RBMNE 290622 vordering tzv kosten operatie; reconventionele vordering toegewezen vanwege ontbreken informed consent tzv reconstructie penis
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 290622 vordering tzv kosten operatie; reconventionele vordering toegewezen vanwege ontbreken informed consent tzv reconstructie penis
2
De feiten
2.1.
[gedaagde] is met klachten ten aanzien van zijn penis naar zijn huisartsenpraktijk gegaan. Daar heeft [gedaagde] gesproken met een uroloog die destijds werkzaam was bij [eiseres] , te weten drs. [A] (hierna: [A] ).
2.2.
[A] heeft voorgesteld een circumcisie (besnijdenis) uit te voeren om de klachten van [gedaagde] te verhelpen. [gedaagde] heeft hiermee ingestemd.
2.3.
[gedaagde] is vervolgens naar de kliniek van [eiseres] in [vestigingsplaats 1] gegaan. Hier heeft [gedaagde] met dr. [B] (hierna: [B] ) gesproken over de uit te voeren circumcisie.
2.4.
[B] heeft [gedaagde] op 11 juni 2019 geopereerd. Tijdens deze operatie heeft [B] een circumcisie en een reconstructie van de penis van [gedaagde] verricht. [gedaagde] was ten tijde van de operatie 18 jaren oud.
2.5.
Op 14 juni 2019 heeft [eiseres] een factuur van € 1.575,79 naar [gedaagde] gestuurd in verband met de verrichte circumcisie. Op deze factuur staat [A] vermeld als behandelend specialist.
2.6.
Op 26 juli 2019 heeft [eiseres] een factuur van € 6.283,30 naar [gedaagde] gestuurd in verband met de verrichte reconstructie. Op deze factuur staat [B] vermeld als behandelend specialist.
3
Het geschil
in conventie
3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen € 8.935,56 (bestaande uit € 7.858,49 aan hoofdsom, € 147,88 aan reeds vervallen wettelijke rente en € 929,19 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2021 tot de betaling. Daarnaast vordert [eiseres] de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
[eiseres] heeft in opdracht althans voor rekening van [gedaagde] een circumcisie en een reconstructie van de penis van [gedaagde] verricht. [gedaagde] heeft de facturen die [eiseres] in dit verband naar hem heeft gestuurd, ondanks sommaties, onbetaald gelaten. Omdat [gedaagde] in verzuim is geraakt en [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven, maakt [eiseres] ook aanspraak op de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij weliswaar toestemming heeft gegeven voor de circumcisie, maar niet voor de reconstructie. [gedaagde] heeft er ook op gewezen dat hij nooit is geïnformeerd over het feit dat de reconstructie uitgevoerd zou (moeten) worden. Deze ingreep was volgens [gedaagde] bovendien niet medisch noodzakelijk, wordt niet door zijn zorgverzekeraar gedekt en is niet naar behoren verricht. [gedaagde] is dan ook van mening dat hij de kosten van de reconstructie niet verschuldigd is.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat [eiseres] ten opzichte van [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder dat sprake was van een medische noodzaak, zonder voorafgaand overleg, zonder toestemming, op eigen initiatief van artsen verbonden aan [eiseres] , een medische behandeling bij c.q. aan [gedaagde] uit te voeren en deze behandeling ook nog eens niet naar de regelen der kunst uit te voeren met als gevolg heel veel dagelijks ongemak bij het plassen;
een verklaring voor recht dat [eiseres] gehouden is tot vergoeding aan [gedaagde] van de daaruit voortvloeiende geleden en nog te lijden schade, zowel materiële als immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis;
[eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.5.
[gedaagde] heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd.
[eiseres] heeft onrechtmatig jegens [gedaagde] gehandeld doordat een uroloog die verbonden is aan het [eiseres] , te weten [B] , een reconstructie van de penis van [gedaagde] heeft verricht zonder informed consent van [gedaagde] . De betreffende reconstructie heeft geleid tot schade bij [gedaagde] . Deze schade moet [eiseres] vergoeden.
3.6.
[eiseres] is het niet eens met de vordering. Volgens [eiseres] heeft zij niet onrechtmatig gehandeld. Zij betwist daarnaast dat [gedaagde] schade heeft door de reconstructie.
in conventie en in reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4
De beoordeling
in conventie
Is [gedaagde] de kosten van de circumcisie verschuldigd?
4.1.
Om te beginnen wordt ingegaan op de vraag of [gedaagde] de kosten van de circumcisie verschuldigd is aan [eiseres] .
