussen buitenshuis, aldus [eiseres]. Zij meent voorts dat geen rekening mag worden gehouden met een groter aandeel in het huishouden van haar echtgenoot sinds zijn pensionering, omdat hij met vervroegd pensioen is gegaan vanwege het ongeval. HDI kan zich daarentegen wel vinden in de bevindingen van Artoos, zij het dat volgens HDI Artoos van een te gering aandeel van de echtgenoot van [eiseres] na zijn pensionering in de te verrichten taken uit is gegaan.

2.15.  Het is aan de arbeidsdeskundige bij haar onderzoek gebruik te maken van de middelen die zij - vanuit haar specifieke deskundigheid - daarvoor geschikt acht. In dit geval heeft Artoos gebruik gemaakt van het instrument Githa, dat - uitgaande van een aantal variabelen op het gebied van onder meer de samenstelling van het huishouden, de aard en omvang van de woning en de tijd die wordt besteed aan betaald werk - berekent hoeveel tijd binnen een min of meer vergelijkbaar huishouden als dat van [eiseres] in bepaalde omstandigheden gemiddeld wordt besteed aan de diverse taken in en om het huis. Daaruit leidt het instrument vervolgens af hoeveel tijd iemand die verkeert in de omstandigheden van [eiseres] aan die taken zal besteden. Daarnaast heeft Artoos op basis van wat zijzelf bij een huisbezoek aan [eiseres] heeft waargenomen en op basis van hetgeen [eiseres] haar omtrent de met de taken gemoeide tijd heeft meegedeeld, de uitkomsten van Githa over de tijdsbesteding van [eiseres] aan het huishouden bijgesteld in het voordeel van [eiseres]. Die bijstelling naar boven heeft plaatsgevonden voor (bijna) alle taken (voor zover die zich in [eiseres]s geval voordeden). Artoos heeft deze exercitie uitgevoerd op basis van de gezinssituatie zoals die was kort na het ongeval en de situatie zoals die was nadat de (beide) kinderen van [eiseres] het huis uit waren (medio 2008). Artoos heeft ook rekening gehouden, voor zover dat naar haar oordeel van invloed was op de taakverdeling binnen het huishouden, met de vervroegde pensionering van de echtgenoot van [eiseres] in 2005. Vervolgens heeft Artoos voor deze beide situaties beoordeeld, op basis van de ongevalsgerelateerde beperkingen zoals Van Waart die heeft vastgesteld, welke werkzaamheden [eiseres] na het ongeval niet meer kan uitvoeren en tot hoeveel uren behoefte aan vervangende huishoudelijke hulp dat in de beide situaties leidt. Daarbij is ook het werken in de tuin meegenomen.

2.16.  Naar het oordeel van de rechtbank heeft Artoos zich aldus op behoorlijke wijze van haar taak gekweten en een voldoende op de persoonlijke situatie van [eiseres] toegesneden, deugdelijk onderbouwde inschatting gemaakt. Zij heeft in haar rapport de kritiek van [eiseres], die thans opnieuw wordt aangevoerd, gemotiveerd weerlegd. Zij heeft een verklaring gegeven voor het feit dat haar inschatting van de tijd die met de door [eiseres] verrichte huishoudelijke en tuinwerkzaamheden is gemoeid anders kan zijn dan de eigen inschatting van [eiseres] of die van een indicatieorgaan. Zij heeft ook haar opvatting over de invloed van de pensionering van [eiseres]s echtgenoot op zijn aandeel in de huishoudelijke werkzaamheden gemotiveerd toegelicht. Hierop stuit de kritiek van HDI af. Artoos heeft de door [eiseres] gestelde - en overigens in het licht van het partijdebat hierover onvoldoende door haar onderbouwde - reden van zijn pensionering op goede gronden buiten beschouwing gelaten. Terecht heeft Artoos niet de eigen inschatting van [eiseres] over haar fysieke mogelijkheden tot het al dan niet kunnen verrichten van bepaalde taken tot uitgangspunt genomen, maar die van Van Waart. Op al deze punten volgt de rechtbank Artoos en neemt de rechtbank haar conclusies en bevindingen over. De rekenfout inzake de werkzaamheden in de tuin doet er niet aan af dat deugdelijk is onderbouwd dat de inschatting van 65 uren per jaar voor werk in de tuin in het geval van [eiseres] correct is, evenals het gezichtspunt dat die 65 uren in wezen in (gemiddeld) zeven maanden worden gewerkt, gelet op het klimaat in ons land.

