Hof 's-Hertogenbosch 310516 beroep tzv deelgeschil; kosten toegewezen obv 8 x € 200,- + btw + griffierecht, totaal € 2.013; in beroep liquidatietarief
- Meer over dit onderwerp:
Hof 's-Hertogenbosch 310516 beroep tzv deelgeschil; feestganger valt uit lichtinstallatie; bediener lichtinstallatie aansprakelijk; nader onderzoek staat niet per definitie aan deelgeschil in de weg;
- afgewezen kosten deelgeschil kunnen later als BGK worden gevorderd;
- kosten toegewezen obv 8 x € 200,- + btw + griffierecht, totaal € 2.013; in beroep liquidatietarief
3.10.
Wat grief 5, de kosten voor het eerste deelgeschil, en de kosten voor het tweede deelgeschil betreft:
3.10.1.
Het hof gaf hiervoor reeds aan dat de rechtbank geen verlof heeft gegeven om hoger beroep in te stellen van de beschikking in de eerste deelgeschilprocedure. Dat betekent ook dat het verzoek om alsnog de kosten voor die eerste procedure toe te wijzen niet voor toewijzing in aanmerking komt.
3.10.2.
Subsidiair vordert [appellant] om de kosten van de eerste deelgeschilprocedure aan te merken als kosten voor het tweede deelgeschil.
3.10.3.
Naar ’s hofs oordeel moet onderscheid gemaakt worden tussen de volgende kosten:
- pre-processuele kosten (buitengerechtelijke kosten);
- “processuele” kosten in verband met, uitsluitend, de eerste deelgeschilprocedure in eerste aanleg;
- idem, tweede deelgeschilprocedure in eerste aanleg;
- kosten tweede deelgeschilprocedure in hoger beroep.
3.10.4.
De kosten welke rechtstreeks samenhingen met die van de eerste deelgeschilprocedure kunnen niet onder welke noemer dan ook alsnog onder het bereik van een vergoeding in de tweede deelgeschilprocedure worden gebracht.
Maar indien buitengerechtelijke kosten aanvankelijk werden opgevoerd in het kader van een vordering tot vergoeding van kosten als bedoeld in art. 1019 aa Rv, en alle vorderingen in dat kader (dus ook de proces- en aanverwante kosten) worden afgewezen, valt niet in te zien waarom die eerder nog niet vergoede buitengerechtelijke kosten niet alsnog zouden mogen worden opgevoerd als buitengerechtelijke kosten in de volgende deelgeschilprocedure.
3.10.5.
[appellant] vorderde:
Aan uren:
- opstellen (eerste) verzoekschrift 8 uren
- bestuderen verweerschrift ½ uur
- bijwonen zitting 2 uren
- reistijd 4 uren
- correspondentie, overleg, telefoon 2 ½ uur
alles à € 200,-- excl. btw, en voorts € 77,-- griffierecht.
3.10.6.
Het griffierecht voor het eerste deelgeschil is niet toewijsbaar, maar ervan uitgaande dat voor het tweede deelgeschil griffierecht tot een gelijk bedrag verschuldigd is geworden, dat laatste griffierecht wel.
3.10.7.
Wat het opstellen van het verzoekschrift (leidende tot het tweede deelgeschil) betreft:
- een deel van de tijd moet gemoeid zijn geweest met voorbereiding, vergaren gegevens, bestuderen literatuur; dat was ook dienstbaar aan het tweede verzoekschrift; het hof begroot dat deel op 6 uren;
- bestuderen verweerschrift in de tweede procedure zal ook minstens ½ uur hebben geduurd, zo niet meer;
- van een zitting is in de tweede deelgeschilprocedure geen sprake geweest;
- reistijden zijn niet toegelicht;
- overleg c.a. is toewijsbaar tot een totaal van 1 ½ uur.
Mitsdien zijn 8 uren voor de tweede deelgeschilprocedure toewijsbaar, overeenkomende met 8 x € 200,-- = € 1.600,-- excl. btw, vermeerderd met 21 % btw komt dat op € 1.936,--, vermeerderd met € 77,-- komt dat op € 2.013,--.
3.11. Kosten hoger beroep:
3.11.1.
[appellant] vordert ook in hoger beroep vergoeding van de kosten conform art. 1019 aa Rv. [geïntimeerde 1] wijst er terecht op dat dit artikel in hoger beroep niet de proceskostenbeslissing beheerst; zie HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1689.
In dit hoger beroep dient [geïntimeerde 1] dus in de kosten te worden veroordeeld op basis van het liquidatietarief, één punt, tarief II, plus de verschotten. ECLI:NL:GHSHE:2016:2137