Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Amsterdam 260111 eend op de weg; niet remmer, maar achteroprijder aansprakelijk

Hof Amsterdam 260111 eend op de weg; niet remmer, maar achteroprijder aansprakelijk
2.1 Bij het tussenarrest (LJN BP6300) is Stad Rotterdam toegelaten te bewijzen dat [ Appellant ] kort voor de botsing zeer plotseling en onnodig krachtig heeft geremd.

2.2 Teneinde het van haar verlangde bewijs te leveren heeft Stad Rotterdam haar verzekerde [ R ], de bestuurder van de bij de botsing betrokken Mazda, als getuige doen horen. [ Appellant ] heeft geen getuigen voorgebracht.

2.3 Het bewijs is niet geleverd. [ R ] heeft erkend dat het mogelijk is dat [ Appellant ] met de door hem bestuurde Opel zijn snelheid tot 50 km/u heeft verminderd, voordat [ Appellant ] zijn auto voor de overstekende eend tot stilstand bracht. Uit de verklaring van [ R ] volgt tevens dat hij een beoordelingsfout heeft gemaakt. [ R ] dacht dat [ Appellant ] zijn snelheid verminderde vanwege verkeer van een zijweg en veronderstelde dat [ Appellant ] zou optrekken omdat er van die zijweg geen verkeer kwam; toen [ R ] merkte dat [ Appellant ] niet optrok maar stopte, was het te laat: [ R ] is toen met zijn auto ondanks krachtig remmen tegen de auto van [ Appellant ] opgebotst.

2.4 De grieven van [ Appellant ] slagen derhalve. Zijn vordering moet worden toegewezen, met verwijzing van Stad Rotterdam in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep. LJN BP6301