Rb Almelo 201210 & 070910 vordering afgewezen, onvoldoende onderbouwd ook al met oog op hoofdsom 2000,00, kosten 6505,00
- Meer over dit onderwerp:
Rb Almelo 201210 & 070910 vordering afgewezen, onvoldoende onderbouwd ook al met oog op hoofdsom 2000,00, kosten 6505,00
2 de verdere beoordeling
Bij tussenvonnis is Drost opgedragen de hoogte van de (externe) kosten te bewijzen en de redelijkheid van de hoogte van de gemaakte kosten nader te onderbouwen.
Drost heeft daartoe een akte genomen, voorzien van bijlagen. [werkgever] heeft daarop bij antwoord-akte gereageerd.
Drost heeft bij akte de facturen van Destinatum in het geding gebracht, waarmee die kosten voldoende zijn gespecificeerd. Resteert ter beoordeling het grote aantal uren dat Drost in rekening heeft gebracht. Drost heeft volstaan met het inbrengen van de uren-overzichten welk zij grotendeels reeds eerder in de procedure heeft overgelegd. Drost heeft nagelaten op enige wijze inzichtelijk te maken welke werkzaamheden waarom zijn uitgevoerd. Dat mocht van haar verlangd worden nu de aansprakelijkheid in een vroeg stadium was erkend en, nu betrekkelijk snel een medische eindtoestand was bereikt, de omvang van de schade, naar het lijkt, redelijk eenvoudig moest kunnen worden vastgesteld. Tegen die achtergrond had van Droste nadere bewijslevering verwacht mogen worden, zodat inzichtelijk zou zijn geworden hoe de vele posten, genoemd in de urenspecificaties zoals 'bestudering stukken', de frequente cliëntencontacten daags of kort achter elkaar, tot stand zijn gekomen. Nu Droste heeft volstaan met het (wederom) in het geding brengen van specificaties, zonder enige toelichting zal de vordering als zijnde niet bewezen worden afgewezen.
Drost zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
Tussenvonnis 070910
2. feiten
De navolgende feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken worden als vaststaand aangenomen.
Op 21 februari 2006 heeft er een arbeidsongeval plaatsgevonden waarbij de heer [benadeelde], cliënt van Drost, letsel heeft opgelopen. [benadeelde] was sinds 14 april 2005 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van [werkgever]. Tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden aan een spuitmachine op 21 februari 2006 heeft [benadeelde] als gevolg van een ontploffing gehoorschade opgelopen. In het kader van het verhalen van de schade op [werkgever] heeft [benadeelde] zich laten bijstaan door Drost.
Op 13 maart 2006 heeft [benadeelde] zijn werkzaamheden deels en op 29 maart 2006 volledig hervat. Op 31 oktober 2007 heeft [benadeelde] [werkgever] aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval, waarna de verzekeraar van [werkgever] (HDI-Gerling) de aansprakelijkheid zonder discussie bij brief van 27 december 2007 heeft erkend.
[benadeelde] heeft zijn vordering op [werkgever] aan Drost gecedeerd.
De aansprakelijkheid is door de verzekeraar van [werkgever] erkend, doch partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen betrekking tot de afwikkeling van die schade als het gaat om de door Drost gemaakte kosten van rechtsbijstand. De verzekeraar van [werkgever] heeft daarom de schade eenzijdig afgewikkeld en in totaal een bedrag van € 4.000,- uitbetaald, te weten € 2.000,- ter zake van de door [benadeelde] geleden schade en € 2.000,- ter zake van buitengerechtelijke kosten.
3. geschil
de vordering
Drost vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [werkgever] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Drost te voldoen een bedrag van € 4.505,16 wegens gemaakte buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke data van verzuim, althans vanaf 8 september 2009, althans vanaf de datum van dagvaarding, althans een bedrag zoals de kantonrechter in goede justitie vermeent te moeten vaststellen, een ander met veroordeling van [werkgever] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met een bedrag gelijk aan de BTW over de te liquideren kosten, uitgezonderd de griffierechten en het gemachtigde salaris.
