Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 191213 gevorderd 17 uur, toegewezen 14 uur x € 290,00 excl. btw, totaal € 5.170,60; geen veroordeling want bijdrage aan VSO onvoldoende toegelicht

Rb Amsterdam 191213 aanrijding auto en wielrenner die door uitwijkmavoeuvre op verkeerde weghelft terecht komt; geen eigen schuld wielrenner;
- gevorderd 17 uur, toegewezen 14 uur x € 290,00 excl. btw, totaal € 5.170,60; geen veroordeling want bijdrage aan VSO onvoldoende toegelicht

4.15.

De rechtbank zal gelet op de uitkomst van deze deelgeschilprocedure in onderhavige beschikking, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019aa Rv, de kosten begroten en neemt daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van Boek 6 BW in aanmerking. Zij onderschrijft de stelling van Allianz c.s. dat advocaatkosten die in de pre-processuele fase zijn gemaakt en die al bij Allianz in rekening zijn gebracht, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Er is echter niet gebleken dat vergoeding van dubbele kosten wordt verzocht. De rechter acht de aanvankelijke verzochte vergoeding van veertien uur in overeenstemming met de dubbele redelijkheidstoets. Er is niet gebleken dat het redelijk was om aanvullend nog drie uur te besteden aan de bestudering van het verweerschrift naast de tijd (één uur) die daarvoor in de specificatie in het verzoekschrift is opgenomen. Hierbij neemt de rechtbank in overweging dat het verweer al aan [verzoeker] bekend was, zodat het meerdere (drie uur) waarmee het verzoek ter zitting is verhoogd, wordt afgewezen. Ter zitting is onbetwist gesteld dat aan [verzoeker] in de pre-processuele fase een uurtarief als verzocht (€ 290,00 exclusief btw) in rekening is gebracht, welk uurtarief de rechtbank zal volgen. De rechtbank begroot de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoeker] daarom op € 5.170,60 inclusief 21% btw, zoals in het verzoekschrift verzocht.

4.16.
Beide partijen zijn van mening dat het verzoek om Allianz c.s. te veroordelen in de proceskosten moet worden getoetst aan het bepaalde in artikel 1019z Rv. Daarvan uitgaande overweegt de rechtbank als volgt. In het inleidende verzoekschrift is niet gesteld dat de verzochte proceskostenveroordeling kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank acht, ook ter zitting daarnaar gevraagd, onvoldoende toegelicht dat een proceskostenveroordeling een oplossing tussen partijen dichterbij brengt, zodat het verzoek van [verzoeker] in zoverre wordt afgewezen.ECLI:NL:RBAMS:2013:8678