Rb Den Haag 210513 toevoeging maakt niet dat kostenbegroting achterwege blijft; gevorderd en begroot 24,5 x € 245,-- + 5% + 21% + griffie
- Meer over dit onderwerp:
Rb Den Haag 210513 gehoorbeschadiging na afsteken knalvuurwerk vanaf binnenplaats tijdens jaarwisseling; niet onrechtmatig; osvo;
- toevoeging maakt niet dat kostenbegroting achterwege blijft; gevorderd en begroot 24,5 x € 245,-- + 5% + 21% + griffie
Kosten deelgeschil
4.15. Ook als het verzoek wordt afgewezen dient in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).
4.16. De rechtbank neemt, nu op dit punt geen verweer is gevoerd, tot uitgangspunt dat het op zichzelf redelijk is dat aan de zijde van [verzoeker] kosten in verband met het onderhavige deelgeschil zijn gemaakt.
4.17. Mr. Van Dijk heeft gesteld dat hij € 7.626,18 aan kosten heeft gemaakt. Daarbij is hij uitgegaan van een tijdsbesteding van 24,5 uur, een uurtarief van € 245,--, 5% kantoorkosten en 21% BTW, te vermeerderen met het betaalde griffierecht ad € 73,--.
4.18. Verweerders hebben uitdrukkelijk te kennen gegeven dat zij de omvang van de kosten niet betwisten, maar stellen zich op het standpunt dat een kostenbegroting niet aan de orde is, nu aan [verzoeker] een toevoeging is verleend.
4.19. Uit artikel 34g van de Wet op de rechtsbijstand volgt dat een toevoeging in beginsel met terugwerkende kracht wordt ingetrokken, indien (a) de rechtszoekende de kosten van rechtsbijstand kan verhalen op een derde, of (b) op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak waarvoor die toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het heffingvrij vermogen heeft. Niet uit te sluiten is derhalve dat, voor zover aansprakelijkheid alsnog komt vast te staan, de verleende toevoeging zal worden ingetrokken. De omstandigheid dat aan [verzoeker] een toevoeging is verleend, maakt derhalve niet dat een begroting van de kosten achterwege dient te blijven.
4.20. De rechtbank zal de kosten, conform de opgave van mr. Van Dijk, begroten op een bedrag van € 7.626,18, nu verweerders tegen deze kostenopgave uitdrukkelijk geen bezwaar hebben gemaakt en de aan de zaak bestede tijd en het uurtarief de rechtbank – gezien de aard van de zaak – niet bovenmatig voorkomen.
4.21. Gelet op de afwijzing van het verzoek van [verzoeker], zal de verzochte kostenveroordeling eveneens worden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van [A] alsnog in rechte komt vast te staan. LJN CA2447