Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 211212 kg; val door in verband met werkzaamheden gemaakte sparing in betonnen dak

Rb Rotterdam 211212 kg; val door in verband met werkzaamheden gemaakte sparing in betonnen dak 
2. De feiten

2.1, X. heeft van aannemersbedrijf KTI Rijssen te Rijssen (hierna: KTI) de opdracht gekregen voor het verrichten van werkzaamheden bestaande uit het onderhoud van de bestaande koelinstallaties op het dak van één van de gebouwen die in beheer zijn van het Erasmus MC. Het onderhoud van de koelinstallaties is in handen van Service Ned, die de onderhoudswerkzaamheden aan KTI heeft uitbesteed.

2.2 Ten tijde van het ongeval werd in opdracht van het Erasmus MC een nieuwe stoomketelinstallatie geplaatst in het ketelhuis op de 26e verdieping van het gebouw, gelegen onder het dak.
voor het keteltechnische gedeelte van deze werkzaamheden heeft Erasmus MC HKB Ketelbouw te Venlo (hierna: HKB) gecontracteerd en voor het bouwkundige gedeelte J.P. van Eesteren te Barendrecht (hierna: Van Eesteren). Van Eesteren heeft voor de dakwerkzaamheden onderaannemer Oranjedak ingeschakeld. Voor de afvoerbuis van de te plaatsen koelinstallatie is een sparing in het betonnen dak gemaakt. Het gat was aan de bovenzijde afgedekt met bitumen stroken en vormde een verhoging van ongeveer 13 cm.

2.3 Op I I september2012liep X. met zijn opdrachtgever, de heer R. Klomp van KTI, over het dak van het onderhavige gebouw. X. is op de verhoging gaan staan en is daarbij door het gat in het dak naar beneden gevallen (hierna: het ongeval).

2.4 Ten gevolge van het ongeval heeft X. letsel opgelopen.

2.5 Naar aanleiding van het ongeval heeft de heer G. Bakker, arbeidsinspecteur van de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 23 november 2012 proces-verbaal opgemaakt (hiema: het inspectierapport). Het inspectierapport vermeldt onder meer het volgende:
"(. ..)
Waarnemingen
verbalisant "(...) Het stuk dak van het gebouw EE boven het ketelhuis rvas bereikbaar door twee schuifdeuren. Ik zag dat deze schuifdeuren open stonden. Ik zag dat er op deze schuifdeuren geen voorziening was aangebracht waarmee deze schuifdeuren konden worden afgesloten, Ik zag op de schuifdeuren de volgende opschrifren staan: "en toegang
voor onbevoegden" en "Voor betreden van het dak eerst melden via chef van de wacht'. Ik zag dat indien deze schuifdeuren open stonden deze opschiften minder goed zichtbaar waren omdat de schuifdeuren achter een stuk glas schuiven.
Ik zag op het dak links in de verre hoek, gezien vanaf de glazen schuifdeuren een ronde opening in het dak. De diameter van deze opening heb ik opgemeten en deze bedroeg ongeveer 1 meter. Ik zag dat rond deze opening een dunnen metalen opstand was aangebracht. lk zag dat rondom deze opening de dakbedekking was aangebracht. De hoogte van de metalen opstand heb ik opgemeten en deze bedroeg ongeveer 13 cm. (...)

Bevindingen 
Uit onderzoek en uit verklaringen is mij het volgende gebleken.

