Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 300617 voorschot kosten deskundigenbericht 50/50 voor aansprakelijke partijen van zwembad- en verkeersongeval

Rb Rotterdam 300617 zwembad- en verkeersongevalvoorlopig deskundigenbericht met verzekeringsarts als regisseur van multidisciplinair onderzoek;
- voorschot kosten deskundigenbericht 50/50 voor aansprakelijke partijen van zwembad- en verkeersongeval

zie ook: hof-den-haag-050716-ongeval-op-glijbaan-beroep-op-ontbreken-van-dekking-tardief-geen-schendiging-van-belangen-door-late-melding

2 De feiten
2.1.
Op 25 juni 2008 is verzoekster (verweerster?, red. LSA-LSM) een ongeval overkomen, waarbij [persoon] vanaf een glijbaan in een subtropisch zwembad op de rug van verzoekster (verweerster?, red. LSA-LSM) is terecht gekomen (verder: het zwembadongeval).

2.2.
Bij tussen [verweerster] en HDI als aansprakelijkheidsverzekeraar van [persoon] gewezen arrest van 5 juli 2016 heeft het gerechtshof Den Haag voor recht verklaard dat HDI aansprakelijk is voor de gevolgen van het zwembadongeval. HDI heeft in deze uitspraak berust.

2.3.
Op 30 oktober 2013 is [verweerster] opnieuw een ongeval overkomen. Daarbij is de bestuurder van een ingevolge de bepalingen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) bij Amlin verzekerde auto van achteren aangereden tegen de auto die door [verweerster] werd bestuurd (verder: het verkeersongeval).

2.4.
Amlin heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het verkeersongeval erkend.

3 De verzoeken
3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen en hetzij orthopedisch chirurg [orthopedisch chirurg 1] hetzij orthopedisch chirurg [orthopedisch chirurg 2] tot deskundige zal benoemen en deze de meest recente IWMD-vraagstelling ter beantwoording voor zal leggen.

3.2.
Amlin heeft verweer tegen dat verzoek gevoerd voor zover het verzoek strekt tot beantwoording van de IWMD-vraagstelling voor de situatie voor en na het verkeersongeval.

3.3.
Het zelfstandig tegenverzoek van Amlin strekt – samengevat – ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen en neuroloog [neuroloog] als deskundige te benoemen en deze de IWMD-vraagstelling voor zowel de situatie voor en na het zwembadongeval als de situatie na het verkeersongeval ter beantwoording voor te leggen.

3.4.
[verweerster] heeft mondeling verweer tegen het verzoek van HDI en het zelfstandig tegenverzoek van Amlin gevoerd en verzocht een multidisciplinair onderzoek te laten verrichten door een orthopeed, een neuroloog en een verzekeringsarts en deze deskundigen de IWMD-vraagstelling voor zowel de situatie voor en na het zwembadongeval als de situatie na het verkeersongeval ter beantwoording voor te leggen.

4 De beoordeling
4.1.
Ter zitting hebben partijen hun geschil over de te benoemen deskundige(n) geregeld in die zin dat er een multidisciplinair onderzoek zal worden verricht onder regie van een verzekeringsarts teneinde het totaalbeeld van de medische gevolgen voor [verweerster] van beide ongevallen in kaart te brengen en ongevalsvreemde factoren daarbij te benoemen. Dit met benoeming van de verzekeringsarts als deskundige met de opdracht om de noodzakelijke medische expertises in gang te zetten en te coördineren ter beantwoording van de meest recente IWMD-vraagstelling voor zowel de situatie voor en na het zwembadongeval en het verkeersongeval.

4.2.
Partijen hebben zich vervolgens uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige en de door de deskundige te beantwoorden vragen en de inhoud van de opdracht aan de deskundige als regisseur.

