Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 140409 compensatie ivm de aard van het geschil en de positie van partijen; niet toegestaa

RECHTSBIJSTANDKOSTEN, kosten binnen rechte

Hof Arnhem 140409 compensatie ivm de aard van het geschil en de positie van partijen; niet toegestaan
Het incidenteel hoger beroep
5.9  De door GLS tegen het bestreden vonnis aangevoerde grief richt zich tegen de in dat vonnis gegeven beslissing tot compensatie van de proceskosten.

5.10  De eerste volzin van artikel 237 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna ook: Rv) bepaalt dat de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, in de kosten wordt veroordeeld. Volgens de tweede volzin van dat artikellid mogen de kosten echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zusters of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld.

5.11  Daar [appellant] in het bestreden vonnis in het ongelijk werd gesteld, had [appellant] op grond van de eerste volzin van artikel 237 lid 1 Rv in de proceskosten moeten worden veroordeeld. Door desondanks te beslissen tot kostencompensatie vanwege “de aard van het geschil en de positie van partijen”, heeft de kantonrechter compensatie toegepast buiten de limitatieve gevallen zoals genoemd in de tweede volzin van artikel 237 lid 1 Rv LJN BJ2194