Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Amsterdam 250111 aansprakelijkheid in voldoende mate aannemelijk voor kostenveroordeling deskundigenbericht terzake van die aansprakelijkheid

Hof Amsterdam 250111 aansprakelijkheid in voldoende mate aannemelijk voor kostenveroordeling deskundigenbericht terzake van die aansprakelijkheid
3.  De beoordeling
3.1 Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep relevant, om het volgende.

3.2 [Appellante] heeft in eerste aanleg bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht teneinde daarmee haar bewijspositie in een eventuele bodemprocedure te kunnen bepalen. Onderwerp daarvan betrof de vraag of Kloes Eyeclinic aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door de bij Kloes Eyeclinic werk-zame [Medewerker] bij [Appellante] aan haar beide ogen verrich-te laserbehandeling. Bij de behandeling van het linkeroog tra-den complicaties op, die ertoe hebben geleid dat het zicht in dit oog bij [Appellante] in ernstige mate is verslechterd.

3.3  Op grond van een hem daartoe door de rechtbank verstrekte opdracht heeft deskundige prof. dr. A.F. Deutman op 3 juni 2010 aan de rechtbank zijn rapport uitgebracht. In zijn rapport geeft prof. Deutman onder meer het volgende te kennen:

´(…)
Ad 2. De diagnose op mijn vakgebied is intrastromale corneale troebe-lingen OS na Lasik behandeling met complicaties.
(…)
Ad 3. De heer [Medewerker] heeft bij betrokkene op 27-09-07 een Lasik correctie ODS uitgevoerd. Volgens mijn inzichten is de heer [Medewer-ker] daartoe niet bevoegd, tenzij dit gebeurt onder controle van een gekwalificeerde oogarts.
(…)
Ad 4. Op 30-11-07 is een Femtosecond laser procedure bij OS in Rotter-dam verricht. Hij [lees: [Medewerker]] is daar volgens mij alleen toe bevoegd onder begeleiding van een gekwalificeerde oogarts. In hoeverre de oogarts [X] nuttige steun gaf is mij niet bekend. Of de heer [Mede-werker] hier bekwaam genoeg voor was is mij niet bekend aangezien het om een heel nieuwe technologie gaat. Wel is deze ingreep mijns inziens te vroeg gedaan omdat gewoonlijk 3 maanden gewacht wordt na een button hole flap om een poging tot het maken van een nieuwe flap te doen.
(…)
Ad 8. Zonder de opgetreden incidenten zou betrokkene met correctie nog goed kunnen zien.
(…)´

3.4  Na de ontvangst van dit rapport heeft de rechtbank partijen op grond van het bepaalde in art. 205 lid 2 Rv in de gelegen-heid gesteld zich uit te laten over de vraag welke partij de kosten van het voorlopig deskundigenbericht, vastgesteld op een bedrag van € 3.332,--, dient te dragen. De (voormalig) advocaat van [Appellante] heeft de rechtbank daarop bij schrijven van 5 juli 2010 verzocht om art. 205 lid 2 Rv buiten toepassing te laten, omdat [Appellante] een bodemprocedure aanhangig zal gaan maken en de kosten van het voorlopig deskundigenbericht daarin kunnen worden betrokken.

3.5  Nadat de rechtbank partijen vervolgens heeft verzocht haar uiterlijk op 1 augustus 2010 te bevestigen dat deze bodemproce-dure aanhangig is gemaakt, heeft de (opvolgend) advocaat van [Appellante] de rechtbank bij schrijven van 29 juli 2010 ver-zocht Kloes Eyeclinic in de kosten van de procedure te veroor-delen dan wel [Appellante] een aanvullende termijn van twee maanden te verlenen voor het aanhangig maken van bedoelde bo-demprocedure.

3.6  De rechtbank heeft [Appellante] vervolgens met toepassing van (de hoofdregel van) art. 195 lid 1 Rv veroordeeld in de kosten van het deskundigenbericht. De rechtbank heeft daartoe onder meer geoordeeld dat, anders dan [Appellante] stelt, niet zonder meer op grond van het rapport van prof. Deutman kan worden geconcludeerd dat Kloes Eyeclinic aansprakelijk is voor haar schade.

3.7  Het hoger beroep richt zich tegen voornoemde beslissing van de rechtbank en strekt ertoe dat het hof Kloes Eyeclinic alsnog zal veroordelen in de kosten van het voorlopig deskundigenbericht, dan wel alsnog een nieuwe termijn zal vaststellen waarbinnen [Appellante] de bodemprocedure aanhangig dient te maken, onder - voor de duur van die termijn - in debetstelling van de voornoemde kosten.

3.8  Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het rapport van prof. Deutman een aantal ernstig te nemen tekortkomingen aan de zijde van Kloes Eyeclinic naar voren komt. Niet alleen heeft deze deskundige de bevoegdheid van [Medewerker] tot het verrichten van de betreffend medische handelingen in twijfel getrokken, maar hij heeft ook te kennen gegeven dat de tweede behandeling naar zijn mening op te korte termijn is uit-gevoerd. Ter zitting is bovendien gebleken dat de dvd´s waarop de behandelingen zijn vastgelegd niet, althans niet meer volledig beschikbaar zijn. De eerste dvd zou zijn weggeraakt en de tweede dvd zou volgens opgave van [Medewerker] incompleet zijn in verband met technische mankementen.

3.9  Het hof acht op grond van het voorgaande aannemelijk dat de behandeling(en) door bij Kloes Optiek werkzame [Medewerker] niet hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Onder ver-wijzing naar de rechtspraak bij art. 6:98 BW, meer in het bij-zonder ook het arrest van HR 11 juli 2003, NJ 2005, 50 (Bravenboer/London), acht het hof eveneens in voldoende mate aannemelijk dat Kloes Eyeclinic uiteindelijk aansprakelijk zal kunnen worden gehouden voor de kosten die zijn verbonden aan het voorlopig deskundigenrapport. Daarbij kan in het licht van voormelde rechtspraak buiten beschouwing blijven of (voldoende aanne-melijk is dat) uiteindelijk zal komen vast te staan dat de schade van [Appellante] het gevolg is van foutief medisch han-delen van [Medewerker].
Om deze reden ziet het hof aanleiding de beslissing van de rechtbank te vernietigen en Kloes Eyeclinic alsnog te veroorde-len in de kosten van het voorlopig deskundigenbericht.

Slotsom
3.10 De conclusie is dat het hoger beroep slaagt en dat Kloes Optiek alsnog zal worden veroordeeld in de kosten van het voor-lopig deskundigenbericht. Kloes zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. LJN BP6438