Rb Zwolle 040309 vordering bkr voldoende onderbouwd, ondanks eigen schuld (20%) volledig bedrag toeg
- Meer over dit onderwerp:
Rb Zwolle 040309 vordering bkr voldoende onderbouwd, ondanks eigen schuld (20%) volledig bedrag toegewezen
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
Bij conclusie van antwoord hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
weliswaar betoogd dat de gevorderde vergoeding de dubbele
redelijkheidtoets niet kan doorstaan, maar dit is bij conclusie van
repliek gemotiveerd weersproken. Nu [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daar
bij conclusie van dupliek niet meer op zijn ingegaan en [eisende
partij] dit onderdeel van zijn vordering genoegzaam heeft onderbouwd
met de overlegging van de factuur inclusief specificatie van [VT]
Personenschade, zal de gevorderde vergoeding worden toegewezen.
Het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat de vergoeding eerst
toewijsbaar is na betaling van het bedrag aan [VT] Personenschade,
omdat eerst dán de schade wordt geleden, wordt niet gevolgd door de
kantonrechter. [eisende partij] dient zijn schade aannemelijk te maken
en dat heeft hij middels de factuur en de specificatie van [VT]
Personenschade, waaruit de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag
blijkt, voldoende gedaan.
Aan het tenslotte nog door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gevoerde
verweer dat de eigen schuld van [eisende partij] (ook) van invloed is
op de buitengerechtelijke incassokosten wordt voorbij gegaan. Het is
vaste jurisprudentie dat wanneer een schadevergoedingsplicht op de voet
van artikel 6:101 BW wordt verminderd, de verplichting om de in artikel
6:96 lid 2 BW bedoelde kosten te vergoeden in beginsel in dezelfde mate
wordt verminderd, maar dat de billijkheidscorrectie van het slot van
artikel 6:101 lid 1 BW kan meebrengen dat de verplichting om de in
artikel 6:96 lid 2 BW bedoelde kosten te vergoeden niet, of niet in
gelijke mate als de primaire schadevergoedingsplicht wordt verminderd.
Nu het eigen schuld verweer ten aanzien van de gevorderde
buitengerechtelijke incassokostenvergoeding eerst is opgeworpen bij
conclusie van dupliek en [eisende partij] daar dus niet meer op heeft
kunnen reageren –hetgeen in verband met genoemde billijkheidcorrectie
wel geïndiceerd was- zal dit verweer dan ook gepasseerd worden. LJN BH7627