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] toestemming heeft gegeven voor de verrichte circumcisie en dat ten aanzien van deze ingreep sprake was van informed consent. Dit brengt mee dat [gedaagde] de kosten van deze ingreep verschuldigd is aan [eiseres] . [gedaagde] heeft de verschuldigdheid hiervan ook niet betwist.
4.3.
De kantonrechter stelt wel vast dat de factuur betreffende de circumcisie, die [eiseres] op 14 juni 2019 naar [gedaagde] heeft gestuurd, niet klopt. Zoals hiervoor onder 2.5 vermeld, staat op deze factuur namelijk dat [A] de circumcisie heeft uitgevoerd, terwijl deze ingreep in werkelijkheid door [B] is verricht.
Dit betekent dat [gedaagde] nooit een juiste factuur heeft ontvangen voor de circumcisie. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om de kosten van de circumcisie te betalen nadat hij een nieuwe, wel juiste, factuur voor deze ingreep heeft ontvangen. De betalingstermijn wordt in redelijkheid gesteld op zes maanden na ontvangst van de nieuwe factuur. De ruime betalingstermijn is ingegeven door de veroordeling van [eiseres] in reconventie (zie hierna). De kantonrechter roept partijen op om binnen de termijn van zes maanden een algehele regeling van hun geschillen te beproeven.
Is [gedaagde] de kosten van de reconstructie verschuldigd?
4.4.
Vervolgens moet worden beoordeeld of [gedaagde] de kosten van de reconstructie verschuldigd is aan [eiseres] .
4.5.
In dit kader is in de eerste plaats van belang dat [eiseres] in haar conclusie na comparitie heeft erkend dat het informed consent voor de uitgevoerde reconstructie ontbreekt. [gedaagde] is nooit geïnformeerd over (de risico’s van) de reconstructie en heeft geen toestemming gegeven voor deze ingreep.
4.6.
[eiseres] heeft aangevoerd dat [gedaagde] de kosten van de reconstructie desondanks aan [eiseres] verschuldigd is, omdat de ingreep medisch noodzakelijk was vanwege een aangeboren afwijking van [gedaagde] die pas tijdens de operatie zichtbaar werd. Volgens [eiseres] boog de penis van [gedaagde] geheel onverwacht naar de buikzijde en moest de penis recht worden gezet om een goed functioneel en cosmetisch uitziend resultaat te krijgen. [eiseres] stelt zich dus op het standpunt dat de noodzaak van de reconstructie niet voorzienbaar was en dat het belang van [gedaagde] bij informatie vooraf moest worden achtergesteld bij het belang dat met de reconstructie was gediend, zodat sprake was van een situatie waarin toestemming wordt verondersteld. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiseres] het operatieverslag van [B] en een verklaring van een andere uroloog die werkzaam is bij [eiseres] , te weten dr. [C] (hierna: [C] ), overgelegd.
4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.8.
In het operatieverslag van [B] staat weliswaar dat de penis van [gedaagde] volgens [B] naar de buikzijde boog en dat een reconstructie is uitgevoerd waarbij de penis recht is gezet, maar uit dit verslag kan niet worden opgemaakt dat (en waarom) de kromming van de penis van [gedaagde] eerder niet kon worden vastgesteld. Evenmin blijkt hieruit dat (en waarom) het nodig was de reconstructie meteen uit te voeren. Uit de verklaring van [C] volgt verder alleen dat in het algemeen in uitzonderlijke gevallen tijdens een circumcisie een onverwachte afwijking van de penis zichtbaar kan worden die dan tijdens de operatie adequaat opgelost moet worden om een goed functioneel en cosmetisch uitziend eindresultaat te krijgen. Deze verklaring van [C] zegt niets over wat er in deze specifieke situatie gebeurd is. [C] noemt in zijn verklaring voorts een aantal voorbeelden van afwijkingen die in uitzonderlijke gevallen voor het eerst tijdens een operatie zichtbaar kunnen worden, maar een penis die naar de buikzijde buigt, wordt niet door [C] genoemd. De kantonrechter acht het daarbij niet onaannemelijk dat een afwijkende kromming van een penis zichtbaar is tijdens een lichamelijk onderzoek, ook als iemand obees is, zoals bij [gedaagde] het geval was. Op basis van de verklaring van [C] kan dan ook niet worden aangenomen dat [B] tijdens de operatie van [gedaagde] een aangeboren afwijking heeft gevonden die eerder niet zichtbaar was en/of dat het vanwege deze afwijking nodig was dat meteen een reconstructie van de penis van [gedaagde] werd verricht.