In opdracht van het Erasmus MC werden door twee aannemers, J.P. van Eesteren en HKB Ketelbouw B.V. (in de rapportage verder HKB genoemd) werkzaamheden verricht ten behoeve van het vervangen van de ketels van het ketelhuis op de 26e etage van het gebouw EE,
J.P. van Eesteren en zijn onderaannemers moesten o.a. de betreffende daksparing (opening in het dak) maken, dak voorzien van dakbedekkinçmateríaal, egaliseren betonnen vloer ketelhuis en verder alle bourvkundige werkzaamheden.
HKB en zijn onderaannemers moesten o.a. de oude ketels demonteren en verwijderen en de nieuwe ketels plaatsen en bedrijfsklaar opleveren. JP. van Eesteren en zijn onderaannemers hadden op 20 juni 20l2 de sparing in het dak gemaakt. Het dak was van beton. Ter beveiliging van het doorvallen door deze sparing en voor het opvangen van het beton wat weggehaald moest worden om deze sparing te maken, was in het ketelhuis, vlak onder het plafond door J.P. van Eesteren een draagkrachtige houten vloer gemaakt. Deze vloer beslond uit houten balken en underlaymentplaten. Het bedrijf Oranjedak, onderaannemers van J.P. van Eesteren, heeft vervolgens het dak rondom de sparing waterdicht gemaakt. De dakdekker de heer A. verklaart dat hij de betreffende sparing heeft afgedekt met een harde isolatieplaat met daarover een stuk dekbedekking met daarover heen een oranje zeil die rondom de sparing werd vastgelegd met betonnen stenen.

De heren B en C verklaren beiden dat de bovenzijde van de sparing was algedekt met blauw zeiÌ. (...) a het ongeval lag de heer X. op stroken dakbedekkingsmateriaal en op een betonnen tegel. Een oranje of blauw zeil is niet aangetroffen.
Op l0 september 2012 eind van de míddag hebben de heren D. en E. beide werknemers van HKB, de houten vloer onder de betreffende sparing weggehaald. Dit deden zij omdat deze houtenvloer in de weg zat voor het metalen luchtkanaal dat geplaatst moest worden en door de sparing geleid moest worden. Dit luchtkanaal zou dinsdag 11 september 2012 geplaatst gaán worden, Beide heren hebben toen niet gekeken op welke wijze de sparing aan de bovenzijde (op het dak) was afgeschermd. Zij zagen beiden toen zij in het ketelhuis de houten vloer weghaalden, dat de sparing in het dak donker was. Er
kwam geen licht doorheen.
Op 11 september 2011 gingen 4 werknemers van Service Net in opdracht van Erasmus MC onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan de koelinstallaties en airconditioning van gebouw EE. Deze werkzaamheden hadden niets te maken met de werkzaamheden van J.P. van Eesteren of HKB. Drie van deze vier werknemers gingen naar het dak van het gebouw EE omdat daar airco's stonden. Het betrofde heren F,G en X.. De F. wist de weg en wees de heren X. en G. de locaties aan waar werkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Via de trap en openstaande schuifdeuren kwamen de drie heren op het dak. Op het dak was op geen enkele wijze (afzetting, markering of iets dergelijks) aangegeven dat een sparing/opening in het dak aanwezig was.
Op enig moment ís de heer X. op het dak op een verhoging (geschat rond de 20 cm) gaan staan. Hij heeft hier heel even, 1 tot 2 seconden, opgestaan en is toen door het dak gezakt en 6 meter lager op het metalen bordes in het ketelhuis terecht gekomen.
De heren F.,G. en X. verklaren alle drie dat deze verhoging was afgedekt met hetzelfde dakbedekkingsmateriaal als wat op het dak lag en dat deze verhoging er voor het oog stevig genoeg uitzag om op te gaan staan. Wat er precies op de daksparing heeft gelegen ten tijde van het ongeval is niet geheel duidetijk geworden. Gebleken is dat de afdekking niet draagkrachtig genoeg was om iemand te dragen,

Erasmus MC heeft voor de werkzaamheden van Servicened, preventiefonderhoud koelinstallaties, en HKB, Stoomketelinstallatie EE-26, een werkvergunning opgesteld. In deze werkvergunning staat niets over de daksparing gemeld.

Erasmus MC heeft voor de werþaamheden in het ketelhuis en op het dak van het ketelhuis geen partij aangewezen die gezien kan worden als uitvoerende partij zoals bedoeld in het arbeidsomstandighedenbesluit, HKB en J.P. van Eesteren zijn nevenaannemers en moesten er zelf voor zorgen dat hun werknemers en onderaannemers veilig konden werken. (. .. )

Tussen HKB en J.P. van Eesteren is geen overleg geweest over de rvijze waarop de daksparing tijdens de hele bouwfase afgeschermd had moeten wezen om het valgevaar door dezc sparing te beheersen. (...)"


