Hof Arnhem 170209 Kosten van schadeberekening en getuigenverhoor vallen onder proceskosten
- Meer over dit onderwerp:
Hof Arnhem 170209 Kosten van
schadeberekening en getuigenverhoor vallen onder
proceskostenveroordeling; schadeberekening komt voor 50 % voor
vergoeding in aanmerking
4.23 In de elfde grief
stelt [appellante] dat de rechtbank de kosten van de actuariële
berekening ten onrechte slechts voor de helft heeft toegewezen.
Interpolis en Achmea menen dat dit gedeelte van de vordering geheel had
moeten worden afgewezen, omdat [appellante] de kosten heeft gemaakt
terwijl partijen het niet eens waren over de uitgangspunten van de
berekening.
4.24 Naar het hof begrijpt, vordert [appellante] vergoeding van deze
kosten als redelijke kosten ter vaststelling van schade. De grief
slaagt niet. Voor zover de berekening is gemaakt ter onderbouwing van
de door [appellante] gestelde schade, betreft het in beginsel kosten
ter instructie van de zaak, nu de schadestaatprocedure op het rapport
is gevolgd. Voor deze kosten pleegt de proceskostenveroordeling een
vergoeding in te houden. Aangezien het rapport ten dele heeft gediend
tot het aannemelijk maken van (uitgangspunten van) de
schade(berekening), zoals de rechtbank heeft overwogen (vonnis van 19
december 2007, r.o. 2.10), en daarmee ter vaststelling van de schade,
acht het hof het met de rechtbank redelijk dat Interpolis en Achmea op
de voet van het bepaalde in art. 6:96, tweede lid, aanhef en onder b,
BW de helft van de kosten aan [appellante] vergoeden. Het hof verenigt
zich dan ook met dit oordeel van de rechtbank en maakt het tot het
zijne.
Buitengerechtelijke kosten
4.25 Met de twaalfde grief bestrijdt [appellante] het oordeel van de
rechtbank (vonnis van 19 december 2007, r.o. 2.8) dat wegens
buitengerechtelijke kosten een bedrag van EUR 15.722,20 toewijsbaar is.
Interpolis en Achmea vermelden dat de rechtbank schattenderwijs EUR
2.500,- in mindering heeft gebracht op dit gedeelte van de vordering op
de grond dat onderdelen van de activiteiten van de advocaten van
[appellante] vallen onder de regeling van de vergoeding van de
proceskosten. Het hof overweegt als volgt. Zonder toelichting, die
ontbreekt, is niet in te zien waarom de kosten van het voorlopig
getuigenverhoor en kosten van enkele andere werkzaamheden van de
advocaat van [appellante], in totaal EUR 2.154,80, niet zijn aan te
merken als kosten waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding
pleegt in te houden. De kosten van een voorlopig getuigenverhoor plegen
immers in de proceskostenvergoeding te worden verdisconteerd en niet
als buitengerechtelijke kosten te worden aangemerkt. Evenmin heeft
[appellante] toegelicht waarom de gevorderde buitengerechtelijke kosten
niet tot een geschat bedrag van EUR 2.500,- werkzaamheden betreffen ter
instructie van de zaak. Het hof verenigt zich op deze punten met het
oordeel van de rechtbank en maakt het tot het zijne. De grief slaagt
daarom niet. LJN BH4307