Hof Leeuwarden 191207 omkeringsregel schending informatieverplichting t.a.v. exper. behandelingen
- Meer over dit onderwerp:
Hof Leeuwarden 191207 omkeringsregel bij schending informatieverplichting t.a.v. experimentele behandelingen
Naar het oordeel van het hof strekken ook de op experimentele behandelingen toepasselijke informatieverplichtingen ertoe de patiënt in staat te stellen goed geïnformeerd en weloverwogen te beslissen over het al dan niet ondergaan van een dergelijke behandeling. [appellant] geeft dat zelf ook aan waar hij stelt (conclusie van eis nr. 38) dat de regelgeving “beoogt bescherming te bieden tegen het gevaar dat patiënten onvoldoende geïnformeerd beslissingen nemen over het ondergaan van behandelingen”. Aan [appellant] kan worden toegegeven dat op een arts bij een behandeling met een experimenteel karakter in zijn algemeenheid een verdergaande informatieverplichting rust, maar die verdergaande verplichting dient hetzelfde doel als de informatieverplichting bij een conventionele behandeling. In beide gevallen dient de patiënt zodanig geïnformeerd te worden dat hij een goede en weloverwogen beslissing kan nemen omtrent zijn behandeling. Naar het oordeel van het hof valt dan ook niet goed in te zien dat de omkeringsregel bij schending van de informatieverplichting ten aanzien van een conventionele medische behandeling niet, maar ten aanzien van een behandeling met een experimenteel karakter wel van toepassing is. Om die reden bestaat er geen aanleiding om waar, volgens vaste jurisprudentie, de omkeringsregel niet van toepassing is op het bewijs van causaal verband tussen schending van een informatieverplichting en na een medische behandeling ontstane schade, de omkeringsregel wel toe te passen op het bewijs van causaal verband tussen schending van een informatieverplichting ten aanzien van een experimentele behandeling en na die behandeling ontstane schade vanwege nadien opgetreden gezondheidsklachten. Samenvatting van www.rechtspraak.nl LJN BC1632
Naar het oordeel van het hof strekken ook de op experimentele behandelingen toepasselijke informatieverplichtingen ertoe de patiënt in staat te stellen goed geïnformeerd en weloverwogen te beslissen over het al dan niet ondergaan van een dergelijke behandeling. [appellant] geeft dat zelf ook aan waar hij stelt (conclusie van eis nr. 38) dat de regelgeving “beoogt bescherming te bieden tegen het gevaar dat patiënten onvoldoende geïnformeerd beslissingen nemen over het ondergaan van behandelingen”. Aan [appellant] kan worden toegegeven dat op een arts bij een behandeling met een experimenteel karakter in zijn algemeenheid een verdergaande informatieverplichting rust, maar die verdergaande verplichting dient hetzelfde doel als de informatieverplichting bij een conventionele behandeling. In beide gevallen dient de patiënt zodanig geïnformeerd te worden dat hij een goede en weloverwogen beslissing kan nemen omtrent zijn behandeling. Naar het oordeel van het hof valt dan ook niet goed in te zien dat de omkeringsregel bij schending van de informatieverplichting ten aanzien van een conventionele medische behandeling niet, maar ten aanzien van een behandeling met een experimenteel karakter wel van toepassing is. Om die reden bestaat er geen aanleiding om waar, volgens vaste jurisprudentie, de omkeringsregel niet van toepassing is op het bewijs van causaal verband tussen schending van een informatieverplichting en na een medische behandeling ontstane schade, de omkeringsregel wel toe te passen op het bewijs van causaal verband tussen schending van een informatieverplichting ten aanzien van een experimentele behandeling en na die behandeling ontstane schade vanwege nadien opgetreden gezondheidsklachten. Samenvatting van www.rechtspraak.nl LJN BC1632