3. Het geschil

3. 1. X. vordert - samengevat - veroordeling van Erasmus MC tot betaling van € 15.000,- als voorschot op volledige schadevergoeding, vermeerderd met kosten.

3.2. Erasmus MC voert verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Ter onderbouwing van het gestelde spoedeisend belang heeft X. gesteld dat hij werkzaam is als ZZP-er en sinds het ongeval 3 maanden geleden zijn inkomen geheel is wegvallen. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven en wordt door Erasmus MC niet betwist.

4.2 Met betrekking tot een vootziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die
meebrengen dat uit hoofde van onvenvijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.

4.3 X. vordert € 15.000,- als voorschot op de volledige schadevergoeding ten gevolge van het hem overkornen ongeval. X. heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Erasmus MC in haar hoedanigheid van bezitter van het gebouwencomplex ex artikel
6:174 BW risicoaansprakelijk is omdat het pand niet voldeed aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden aan het gebouw mocht stellen en daardoor gevaar voor personen oplevert en dat gevaar zich heeft verwezenlijkt.
X. stelt dat sprake is van een gebrekkige opstal aangezien er in normale omstandigheden geen gat behoort te zitten in een dak en zeker geen bedekt gat. Men kan geacht worden op een plat dak te kunnen lopen om installaties op het dak te kunnen
bereiken. X. is zich op geen enkele wijze bewust geweest vân een mogelijk gat in het dak.

4.4 Erasmus MC betwist dat zij aansprakelijk is en verweert zich met de stelling dat het dak van het gebouw onderdeel vormde van een bouwterrein waarop zichtbaar werkzaamheden waren en werden verricht. In het in het kader van die werkzaamheden was noodzakeliikerwijs een sparing in het dak aangebracht met het oog op de luchtafroer. De
26" etage moet worden beschouwd als een bouwwerk in aanbouw. In de gegeven omstandigheden is geen sprake van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 BW.
Voorts voert Erasmus MC aan dat het weghalen van een veiligheidsplank de verantwoordelijkheid is van de aannemer en niet van de bezitter van de opstal. Erasmus MC mocht het aan de opdrachtnemers laten om te beoordelen welke veiligheidsmaatregelen getroffen moesten worden. Op Erasmus MC rustte geen coördinatieplicht. Voorts zijn de
verbouwingswerkzaamheden niet verricht ter uitoefening van het bedrijf van Erasmus MC.

4.5 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 6:174 lid I BtM is de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, aansprakelijk wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, tenzij aansprakelijkheid zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan
zou hebben gekend.
Bij het antwoord op de vraag of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, komt het aan op de - naar objectieve maatstaven te beantwoorden - vraag of de opstal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn.

4.6 Niet gezegd kan worden dat het onderhavige gebouw ten tijde van het ongeval voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigbeden mag stellen. Het dak leverde door de aanwezigheid van het gat, dat afgedekt was met dezelfde bitumen stroken als het gehele dak en er daarmee voor het oog stevig genoeg uitzag om op te gaan staan, als zodanig een gevaar op, dat zich daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. Het feit dat daags voor het ongeval de aangebrachte houten vloer in het plafond was verwijderd, bracht met zich dat er vanaf dat moment een objectief ernstig gevaarzettende situatie was ontstaan waartegen onmiddellijk adequate beveiligingsmaatregelen getroffen hadden dienen te worden. Dat is nagelaten.