4.3.
Partijen hebben medegedeeld zich te kunnen verenigen met benoeming van verzekeringsarts [verzekeringsarts 1] of verzekeringsarts [verzekeringsarts 2] tot deskundige. Ter zitting is in overleg met partijen bepaald dat mr. Gruben zou nagaan of verzekeringsarts [verzekeringsarts 1] bereid is om in deze zaak als deskundige met regievoerende taak op te treden. In vervolg hierop heeft mr. Gruben bericht dat die bereidheid niet aanwezig is met opgaaf van de redenen daarvoor. [verweerster] heeft ter zitting ingestemd met de benadering van de heer [verzekeringsarts 1] door mr. Gruben en geen redenen aangevoerd die meebrengen dat aan de juistheid van diens mededeling getwijfeld kan worden. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om, zoals [verweerster] heeft verzocht, de heer [verzekeringsarts 1] nogmaals te benaderen en zal verzekeringsarts [verzekeringsarts 2] tot deskundige met regievoerende taak benoemen, nu zij zich bereid heeft verklaard als zodanig op te treden.

4.4.
Mede gelet op de uitlatingen van partijen daarover zal de rechtbank aan deze deskundige de in de beslissing vermelde instructie als regisseur verstrekken en de in de beslissing vermelde vragen voorleggen. Het opstellen van een beperkingenprofiel behoort niet daartoe, maar het is vanzelfsprekend dat de deskundige een dergelijk profiel zal kunnen opstellen indien alle partijen (alsnog) daarom vragen en daarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn gekomen.
De regievoerend deskundige wordt echter niet aangesteld om een klassieke eigen rapportage als verzekeringsarts in te dienen, maar om (pro)actief de totstandkoming van een geïntegreerd rapport omtrent de toestand van [verweerster] en de relatie tot de ongevallen te bevorderen. Zij dient zich dus niet te beperken tot het voeren van het secretariaat, maar ook de voortgang te bevorderen en actief te coördineren, bijvoorbeeld door inschakeling van andere deskundigen om deelvragen te beantwoorden, door de diverse deskundigen kennis te laten nemen van (relevante delen van) elkaars rapporten en wat haar verder dienstig voorkomt. Daartoe dienen de hierna onder 5.1 a-g nader omschreven activiteiten. Een en ander dient te leiden tot een beantwoording van de onder 5.1 slot geformuleerde vragen. Daarbij is het uiteraard niet de bedoeling dat de regievoerend deskundige de taak van de rechtbank overneemt en tot juridische gevolgtrekkingen komt, maar wel dat alle medische informatie die de rechtbank nodig heeft om tot beslissingen te komen wordt verzameld en dat zij daarop een medische visie geeft.

4.5.
De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de aansprakelijkheid van HDI en Amlin voor de gevolgen van respectievelijk het zwembadongeval en het verkeersongeval vast staat, aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door deze partijen moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door HDI en Amlin, in gelijke delen, moeten worden betaald. Vanzelfsprekend staat het hen vrij om onderling andere afspraken te maken aangaande de draagplicht.

4.6.
De deskundige heeft de aan het onderzoek verbonden honorering en kosten begroot op € 15.156 (inclusief BTW) en gespecificeerd aan de hand van het geschatte aantal uren, het door de deskundig gehanteerde uurtarief en de honorering en kosten van de door de deskundige in te schakelen andere deskundigen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over die begroting uit te laten. Geen van hen heeft bezwaren tegen de hoogte van dat bedrag geuit.

4.7.
De deskundige heeft de met het onderzoek gemoeide tijd, rekening houdende met vakantieperiodes, begroot op 10 maanden.