4.9.
[eiseres] heeft ook geen andere stukken overgelegd op grond waarvan dit kan worden vastgesteld. [eiseres] heeft bijvoorbeeld geen verklaring van [B] in het geding gebracht, waarin [B] duidelijk uitlegt wat er tijdens de operatie precies gebeurd is, wat maakt dat de kromming van de penis eerder niet zichtbaar was en waarom hij heeft besloten de reconstructie meteen uit te voeren zonder [gedaagde] hier eerst over te informeren en toestemming te vragen. In het telefoongesprek dat na de operatie heeft plaatsgevonden tussen [B] en de moeder van [gedaagde] , waarvan [gedaagde] een geluidsfragment heeft overgelegd, gaat [B] hier ook onvoldoende concreet op in. Het is de kantonrechter op basis van de stellingen van [eiseres] en de overgelegde stukken daarom zelfs niet duidelijk of volgens [eiseres] het belang van [gedaagde] bij informatie vooraf moest worden achtergesteld bij het belang dat met de reconstructie gediend was, omdat (i) de reconstructie niet zonder ernstige risico’s voor [gedaagde] kon worden nagelaten of omdat (ii) deze ingreep in het belang van [gedaagde] was en zonder ingrijpende gevolgen voor hem kon worden uitgevoerd.
4.10.
Gelet op het voorgaande heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt dat de noodzaak van de reconstructie niet voorzienbaar was en dat het belang van [gedaagde] bij informatie vooraf moest worden achtergesteld bij het belang dat met de reconstructie was gediend. De stelling dat sprake was van een situatie waarin toestemming wordt verondersteld, wordt dus verworpen. Dit brengt mee dat [gedaagde] de kosten van de reconstructie niet verschuldigd is aan [eiseres] . De gevorderde kosten van deze ingreep worden dan ook afgewezen.
Is [gedaagde] de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd?
4.11.
Nu [gedaagde] de kosten van de circumcisie pas hoeft te betalen als hij hier een juiste factuur voor heeft ontvangen en hij de kosten van de reconstructie helemaal niet aan [eiseres] hoeft te voldoen, worden de gevorderde reeds vervallen wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
4.12.
De wettelijke rente over de toewijsbare hoofdsom, te weten de kosten van de circumcisie, wordt gelet op de onder 4.3 gegeven betalingstermijn toegewezen vanaf zes maanden nadat [gedaagde] een juiste factuur betreffende de circumcisie heeft ontvangen.
Wie moet de proceskosten betalen?
4.13.
[eiseres] heeft in belangrijke mate ongelijk gekregen in de procedure in conventie.
Daarom wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 1.088,50 (3,5 punten x tarief € 311,00).
in reconventie
Is de kantonrechter bevoegd te beslissen over de reconventionele vordering?
4.14.
Ten aanzien van de vordering in reconventie wordt vooropgesteld dat de kantonrechter zich bevoegd acht te beslissen over deze vordering. De kantonrechter vermoedt namelijk dat de eventuele schade van [gedaagde] het bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaat. Hierbij is om te beginnen van belang dat [gedaagde] zijn stelling dat hij zich door de reconstructie niet meer kan voortplanten in het geheel niet heeft onderbouwd. Deze stelling, die een aanzienlijke schadepost zou kunnen meebrengen, kan dus in ieder geval worden verworpen. De overige door [gedaagde] gestelde klachten zullen hoogstwaarschijnlijk niet leiden tot schade van meer dan € 25.000,00. De kantonrechter neemt ook in aanmerking dat geen van partijen heeft verzocht de zaak te splitsen en deze voor wat betreft de reconventionele vordering naar de handelskamer te verwijzen, terwijl de kantonrechter ter zitting uitdrukkelijk op deze mogelijkheid heeft gewezen.
Heeft [eiseres] onrechtmatig gehandeld jegens [gedaagde] ?
4.15.
Wat betreft de door [gedaagde] gevorderde verklaring voor recht dat [eiseres] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld wordt voorts als volgt overwogen.
4.16.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat een aan [eiseres] verbonden uroloog, te weten [B] , zonder informed consent een reconstructie van de penis van [gedaagde] heeft verricht. Daarbij is niet aannemelijk geworden dat het belang van [gedaagde] bij informatie vooraf kon worden achtergesteld bij het belang dat met de reconstructie was gediend.
Van veronderstelde toestemming was dus geen sprake.
4.17.
