RBNHO 221221 Renault voegt in voor Tesla, die automatisch hard remt, Renault niet aansprakelijk voor schade Mercedes die op Tesla botst
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 221221 Renault voegt in voor Tesla, die automatisch hard remt, Renault niet aansprakelijk voor schade Mercedes die op Tesla botst
2
De feiten
2.1.
Op 11 juli 2020 heeft een aanrijding plaatsgevonden, waarbij de Mercedes SL500 van [eiseres] achterop de Tesla X van [naam 1] is gebotst. De Mercedes van [eiseres] werd bestuurd door haar partner [partner eiseres] . [eiseres] was bijrijder/passagier. Bij deze aanrijding is de Mercedes beschadigd geraakt.
2.2.
Voorafgaand aan het ongeval stonden de Tesla en de Mercedes op een kruispunt te wachten voor een rood stoplicht voor recht doorgaand verkeer. De rijbaan bestaat ter plaatse uit twee rijstroken. De Tesla stond vooraan op de rechterrijstrook, met de Mercedes daar direct achter.
2.3.
Vooraan op de linkerrijstrook voor recht doorgaand verkeer, naast de Tesla, stond de Renault Clio eco van [naam 2] . NH1816 is de wettelijk aansprakelijkheidsverzekeraar van [naam 2] .
2.4.
Kort na het kruispunt gaan de twee rijstroken over in één enkele rijstrook. Het verkeer op de linkerrijstrook moet invoegen, en het einde van de linkerrijstrook wordt begrensd door een verdrijvingsvlak. [naam 2] is met haar Renault ingevoegd voor de Tesla.
2.5.
Op het moment dat de Mercedes achterop de Tesla botste, reed de Renault voor de Tesla. De Tesla en de Renault zijn niet met elkaar in botsing gekomen.
2.6.
Voor de Renault bevond zich een zeer langzaam rijdende of stilstaande auto. Ook met die auto is de Renault niet in botsing gekomen.
3
De vordering
3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter NH1816 veroordeelt tot betaling van € 13.677,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2020. Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [naam 2] onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor schade aan de Mercedes is ontstaan, waarvoor NH1816 als WAM verzekeraar van [naam 2] aansprakelijk is. [eiseres] heeft daarbij het volgende naar voren gebracht.
3.2.
[naam 2] heeft ingevoegd voor de Tesla, door de snelheid van haar Renault aanmerkelijk te verhogen, en direct daarna haar snelheid aanmerkelijk te verminderen in verband met de langzaam rijdende auto voor haar. Het automatisch remsysteem van de Tesla heeft zelfstandig ingegrepen, om een aanrijding met de Renault te voorkomen. Doordat de Tesla abrupt en volledig tot stilstand werd gebracht, heeft [partner eiseres] de Mercedes niet tijdig tot stilstand kunnen brengen, waardoor deze achterop de Tesla is gereden. [naam 2] voerde dus een bijzondere manoeuvre uit, en heeft daarbij het andere verkeer niet voor laten gaan, zodat zij handelde in strijd met artikel 54 RVV. Daarbij heeft [naam 2] in strijd met artikel 77 lid 1 RVV gebruik gemaakt van het verdrijvingsvlak. Subsidiair heeft [naam 2] gehandeld in strijd met artikel 5 WVW. Haar rijgedrag heeft immers gevaar voor de overige weggebruikers veroorzaakt, welk gevaar zich heeft verwezenlijkt.
4
Het verweer
4.1.
