Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 huishoudelijke hulp cf. opgave AD en tot 70 jaar, ondanks andere gezondheidsklachten

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 staking restaurant met en zonder ongeval; bij benutting restcapaciteit arbeid is 33% van minimumloon schade;
- niet met eigen onderzoek bewezen dat conclusies AD onjuist zijn; geen klemmende en steekhoudende bezwaren;
- niet aanbieden arbeidsdeskundige begeleiding door ass. niet onrechtmatig, niet werken in passende arbeid schending schadebeperkingsplicht;
- huishoudelijke hulp cf. opgave AD en tot 70 jaar, ondanks andere gezondheidsklachten;
- inschakeling professionele tuinman niet aangetoond; vergoeding voor 27 uur per jaar x € 15,00 tot 70 jaar;
- mild whiplashsyndroom; in beweging en in huishouden beperkt, 25% arbeidsongeschikt en hobby’s deels opgegeven; € 7.500,-

2.9.1

De schadepost e) betreft de huishoudelijke hulpbehoefte en is door [eiseres] gesteld op € 29.536,--. [eiseres] stelt sedert het ongeval 3 uur per week hulp (nodig) te hebben en daarvoor € 35,-- per week te betalen. Rekenend tot aan haar 70ste levensjaar komt zij op voormeld bedrag. ZLM stelt – verwijzend naar het rapport van de arbeidsdeskundige – dat de hulpbehoefte aanvankelijk 70,2 uur per jaar was, sedert de verhuizing van [eiseres] in augustus 2003 109,2 uur en dat – gelet op andere gezondheidsklachten die [eiseres] heeft – als einddatum dient te worden genomen haar 65ste levensjaar. ZLM komt dan op een schadepost van € 10.927,40.
2.9.2.
De rechtbank zal, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4 is overwogen, bij haar beoordeling het rapport van de arbeidsdeskundige als uitgangspunt nemen. In dat rapport is onderbouwd aangegeven dat de ongevalsgerelateerde behoefte aan huishoudelijke hulp in de situatie voor de verhuizing 70,2 uur per jaar bedroeg en in de situatie na de verhuizing 109.2 uur. [eiseres] heeft gesteld dat daarbij onvoldoende is rekening gehouden met de toelichting van De Wilde bij het door hem in 2008 opgemaakte beperkingenprofiel, inhoudend, dat ter voorkoming van toename van slijtage [eiseres] de schouder zoveel mogelijk dient te ontzien. [eiseres] stelt dat deze verhoogde kwetsbaarheid dient te worden vertaald in een groter behoefte aan huishoudelijke hulp. Gelet op de omstandigheid dat de genoemde toelichting is gegeven bij het beperkingenprofiel, zal – naar moet worden aangenomen – de aldaar nader omschreven beperking ook in dat profiel zijn meegenomen. [eiseres] betwist dat ook niet. Voorts blijkt uit het rapport van de arbeidsdeskundige (p. 6) dat zij die toelichting kende. De rechtbank ziet in die toelichting geen grond van de door de arbeidsdeskundige vastgestelde omvang van de behoefte aan huishoudelijke hulp af te wijken. Partijen zijn het er over eens dat de onderhavige schadepost gebruikelijk wordt gerekend tot het 70ste levensjaar. ZLM wil in dit geval de schade tot 65 jaar vergoeden. De gronden die zij daarvoor aanvoert (andere gezondheidsklachten, m.n. een heupoperatie en klachten aan haar linkerhand) brengen wellicht met zich mee dat [eiseres] meer hulp zal nodig hebben dan de arbeidsdeskundige heeft vastgesteld, maar laten onverlet dat de door de deskundige (voor nader omschreven huishoudelijke activiteiten) door het ongeval ontstane behoefte aan hulp. Als einddatum dient derhalve het 70ste levensjaar van [eiseres], in juni 2019, te worden aangenomen. De vordering is gebaseerd op een tarief van € 35,-- per drie uur; dat is ook het tarief dat ZLM hanteert, zodat vast staat dat van dat tarief moet worden uitgegaan. Een en ander betekent dat de schade tot het 65ste levensjaar zal worden gesteld op het door ZLM erkende bedrag van € 10.927,40, terwijl de toekomstige schade – uitgaande van een hulpbehoefte van 109,2 uur per jaar voor € 11,66 per uur – nog dient te worden berekend.

ECLI:NL:RBZWB:2013:7313