4.8.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en de door haar in te schakelen andere deskundigen, zoals de neuroloog en orthopeed maar wellicht ook een psychiater De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

5 De beslissing
De rechtbank

5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige met taak als regisseur, welke taak inhoudt en meebrengt dat:
a. de deskundige het medisch dossier volledig analyseert en de regie voert over het (te volgen) medisch traject in samenspraak met partijen, dit met de aantekening dat partijen er vanuit gaan dat in ieder geval een orthopedische en een neurologische expertise moet worden verricht en dat zij overeenstemming hebben over de benoeming van de orthopeed [orthopedisch chirurg 1] en neuroloog [neuroloog] ;
b. het de deskundige vrij staat om [verweerster] ook zelf te onderzoeken indien de deskundige dat nodig vindt;
c. de deskundige de noodzakelijke expertises in gang zet en voor zover nodig zorgt voor afstemming tussen de verschillende deskundigen.
d. de deskundige erop toeziet dat er voldoende onderling overleg en afstemming is, teneinde te waarborgen dat het totaalbeeld van beide ongevallen duidelijk in kaart wordt gebracht. Ongevalsveemde factoren dienen daarbij benoemd te worden;
e. partijen in de gelegenheid dienen te worden gesteld inhoudelijk te reageren op de voorstellen van de deskundige, alvorens zij een besluit neemt over de te nemen stappen, zowel ten aanzien van de disciplines waarbinnen onderzoeken dienen plaats te vinden als ten aanzien van de te hanteren vraagstellingen en de persoon van de deskundige;
f. indien partijen het niet eens kunnen worden over het beleidsvoorstel van de deskundige, bijvoorbeeld inzake de te hanteren vraagstelling of over het antwoord op de vraag of er na ontvangst van de orthopedische en neurologische onderzoeksrapporten of voorafgaand aan die onderzoeken (een) andere medische expertise(s) uitgevoerd dien(t)(en) te worden, de deskundige daaromtrent eerst een voorstel doet en over het betreffende onderwerp beslist nadat alle partijen op dit voorstel inhoudelijk hebben mogen reageren. Zo nodig kan de deskundige, schriftelijk met kopie aan partijen, de rechtbank benaderen over een geschil;
g. ten aanzien van de vraagstellingen aan de door de deskundige in te schakelen medische experts ligt het voor de hand dat wordt uitgegaan van de meest recente IWMD-vraagstelling aangevuld met de vraag om het percentage invaliditeit conform de AMA (zesde druk) vast te stellen;
h. de deskundige-regisseur er voor dient te zorgen dat de door haar in te schakelen medische deskundigen het inzage- en blokkade recht van [verweerster] als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW in acht nemen alvorens hun conceptrapport aan de deskundige-regisseur wordt gepresenteerd;
i. de deskundige-regisseur één deskundigenbericht uitbrengt, waar de rapporten van de door haar ingeschakelde experts aan ten grondslag zijn gelegd en waarbij die rapporten zijn bijgevoegd.
ter beantwoording van de volgende vragen:
1. wat is op basis van het onder uw regie gevolgde medisch traject uw inschatting van de impact van elk van de beide ongevallen en de ongevalsvreemde gezondheidsproblemen en/of eventuele life-events op de totale gezondheidstoestand van [verweerster] ?
2. welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de vaststelling van de door [verweerster] door elk van beide ongevallen geleden en/of nog te lijden letselschade?

5.2.
benoemt tot deskundige met voormelde taak als regisseur:

[adres verzekeringsarts 2],

het voorschot
5.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 15.156,00 (inclusief BTW)

5.4.
bepaalt dat HDI en Amlin elk de helft van het voorschot dienen over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

5.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek
5.6.
bepaalt dat [verweerster] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,

5.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats, een en ander met inachtneming van hetgeen onder de beoordeling is vermeld,

5.8.
wijst de deskundige er op dat:
-
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
-
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
-
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,

het schriftelijk rapport
5.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk tien maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in viervoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

5.11.
wijst de deskundige er op dat:
-
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
-
dat de deskundige [verweerster] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verweerster] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verweerster] (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moet toesturen en [verweerster] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [verweerster] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verweerster] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
-
dat, indien [verweerster] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
-
dat, indien [verweerster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
5.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.ECLI:NL:RBROT:2017:5073