Rb Rotterdam 281015 aanvullende bevoorschotting BGK volledig toegewezen, ondanks verhouding hoofdsom (€ 171.000 bevoorschot) en reeds gemaakte kosten (€ 120.000 bevoorschot)
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 281015 whiplash; geen zwaarwegende redenen om vervolgonderzoek door andere deskundige te laten verrichten; aanvullend voorschot schade afgewezen;
- vordering ASR van stukken ogv art 843a Rv over procedure mbt inboedelverzekering afgewezen, fishing expedition;
- aanvullende bevoorschotting BGK volledig toegewezen, ondanks verhouding hoofdsom (€ 171.000 bevoorschot) en reeds gemaakte kosten (€ 120.000 bevoorschot);
- kosten deelgeschil gevorderd € 10.738,19 obv 32:26 uren; toegewezen obv van 19 x € 250 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 6.377,35.
buitengerechtelijke kosten
4.35.
Uitgangspunt is dat een slachtoffer van een ongeval jegens de partij die aansprakelijk is voor de gevolgen van dat ongeval, recht heeft op vergoeding van de door hem gemaakte redelijke kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, verleend door een advocaat van zijn keuze (ook wanneer die niet op toevoegingsbasis optreedt). In de praktijk worden deze kosten veelal op basis van ingediende declaraties rechtstreeks door de verzekeraar van de aansprakelijke partij aan de rechtsbijstandverlener van het slachtoffer vergoed. Zo is het ook in deze zaak gebeurd. Of buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt uiteindelijk bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Dit vereist dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen. Bij de beoordeling van de dubbele redelijkheidstoets wordt de omvang van de schade als één van de in aanmerking te nemen aspecten meegewogen.
4.36.
[verzoeker] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten over de periode van 24 september 2014 tot en met 17 april 2015 ad € 10.287,99. Dit bedrag is opgebouwd uit € 2.400,- voor het advies van psychiater Wisman van 17 april 2015 en voor het overige uit kosten van juridische bijstand, bestaande uit circa 24,5 uren tegen een uurtarief van € 250,-, vermeerderd met 6% kantoorkosten en BTW.
4.37.
ASR betwist dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen en voert daartoe aan dat na de laatste mediationbijeenkomst is vastgesteld dat een regeling buiten rechte kennelijk niet mogelijk was en het vanaf dat moment niet meer redelijk was om nadere kosten buiten rechte te maken. ASR kan hierin niet worden gevolgd nu zij geen bezwaar heeft tegen vervolging van het psychiatrisch onderzoek door Van Eck en zich er ook in kan vinden dat [verzoeker] voorafgaand daaraan het advies van psychiater Wisman inbrengt. Hiermee is gegeven dat dit advies in redelijkheid is uitgebracht, alsmede dat het ook na de laatste mediationbijeenkomst in redelijkheid kosten van juridische bijstand ter vaststelling van de schade zijn gemaakt.
4.38.
ASR voert voorts aan dat voor de redelijkheidstoets een zekere verhouding tussen de vaststaande schade en de kosten van rechtsbijstand ook een gebruikelijk maatstaf is en dat niet vast staat dat de [verzoeker] toekomende schade meer dan € 171.000,- bedraagt, terwijl ASR reeds een bedrag van € 120.000,- aan buitengerechtelijke kosten heeft voldaan. Deze stelling van ASR dient in zoverre te worden genuanceerd dat als niet weersproken tussen partijen vast staat dat van dat bedrag € 20.000,- is besteed aan twee eerdere advocaten van [verzoeker], € 15.000,- aan ingeschakelde experts, circa € 20.000,- aan kosten van eerdere deelgeschillen en circa € 15.000,- aan kosten van mediation.
4.39.
Zoals ook in de beschikking van 3 december 2013 is overwogen is denkbaar dat achteraf komt vast te staan dat de aan het ongeval toerekenbare schade relatief beperkt is, maar betekent dat enkele feit niet dat de eerder in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten alsnog als niet redelijk moeten worden aangemerkt. Evenmin is het zo dat het slachtoffer of diens belangenbehartiger in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten dient voor te financieren tot het moment waarop met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de omvang van de totale schade zo groot is dat de reeds gemaakte buitengerechtelijke kosten in een bepaalde redelijk geachte procentuele verhouding tot die totale schade staan. Een andere opvatting zou meebrengen dat het een slachtoffer welhaast onmogelijk zou worden gemaakt – in praktische zin – om de omvang van de schade te laten vaststellen en vervolgens een reële minnelijke regeling met de verzekeraar van de aansprakelijke partij te treffen.
4.40.