4.7 Uit het inspectierapport alsook uit het verhandelde ter zitting is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat op het moment van het ongeval op het dak op geen enkele wijze, middels een afzetting of een markering of iets dergelijks, aangegeven was dat een sparing/opening in het dak aanwezigwas. Erasmus MC beroept zich op de opschriften
"en toegang voor onbevoegden" en "Voor betreden van het dak eerst melden via chef van de wacht' die op de toegangsschuifdeuren naar het dak vermeld stonden. Voor zover Erasmus MC deze stelling opwerpt om te betogen dat zij niet aansprakelijk is, moet dit worden verworpen, nu deze omstandigheid niet kan worden aangemerkt als adequate maatregel om het gevaar van het afgedekte gat in het dak te keren. Bovendien blijkt uit de bevindingen van de inspectie SZW dat indien deze schuifdeuren open stonden deze opschriften minder goed zichtbaar waren omdat de schuifdeuren achter een stuk glas schuiven.
Overigens staat tussen partijen vast dat X. ter uitvoering van (uiteindelijk door Erasmus MC opgedragen) werkzaamheden aan de koelinstallaties die zich op het dak bevonden, bevoegd en genoodzaakt was het dak te betreden. Dat de 24e tot en met de 26e verdieping niet voor publiek toegankelijk is, zoals Erasmus MC stelt, is dan ook niet relevant.
Voorts blijkt uit de bevindingen van de inspectie SZW dat Erasmus MC voor de werkzaamheden van Servicened, bestaande uit preventief onderhoud aan de koelinstallaties een werkvergunning heeft opgesteld en dat daarin niets gemeld wordt over de daksparing.
Het verweer van Erasmus MC dat in de gegeven omsbndigheden het dak van het gebouw onderdeel uitmaaktc van een bouwterrein, waarop zichtbaar werkzaamheden warem en werden venicht kan haar evenmin baten, nu zichtbaarheid en wetenschap van de werkzaamheden aan het dak zelf vooralsnog onvordoende zijn gebleken.


4.8 Onder dezn omstandigheden behoede X., lopend over het dak op zoek naar de plaats van de koelinstallaties waaraan door hem en de heer G onderhoudswerkzaamheden moesten worden verricht, zich, naar het voorlopig oordeel van de 
voorzieningenrechter, niet te realiseren dat toen hij op een verhoging ging staan, deze niet sterk genoeg was om iemand te dragen.

4.9 Erasmus MC Heeft niet aangevoerd dat aansprakelijkheid op grond van artikel 6±174 z]ou hebben ontbroken indien zij dit gevaar op het tijdstip van ontstaan daarvan zou hebben gekend, zodat de conclusie moet zijn dat Erasmus MC aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat X. is overkomen

4.10 Het verweer van Erasmus MC dat zij op grond van artikel 6: l24 BW niet aansprakelijk is aangezien de verantwoordelijkheid voor de veiligheid volledig bij de door de onderaannemers HKB en Van Eestere lag en zij daar geen enkele bemoeienis mee heeft gehad, kan evenmin slagen nu in artikel 6:174 BW sprake is van een risicoaansprakelijkheid van de bezitter van de opstel en deze aansprakelijkheid niet beaseerd is op schurd of verwijtbaarheid maar op de kwaliteit van Erasmus MC als bezitter van een opstal. De eventuele aansprakelijkheid van anderen kan Erasmus MC X. dan ook niet tegenwerpen.

4.11, Ten gevolge van het ongeval heeft X. letsel opgelopen bestaande uit een op drie plaatsen gebroken rugwervel, grote hoofdwonden en ene open verwonding aan ziin arm. X is geopereerd aan zijn rug waarbii schroeven en plaatjes zijn aangebracht.
De verwonding aan de arm is gehecht en X. ondervindt daaraan nog steeds zenuwpiin. X. heeft ter zitting verklaard dat het herstel ,minimaal een jaar gaat duren en dat hij veel moet liggen.
De aard van het letsel als ook het feir dat X. ten gevolge van dit letsel voorlopig niet kan werken, wordt door Erasmus MC niet betwist.
Gelet op de aard en ernst van het letsel acht de voorzieningenrechter voorshands aannemelijk dat de uiteindelijk vast te stellen schadevergoeding aanmerkel¡t hoger uit zal komen dan de gevorderde € 15.000,-. Het restitutierisico voor Erasrnus MC staat aan de toewijzing van de vordering dan ook niet in de weg.

4,12 De conclusie moet zijn dat de vordering toewijsbaar is.
citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2012/rb-rotterdam-211212
Met dank aan mr. Hugo de Jager, SRK-rechtsbijstand, voor het inzenden van deze uitspraak.