Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 270922 KG; voorschot € 25.000,00; onvoldoende voortvarend handelen verzekeraar; spoedeisend belang weegt zwaarder dan restitutierisico

RBROT 270922 KG; voorschot € 25.000,00; onvoldoende voortvarend handelen verzekeraar; spoedeisend belang weegt zwaarder dan restitutierisico

2.
De feiten

2.1.
[eiser01] is zzp’er en werkzaam als metselaar/voeger.

2.2.
Op 1 juli 2021 is [eiser01] betrokken geweest bij een verkeersongeval, waarbij hij van achteren is aangereden door een verzekerde van Allianz. [eiser01] heeft zich diezelfde dag gemeld bij zijn huisarts met borst- en nekklachten. Vervolgens is [eiser01] per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Op de spoedeisende hulp zijn na onderzoek geen bijzonderheden geconstateerd.

2.3.
Allianz heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Zij heeft in augustus 2021 bij wijze van voorschot € 2.190,08 en € 459,29 vergoed aan zaakschade en € 2.500,00 aan verlies verdienvermogen.

2.4.
In augustus 2021 was [eiser01] op vakantie in Turkije. In verband met aanhoudende klachten heeft [eiser01] zich in Turkije in het ziekenhuis laten onderzoeken. Daar is aan hand van een MRI-scan een nekhernia bij [eiser01] vastgesteld.

2.5.
In het najaar van 2021 heeft Allianz bij wijze van voorschot in totaal een bedrag van € 15.000,00 aan [eiser01] betaald.

2.6.
Op 17 februari 2022 heeft [eiser01] Allianz in kort geding gedagvaard voor deze rechtbank en heeft hij een voorschot op vergoeding van verlies aan verdienvermogen gevorderd. In aanloop naar de mondelinge behandeling heeft Allianz een voorschot van € 15.000,00 betaald. De mondelinge behandeling heeft op 8 maart 2022 plaatsgevonden. Ter gelegenheid van die zitting hebben partijen een minnelijke regeling getroffen. Het proces-verbaal van die zitting luidt voor zover hier van belang:

( ... )

2.
[eiser01] zal binnen twee weken na heden aan Allianz een voorstel doen voor een neuroloog en de vraagstelling aan deze neuroloog. De medisch adviseur van Allianz zal binnen twee weken laten weten of hij hiermee kan instemmen. Bij een verschil van inzicht hierover zullen partijen ernaar streven om tot een oplossing te komen, zodat het medisch expertisetraject kan worden opgestart.

( ... )

5.
Allianz zal aan [eiser01] vanaf heden tot aan 1 juni 2022 een bedrag van € 3.000,- per maande betalen aan nadere bevoorschotting ( ... )
”.

2.7.
Op 16 maart 2022, 14 april 2022, 17 mei 2022 en 16 juni 2022 heeft Allianz aan [eiser01] telkens een voorschot van € 3.000,00 betaald.

2.8.
Bij e-mail van 24 maart 2022 heeft de advocaat van [eiser01] aan de advocaat van Allianz en aan de door Allianz ingeschakelde schade-expert Dekra – onder meer – een voorstel gedaan voor te benoemen neuroloog en de aan de neuroloog te stellen vragen.

2.9.
Bij e-mails 29 maart 2022, 10 mei 2022 en 30 mei 2022 heeft de advocaat van [eiser01] de heer [naam01] van Dekra gevraagd om een reactie. Bij e-mail van 3 juni 2022 heeft [naam01] geantwoord dat hij de voorgestelde deskundige en de vraagstelling heeft voorgelegd aan zijn opdrachtgever (Allianz).

2.10.
Op 8 september 2022 heeft Allianz een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht ingediend bij deze rechtbank. In dat verzoekschrift verzoekt zij de rechtbank een voorlopig neurologisch deskundigenonderzoek te gelasten naar – onder meer en kort gezegd – het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van [eiser01] .

3.
Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Allianz te veroordelen tot betaling van € 38.500,00 bij wijze van voorschot op schadevergoeding en € 15.000,00 bij wijze van voorschot op buitengerechtelijke kosten, en tot betaling van de proceskosten, met inbegrip van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.

3.2.
[eiser01] legt hieraan – kort gezegd – ten grondslag dat hij sinds het ongeval lichamelijke (en inmiddels ook) psychische klachten heeft en dat hij daardoor niet meer kan werken en geen inkomsten meer heeft. Doordat Allianz is gestopt met de bevoorschotting op de schade wegens verlies aan arbeidsvermogen, kan [eiser01] zijn vaste lasten niet meer betalen en heeft hij financiële problemen gekregen. Door de houding van Allianz is er nog steeds geen deskundige benoemd. Allianz heeft in strijd met de op 8 maart 2022 gemaakte afspraken eerst op 6 september 2022 inhoudelijk gereageerd op de e-mail van de advocaat van [eiser01] van 24 maart 2022 met een voorstel voor een te benoemen deskundige en de vraagstelling aan die deskundige. Twee dagen later diende Allianz ineens zelf een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht in.

Verder stelt [eiser01] dat het reeds door Allianz betaalde voorschot voor buitengerechtelijke kosten niet voldoende is gebleken. Door de houding van Allianz zijn de buitengerechtelijke kosten opgelopen. Allianz vraagt steeds om informatie die [eiser01] allang heeft toegezonden en als Allianz tijdig had gereageerd op de e-mail met betrekking tot het benoemen van een deskundige, dan was de verzoekschriftprocedure met betrekking tot het voorlopig deskundigenbericht ook niet nodig geweest.

3.3.
De conclusie van Allianz strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiser01] in de proceskosten.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.
De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling.