Evident is dat het maken van kosten voor analyse van voorlopige deskundigenberichten voor [verzoeker] noodzakelijk is voor het buiten rechte (bij benadering) doen vaststellen van de schadeomvang om – op verantwoorde wijze – afwikkeling van de schade met ASR te kunnen bereiken. Het feit dat ASR reeds een bedrag van € 120.000,- aan buitengerechtelijke kosten heeft betaald, de nog bestaande onduidelijkheid van de aan het ongeval toerekenbare schade en het niet door [verzoeker] bestreden restitutierisico, brengen echter met zich dat de redelijkheid van het uurtarief en het aantal bestede uren kritisch dient te worden beoordeeld.
4.41.
Onder 4.36 is reeds vastgesteld dat het advies van psychiater Wisman in redelijkheid is uitgebracht. Zonder nadere motivering, die ASR niet heeft gegeven, kan ook bij een kritische beoordeling niet worden ingezien dat de voor dat advies in rekening gebrachte kosten ad € 2.400,- bovenmatig moet worden geacht.
4.42.
In het eerder deelgeschil tussen partijen is reeds beslist dat een uurtarief van € 250,- zonder indexatie voor de werkzaamheden van de advocaat van [verzoeker] redelijk is en dat wordt door ASR ook niet langer bestreden. Van de door zijn advocaat in de periode 24 september 2014 tot en met 17 april 2015 verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden en de daaraan bestede tijd van in totaal 24,5 uren heeft [verzoeker] een specificatie overgelegd. Bij een kritische beschouwing volgt uit die specificatie niet zonder meer dat dit aantal door de advocaat bestede uren bovenmatig is en door ASR is ook niet gemotiveerd dat en waarom dat wel het geval zou zijn.
4.43.
Het vorenstaande leidt er toe dat de verzochte betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 10.287,99 zal worden toegewezen.
kosten deelgeschil
4.44.
Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit het vorenstaande volgt reeds dat het laatste niet aan de orde is.
4.45.
Bij de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] een specificatie in het geding gebracht van de door hem tot aan de mondelinge behandeling gemaakte kosten ad € 10.738,19 (32:26 uren à € 250,-, vermeerderd met 6% kantoorkosten, BTW en griffiegeld ad € 285,00) en gesteld dat dit bedrag voor de aan de zitting bestede tijd inclusief reistijd met een bedrag van ongeveer € 1000,- dient te worden vermeerderd. ASR heeft de redelijkheid van het uurtarief niet bestreden en ten aanzien van de redelijkheid van het aantal aan het deelgeschil bestede uren zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.46.
Uit de overgelegde specificatie blijkt dat de advocaat van [verzoeker] voorafgaande aan de zitting 32:36 uur aan het deelgeschil heeft besteed waarvan ruim 15 uren aan het opstellen van het verzoekschrift en 12,5 uur aan de voorbereiding van de zitting, inclusief het opstellen van de pleitnota. In aanmerking nemende de expertise die bij de raadsman aanwezig mag worden verondersteld en zijn bekendheid met het dossier komt dat aantal uren buitenproportioneel voor. Rekening houdende met voormelde omstandigheden begroot de rechtbank de in redelijkheid bestede tijd vanaf het concipiëren van het inleidende verzoekschrift tot aan de zitting op 16 uren. Met de aan de zitting, inclusief reistijd, bestede tijd van 3 uren, komt de in redelijkheid door de raadsman van [verzoeker] aan het deelgeschil bestede tijd daarmee op 19 uren. De gemaakte kosten komen daarmee op (19 x € 250 =) € 4.750,- vermeerderd met 6% kantoorkosten. De kosten van de deelgeschilprocedure worden derhalve aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 6.092,35 (inclusief BTW), te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 285,-, derhalve in totaal € 6.377,35.
4.47.
ASR voert verweer tegen het verzoek van [verzoeker] om haar te veroordelen tot betaling van deze kosten en voert daartoe aan dat thans niet tot die veroordeling dient te worden overgegaan zodat in het vervolg van deze kwestie, bijvoorbeeld in een bodemprocedure, de rechtmatigheid kan worden vastgesteld.
4.48.
Met de aansprakelijkheid van ASR voor de gevolgen van het ongeval is op grond van artikel 1019aa Rv juncto artikel 6:96 lid 2 BW gegeven dat ASR de hiervoor begrote kosten aan [verzoeker] dient te vergoeden. Uit hetgeen ASR in dit deelgeschil heeft aangevoerd kan niet worden afgeleid dat die rechtsgrond in de toekomst zal vervallen. ASR zal derhalve overeenkomstig het verzoek van [verzoeker] worden veroordeeld tot betaling van de hiervoor begrote kosten. ECLI:NL:RBROT:2015:7641