Verder is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] geen toestemming zou hebben gegeven voor de reconstructie, als [B] hem over de door [B] vastgestelde afwijking van de penis had verteld en hem had geïnformeerd over de reconstructie die [B] in dit verband wilde uitvoeren. [gedaagde] is namelijk van mening dat zijn penis helemaal niet naar de buikzijde boog. Hij heeft aangevoerd dat hij nooit eerder iets heeft gehoord of gemerkt van een afwijkende kromming van zijn penis. Het is dus voldoende aannemelijk dat [gedaagde] geen toestemming zou hebben gegeven om zijn penis recht te zetten (te reconstrueren), maar dat hij om een second opinion zou hebben gevraagd omdat hij de diagnose van [B] betwist. Volgens [gedaagde] hielden zijn klachten verband met een te nauwe voorhuid. Omdat [gedaagde] wilde dat deze klachten verholpen werden, heeft hij ingestemd met de circumcisie. Uit niets blijkt dat de klachten van [gedaagde] (ook) veroorzaakt kunnen zijn door een aangeboren kromming van zijn penis, zodat de reconstructie (ook) nodig was om de klachten van [gedaagde] te verhelpen.
4.18.
[eiseres] heeft dan ook onrechtmatig jegens [gedaagde] gehandeld, doordat zonder informed consent een reconstructie van de penis van [gedaagde] is verricht. De door [gedaagde] onder a gevorderde verklaring voor recht wordt daarom toegewezen, met dien verstande dat niet voor recht wordt verklaard dat de reconstructie niet naar de regelen der kunst is uitgevoerd. [gedaagde] heeft namelijk niet onderbouwd dat los van het ontbreken van informed consent ook nog kunstfouten zijn gemaakt.
Kan de zaak worden verwezen naar de schadestaatprocedure?
4.19.
[gedaagde] heeft tevens gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat [eiseres] gehouden is tot vergoeding van de uit haar onrechtmatig handelen voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat. [gedaagde] heeft hiertoe onder meer gesteld dat hij door de reconstructie niet meer goed naar beneden kan plassen.
4.20.
Hiervoor is geoordeeld dat [eiseres] onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld. De grondslag voor aansprakelijkheid van [eiseres] is dus al vastgesteld. Voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure is in dat geval voldoende dat de mogelijkheid van schade en het bestaan van aansprakelijkheid voldoende aannemelijk is gemaakt. Aan dit vereiste is voldaan. Het ondergaan van een operationele ingreep levert namelijk altijd wel enige schade op voor de patiënt. Zeker als de patiënt jong is en de ingreep is uitgevoerd aan het geslachtsdeel. [gedaagde] heeft zich na de operatie daarnaast laten onderzoeken door een uroloog van het [ziekenhuis] in [vestigingsplaats 2] . De betreffende uroloog heeft een rapportage opgesteld van dit onderzoek. Uit deze rapportage blijkt voldoende dat normale mictie (naar beneden plassen) na de operatie niet meer lukte en dat er in ieder geval een verband is met de zonder toestemming uitgevoerde reconstructie, omdat de toch al verzonken penis van [gedaagde] daardoor kleiner is geworden. Dat verband is bovendien aannemelijk omdat uit niets blijkt dat normale mictie voor de operatie ook al niet mogelijk was.
4.21.
Dit betekent dat de door [gedaagde] onder b gevorderde verklaring voor recht dat [eiseres] gehouden is tot vergoeding van de uit het onrechtmatig handelen voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat, wordt toegewezen. Ook zal als onbetwist en op de wet gegrond voor recht worden verklaard dat [eiseres] de wettelijke rente over de schade verschuldigd is.
Wie moet de proceskosten betalen?
4.22.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 544,25 (3,5 punten x 0,5 x tarief € 311,00).
5
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zes maanden nadat hij een nieuwe, wel juiste, factuur betreffende de verrichte circumcisie heeft ontvangen, aan [eiseres] te betalen € 1.575,79 aan kosten van deze circumcisie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf zes maanden na ontvangst van de nieuwe, wel juiste, factuur tot de betaling;
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.088,50 aan salaris gemachtigde;
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat [eiseres] jegens [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder dat sprake was van een medische noodzaak, zonder voorafgaand overleg, zonder toestemming, op eigen initiatief van artsen verbonden aan [eiseres] , een medische behandeling bij c.q. aan [gedaagde] uit te voeren;
5.4.
verklaart voor recht dat [eiseres] gehouden is tot vergoeding aan [gedaagde] van de uit het onrechtmatig handelen voortvloeiende schade, zowel materiële als immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot de betaling; ECLI:NL:RBMNE:2022:2510