Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Bosch kg 090707 vordering vanwege smartengeld niet voldoende spoedeisend, inkomsten wel

Rb Den Bosch kg 090707 vordering vanwege weggevallen inkomsten wél- en vanwege smartengeld niet voldoende spoedeisend
4.1.  De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.

4.2.  De rechter stelt voorop dat [eiser] een voldoende spoedeisend belang heeft om zijn door het ongeval weggevallen inkomsten middels voorschotten op een eventueel hem toekomende schadevergoeding te compenseren. De aan een kort geding inherente beperkingen maken een vordering van die strekking niet ten principale ongeschikt voor behandeling in kort geding.

4.3.  De spoedeisendheid ontbreekt echter ten aanzien van het verkrijgen van een voorschot op immateriële schadevergoeding. [eiser] wenst begrijpelijkerwijs op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te verkrijgen over de vraag over de haalbaarheid van zijn vordering, doch nu het oordeel van de rechter in kort geding slechts voorlopig van aard is, zal hij die gewenste duidelijkheid in deze procedure niet kunnen verkrijgen; hij dient zich daartoe tot de bodemrechter te wenden. Onder die omstandigheden is geen sprake van een situatie waarin uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Dat zou pas ander kunnen worden indien bijvoorbeeld de procedure bij de bodemrechter door bijzondere omstandigheden onredelijke vertraging zou oplopen, waaromtrent niets is gesteld. De vordering tot betaling van een voorschot op immateriële schadevergoeding zal derhalve worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang
LJN BA9363