2.17.  Voor zover [eiseres] heeft betoogd dat er meer buitenklussen dan zuiver tuinonderhoud moeten worden meegewogen, evenals schilder- en behangwerkzaamheden geldt het volgende. Tot dusver heeft [eiseres] in deze procedure niet mede vergoeding van de schade wegens verlies van zelfwerkzaamheid gevorderd. Nimmer heeft zij gesteld dergelijke werkzaamheden ook voor het ongeval te hebben verricht. De door de rechtbank benoemde arbeidsdeskundige heeft dan ook niet de vraag gekregen te onderzoeken in hoeverre [eiseres] - in brede zin - door het ongeval beperkt is bij het uitvoeren van (ook) dergelijke klussen. In het kader van het arbeidsdeskundig onderzoek naar de behoefte aan huishoudelijke hulp heeft Artoos echter meegenomen de normale onderhoudswerkzaamheden aan de tuin die [eiseres] verrichtte. In de praktijk wordt in letselschadeafwikkelingen vaak onderscheid gemaakt tussen de kosten van vervangende huishoudelijke hulp in enge zin en de schade wegens verlies van zelfwerkzaamheid, waarbij tuinonderhoud vaak onder zelfwerkzaamheid wordt geschaard. Thans is echter toch in kaart gebracht wat de uitval van [eiseres] is bij het - kennelijk - door haar (mede) verrichte tuinonderhoud. [eiseres] noch HDI hebben zich hiertegen verzet, zodat de rechtbank bij de begroting van de schade wegens kosten van vervangende huishoudelijke hulp de uitval bij het tuinonderhoud zoals door Artoos begroot zal meewegen. Voor een correctie op de door Artoos vastgestelde omvang van die uitval wegens andere klussen van zelfwerkzaamheid is echter, gelet op het voorgaande, geen plaats.

2.18.  Op grond van al het voorgaande geldt als uitgangspunt ter begroting van de schade wegens de kosten van vervangende huishoudelijke hulp dat de behoefte daaraan vanaf het ongeval tot medio 2008 3,4 uren per week heeft bedragen. Daarbij overweegt de rechtbank dat pas na het vertrek van het tweede kind uit huis de door Artoos onderscheiden tweede situatie (beide kinderen uit huis, echtgenoot gepensioneerd) zich volledig voordoet. Vanaf medio 2008 tot aan het einde van de looptijd van deze schadepost geldt een behoefte van 3,1 uren per week als uitgangspunt.

2.19.  Over de verdere uitgangspunten ter begroting van de schade wegens de kosten van vervangende huishoudelijke hulp heeft [eiseres] zich nog niet uitgelaten, ondanks hetgeen in het tussenvonnis van 15 februari 2006 is overwogen met betrekking tot het (vooralsnog) ontbreken van enige noodzaak tot verwijzing naar de schadestaatprocedure (rov. 4.9.). Aan de partijen, [eiseres] als eerste, wordt verzocht zich thans alsnog uit te laten over de verder te hanteren uitgangspunten, zoals de looptijd van deze schadepost, het te hanteren (gedifferentieerde) uurtarief in de afgelopen jaren en het tarief dat moet worden gehanteerd voor de toekomstige, te kapitaliseren schade, evenals de te hanteren rekenrente, de kapitalisatiedatum en - met het oog op de eventuele belastingcomponent in de toekomstige schade - de mate waarin (al dan niet) benut is de vrijstelling van de vermogensrendementsheffing van [eiseres] en - indien van toepassing - die van haar echtgenoot. Aan de beide partijen wordt ook verzocht in hun akte een berekening van de totale (verschenen en toekomstige) schade wegens de kosten van vervangende huishoudelijke hulp op te nemen.

overige schade/ontvangen voorschot(ten)

2.20.  Aan [eiseres] wordt verzocht in haar akte ook haar overige schade - voor zover daarover nog niet is beslist - te begroten, waar mogelijk onderbouwd met stukken. Verder wordt aan haar verzocht op te geven op welke datum of data zij (een) voorschotbetaling(en) van HDI heeft ontvangen en tot welk bedrag, om vervolgens - rekening houdend met het bepaalde in art. 6:44 BW - zich uit te laten over de omvang van haar totale schade. Met het oog op de mogelijkheid dat het naar het oordeel van de rechtbank nodig zal zijn een deskundige te benoemen ter begroting van die schade, wordt aan [eiseres] verzocht zich tevens uit te laten over de dan aan de rekenkundige te stellen vragen.

2.21.  HDI zal daarop bij antwoordakte mogen reageren en daarin eveneens een berekening moeten opnemen van wat volgens haar de totale schade van [eiseres] bedraagt. Aan HDI wordt voorts verzocht zich daarbij tevens uit te laten over de te benoemen rekenkundige - zoals [eiseres] in haar laatste conclusie al heeft gedaan - en over de eventueel aan deze te stellen vragen.

2.22.  Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. LJN BQ5291