Drost heeft aan haar vordering, naast de hiervoor weergegeven feiten, kort en zakelijk samengevat, het navolgende ten grondslag gelegd.
De kosten van Drost terzake van rechtsbijstand bedroegen in totaal een bedrag van € 6.505,16. Nu de verzekeraar terzake slechts een bedrag van € 2000,-- heeft voldaan, resteert door [werkgever] te betalen een bedrag van € 4.505,16.
het verweer.
[werkgever] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd de vordering af te wijzen, althans Drost niet-ontvankelijk te verklaren in het gevorderde, met veroordeling van Drost in de kosten van de procedure.
Het ongeval is [benadeelde] op 21 februari 2006 overkomen. Reeds op 13 maart 2006 heeft [benadeelde] zijn werkzaamheden deels en op 29 maart 2006 volledig hervat. Pas op 31 oktober 2007 heeft [benadeelde] [werkgever] aansprakelijk gesteld, waarna de verzekeraar (HDI-Gerling) van [werkgever] de aansprakelijkheid direct, zonder discussie bij brief van 27 december 2007 heeft erkend. [benadeelde] althans Drost had, nu er derhalve te tijde van de aansprakelijkstelling al sprake was van een medische eindtoestand met geringe tijdsbesteding de hoogte van de schade inzichtelijk kunnen maken.
Het ligt op de weg van Drost te stellen en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen dat de door haar gemaakte kosten de zogenoemde tweede redelijkheidtoets kunnen doorstaan. [werkgever] betwist de noodzakelijkheid van de vele contacten tussen Drost en [benadeelde] en de vele contacten tussen Drost en haar vaste adviesbureau Destinatum. Drost dient de nota's van genoemd bureau in het geding te brengen. Bovendien brengt Drost blijkens de specificaties 6% kantoorkosten in rekening over nota's van Destinatum.
4. beoordeling
Ingevolge art. 6: 96 lid 2 sub b BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, en ingevolge lid c van genoemd artikel, redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. De vraag die in dit geschil derhalve beantwoord dient te worden is of de door Drost in rekening gebrachte kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidtoets kunnen doorstaan.
Niet, althans niet voldoende gemotiveerd bestreden is dat er causaal verband bestaat tussen het [benadeelde] overkomen ongeval en de gemaakte kosten van (rechts)bijstand, en het inroepen van bijstand ter vaststelling en begroting van de aansprakelijkheid derhalve redelijk was. Wel is door [werkgever] de redelijkheid van de hoogte van die kosten bestreden.
Nu de medische eindtoestand reeds in 2006 was bereikt en de aansprakelijkheid, na de aansprakelijkstelling in oktober 2007 reeds in december 2007 was erkend ligt het, nu de redelijkheid van de in rekening gebrachte kosten gemotiveerd wordt bestreden, op de weg van Drost de hoogte van de (externe) kosten te bewijzen en de redelijkheid daarvan aan te tonen.
Nu Drost tot op heden heeft nagelaten bewijsstukken, zoals bijvoorbeeld facturen aan [benadeelde] en facturen van Destinatum in het geding te brengen, dan wel anderszins de hoogte van de gemaakte kosten nader te onderbouwen zal Drost daartoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld.
Voor zover Drost 6% kantoorkosten heeft berekend over facturen van extern ingeschakelde derden zal haar vordering worden afgewezen, nu een dergelijke kantoorkostenopslag de tweede redelijkheidtoets niet kan doorstaan.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. beslissing
Draagt Drost op de hoogte van de voor Destinatum gemaakte kosten alsmede haar eigen, bij [benadeelde] in rekening gebrachte kosten te bewijzen, alsmede de redelijkheid van de hoogte laatstgenoemde kosten aan te tonen.Piv site