4.2.
Vast staat dat Allianz de aansprakelijkheid heeft erkend voor de door [eiser01] ten gevolge van het ongeval (zie 2.2) geleden en te lijden schade. In geschil is of en in hoeverre er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten en beperkingen van [eiser01] als gevolg waarvan hij arbeidsongeschikt is.

4.3.
[eiser01] stelt dat zijn nekhernia en de daaruit voortvloeiende klachten het gevolg zijn van het ongeval. Voor het ongeval had [eiser01] deze klachten niet en was hij ook volledig aan het werk. De klachten die [eiser01] voor het ongeval had, waren anders dan de klachten na het ongeval. Indien sprake is van pre morbide aanwezigheid van klachten, dan geldt dat het ongeval een luxerend effect heeft gehad en een knik in het functioneren van [eiser01] heeft veroorzaakt. De omstandigheid dat na een ongeval somatische klachten ontstaan, verergeren of voortbestaan, betekent niet zonder meer dat van een causaal verband tussen de klachten en het ongeval geen sprake (meer) is.

4.4.
Allianz voert aan dat de nekhernia van [eiser01] ook het gevolg kan zijn van slijtage van een tussenwervelschijf. [eiser01] was voorafgaand aan de aanrijding al bekend met klachten aan de linker arm/schouder. Hij verricht bovendien al lange tijd fysiek zwaar werk en in zijn beroepsgroep komen klachten bij met name de nek, rug en armen ontstaan door slijtage in de wervels, veelvuldig voor. Daar komt bij dat [eiser01] al sinds de jaren ’90 stevig rookt en dat roken het slijtageproces kan versnellen. In januari 2022 heeft de geconsulteerde neuroloog gemeld dat [eiser01] destijds geen pijnlijke indruk maakte, er geen bewegingsbeperkingen waren in de nek en er ook van andersoortige (neurologische) afwijkingen geen sprake bleek. Het lijkt er daarom op dat – zoals doorgaans gebruikelijk – de nekhernia van [eiser01] door natuurlijk beloop is hersteld. De scheuren die in juni 2022 zouden zijn waargenomen in de nekwervels van [eiser01] , kunnen niet door het ongeval zijn ontstaan. Het onderzoek op de spoedeisende hulp direct na het ongeval wees namelijk uit dat er geen fracturen of luxaties waren.

Om vast te kunnen stellen of de huidige klachten van [eiser01] het gevolg zijn van het ongeval, is de volledige medische voorgeschiedenis van [eiser01] van belang, maar [eiser01] geeft daar geen inzage in.

4.5.
Uit het voorgaande volgt dat er op dit moment nog onduidelijkheid bestaat over het causaal verband tussen het ongeval en de nekhernia van [eiser01] en de daaruit voortvloeiende beperkingen. Daarmee staat het causaal verband tussen de door [eiser01] gestelde schade en het ongeval nog niet vast. Gelet op het onder 4.1 weergegeven toetsingskader is er dan ook in beginsel onvoldoende grond voor toewijzing van het door [eiser01] gevorderde voorschot van € 38.500,00.

4.6.
De voorzieningenrechter ziet echter wel aanleiding voor toewijzing van een lager bedrag en overweegt hiertoe als volgt.

4.7.
Hoewel op dit moment niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de beperkingen van [eiser01] , is dat causaal verband ook niet geheel onaannemelijk. Tussen partijen is immers niet in geschil dat [eiser01] tot het ongeval volledig aan het werk was als metselaar/voeger en dat hij na het ongeval als gevolg van fysieke klachten volledig is uitgevallen.

4.8.
Doordat [eiser01] zzp’er is, heeft hij geen inkomsten meer uit arbeid. [eiser01] heeft aannemelijk gemaakt dat hij, als gevolg van het wegvallen van zijn inkomsten, financiële problemen heeft gekregen. Naast een huurachterstand van vier maanden heeft [eiser01] diverse andere schulden opgebouwd. Allianz voert weliswaar aan dat, gelet op het door [eiser01] zelf opgestelde maandelijkse uitgavenpatroon, het reeds betaalde voorschot voldoende zou moeten zijn, maar [eiser01] heeft ter zitting verklaard dat hij niet alleen zijn maandelijkse uitgaven moest betalen, maar ook schulden en bijkomende (incasso)kosten en verhogingen. Tegen de achtergrond van het voorgaande is voldoende aannemelijk dat [eiser01] spoedeisend belang bij het treffen van voorlopig voorziening.

4.9.
Verder neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat Allianz met betrekking tot het benoemen van een deskundige niet voortvarend heeft gereageerd en gehandeld naar aanleiding van de afspraken die partijen ter zitting op 8 maart 2022 hebben gemaakt. Terwijl [eiser01] reeds op 24 maart 2022 een voorstel voor een deskundige en te de stellen vragen heeft gedaan, heeft Allianz uiteindelijk pas kort voor de zitting in het onderhavige kort geding inhoudelijk op dat voorstel gereageerd en vervolgens zelf een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht ingediend. Aannemelijk is dat, als Allianz had wel voortvarend had gehandeld, er op dit moment meer duidelijkheid was geweest over het causaal verband tussen het ongeval en de beperkingen van [eiser01] .

4.10.
Onder die omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding een aanvullende voorschot op schadevergoeding van € 25.000,00 toe te wijzen. Het spoedeisend belang van [eiser01] bij voldoening van dit voorschot weegt in de gegeven situatie zwaarder te dan het door Allianz gestelde restitutierisico.

4.11.
Het gevorderde voorschot op buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, reeds omdat de advocaat van [eiser01] ter zitting heeft verklaard dat hij zijn kosten nog niet declareert bij [eiser01] , zodat [eiser01] wat betreft buitengerechtelijke kosten op dit moment geen schade lijdt. ECLI:NL:RBROT:2022:8045