Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 191010, KG Voorschot geldvordering n.a.v. de Schiphol-brand; afgewezen; onvoldoende waarschijnlijkheid, restitutierisico

Rb Den Haag 191010, KG Voorschot geldvordering n.a.v. de Schiphol-brand; afgewezen; onvoldoende waarschijnlijkheid, restitutierisico
Eiser was gedetineerd in het Detentie Centrum Schiphol Oost toen in de nacht van 26 op 27 oktober 2005 brand ontstond in het cellencomplex van het detentiecentrum. Gedaagde heeft aan alle bewoners van de vleugels A tot en met K in het detentiecentrum onvoorwaardelijk € 1.750,-- aangeboden ter compensatie van hetgeen de bewoners hebben meegekregen van de Schiphol-brand, zo ook aan eiser. Daarnaast heeft gedaagde onvoorwaardelijk een bedrag van € 8.250,-- aangeboden aan de bewoners die aannemelijk kunnen maken dat zij ten gevolge van de Schiphol-brand een posttraumatische stressstoornis (PTSS) hebben opgelopen. Eiser heeft van gedaagde een voorschot gevorderd op de door hem gelede schade ten gevolge van de door de Schiphol-brand opgelopen PTSS. Gedaagde heeft betwist dat eiser een PTSS heeft opgelopen ten gevolge van de Schiphol-brand. Ten aanzien van een geldvordering in kort geding terughoudendheid is geboden. Niet alleen zal moeten worden onderzocht of het bestaan van die vordering voldoende aannemelijk is, maar tevens of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden. Voor de beoordeling van de juistheid van de geponeerde stellingen inzake de aanwezigheid van een PTSS bij eiser is nadere bewijslevering, wellicht door een – zoals door gedaagde reeds aangeboden – onafhankelijke deskundige, noodzakelijk. Binnen het beperkte kader van deze procedure is daarvoor echter geen plaats. Dit brengt dan ook mee dat onvoldoende is gebleken van een grote mate van waarschijnlijkheid dat de bodemrechter de vordering van eiser zal toewijzen. Bovendien is er sprake van een groot restitutierisico. De gevorderde voorziening is afgewezen. LJN BO2922 (samenvatting rechtspraak.nl)