NH1816 betwist de vordering, en voert – samengevat – het volgende aan. De aanrijding tussen de Mercedes en de Tesla is veroorzaakt doordat de Mercedes te weinig afstand hield van de Tesla. [naam 2] wilde met haar Renault invoegen tussen de Tesla en de Mercedes, maar de Mercedes liet haar er niet tussen. De aanrijding vond plaats ruim 100 meter nadat [naam 2] was ingevoegd, zoals ook blijkt uit de onpartijdige verklaring van [naam 1] . De bijzondere manoeuvre van [naam 2] was dus al ruimschoots afgerond. Bij die manoeuvre heeft [naam 2] geen gebruik gemaakt van het verdrijvingsvlak. [naam 2] is niet aansprakelijk voor de noodstop die de Tesla heeft gemaakt, en [partner eiseres] , die bekend was met de situatie ter plaatse, had beter moeten anticiperen. De schade is te wijten aan het handelen c.q. nalaten van [partner eiseres] .
5
De beoordeling
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de schade aan de Mercedes van [eiseres] het gevolg is van onrechtmatig rijgedrag van [naam 2] . De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend, en overweegt daarover het volgende.
5.2.
[eiseres] stelt primair dat [naam 2] heeft gehandeld in strijd artikel 54 RVV. Daarin is bepaald dat bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, het overige verkeer moeten laten voorgaan. Tussen partijen is niet in geschil dat [naam 2] een bijzondere manoeuvre heeft uitgevoerd, door van rijstrook te wisselen c.q. in te voegen op de rechterrijstrook. Verder erkent [eiseres] dat de invoegmanoeuvre van [naam 2] in haar Renault al was afgerond op het moment van de aanrijding tussen de achter haar rijdende Tesla van [naam 1] en de daar achteroprijdende Mercedes van [eiseres] .
5.3.
Partijen twisten over de vraag of [naam 2] bij haar invoegmanoeuvre artikel 54 RVV heeft geschonden. Daarvan zou sprake zijn als de Tesla heeft moeten remmen om de Renault bij het invoegen niet te raken, en dus niet ongehinderd zijn weg heeft kunnen vervolgen1. [naam 1] verklaart echter dat hij, toen hij de kruising was overgestoken, een grijze auto voor hem zag stilstaan/langzaam rijden, zijn voet van het gas haalde, langzaam snelheid minderde en begon te remmen. Terwijl [naam 1] bezig was met remmen werd hij met hoge snelheid ingehaald door de kleine Renault, die volgens [naam 1] vervolgens vol in de remmen moest voor de langzaam rijdende/stilstaande grijze auto. De Renault reed toen al in dezelfde rijbaan als [naam 1] , aldus [naam 1] in zijn schriftelijke verklaring2. De Tesla moest dus niet remmen omdat [naam 2] hem bij het invoegen sneed c.q. niet voor liet gaan, maar omdat de auto vóór de Renault langzaam reed of stilstond. Daarmee is geen sprake van een situatie van geen voorrang verlenen door de Renault aan de Tesla.
5.4.
Voor zover [naam 2] bij het invoegen met haar Renault gebruik heeft gemaakt van het verdrijvingsvlak, en daarmee artikel 77 lid 1 RVV heeft geschonden, dan is door [eiseres] niet gesteld in hoeverre deze overtreding in causaal verband staat tot de botsing tussen haar Mercedes en de Tesla.
5.5.
Subsidiair legt [eiseres] aan haar vordering ten grondslag dat [naam 2] heeft gehandeld in strijd met artikel 5 WVW. Daarin is bepaald dat het een ieder verboden is zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Het is mogelijk dat de [naam 2] door haar rijgedrag deze bepaling heeft geschonden. Dit levert echter geen onrechtmatige daad op tegenover [eiseres] , alleen al door het feit dat [naam 1] zijn direct achter de Renault rijdende Tesla wél tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen, de bestuurder van de Mercedes door zijn positie op de weg de Renault moet hebben kunnen waarnemen, wist dat de Renault noodzakelijkerwijs moest gaan invoegen, en desondanks niet in staat is gebleken om de Mercedes achter de Tesla tijdig tot stilstand te brengen. Artikel 19 RVV bepaalt dat de bestuurder in staat moet zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. Het feit dat de Tesla tijdig tot stilstand is gekomen, heeft de eventuele causale keten doorbroken.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen. ECLI:NL:RBNHO:2021:12476