Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 211013 kosten gevorderd 34 uur x € 230,- begroot obv 15 uurx 230,00, te betalen indien Wbf boven voorschotten aanvullend zal moeten uitkeren

Rb Den Haag 211013 verklaring voor recht dat onderzoek Wbf in 2006 onrechtmatig was draagt niet bij aan totstandkoming VSO;
- kosten gevorderd 34 uur x € 230,- begroot obv 15 uurx 230,00, te betalen indien Wbf boven voorschotten aanvullend zal moeten uitkeren

Kosten

4.6. Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of de kosten redelijk zijn, hangt ervan af of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en of de om vang van de kosten redelijk is.

4.7. Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt dat voor begroting van dé kosten ook plaats is in geval van afwijzing van het verzoek. Dit is alleen dan anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is, anders dan het Waarborgfonds, van oordeel dat van deze laatste situatie in dit geval geen sprake is, nu het [Verzoeker] niet al op voorhand zonder meer duidelijk had moeten zijn dat het verzoek niet zou slagen. De rechtbank zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten.

4.8. Mr. Nuijens stelt € 9.935,-- aan kosten te hebben gemaakt. Daarbij is hij uitgegaan van 34 declarabele uren, een uurtarief van € 230,--, 5% kantoorkosten en 21% btw. Het Waarborgfonds heeft alleen bezwaar gemaakt tegen het aantal aan de zaak bestede uren, en niet tegen het door mr. Nuijens gehanteerde uurtarief.
Gebleken is dat mr. Nuijens de onderhavige zaak aanvankelijk heeft overgelaten aan een kantoorgenoot. Uiteindelijk heeft hij de zaak toch zelf behandeld, vanwege zijn bekendheid met het dossier. Weliswaar heeft hij aangegeven dat hij gelet op deze gang van zaken een deel van de uren heeft genoteerd als niet-declarabel, maar kennelijk is als gevolg van deze overdracht toch een groot aantal uren aan de zaak besteed. Gelet op de omvang van het dossier en de bekendheid van mr. Nuijens met de stukken, acht de rechtbank een besteding van 34 uur bovenmatig en komen naar het oordeel van de rechtbank slechts 15 uur in redelijkheid voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank begroot de kosten dan ook op een bedrag van € 4.383,23, te vermeerderen met het door [Verzoeker] betaalde griffierecht ad € 274,--, zijnde derhalve in totaal een bedrag van € 4.657,23.

4.9. De kosten van dit deelgeschil komen naar het oordeel van de rechtbank echter in redelijkheid alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer alsnog (al dan niet in rechte) komt vast te staan dat het Waarborgfonds gehouden is tot betaling van een hogere schadevergoeding dan het reeds betaalde voorschot. Het verzoek het Waarborgfonds te veroordeling tot betaling van de kosten in deze procedure zal dan ook worden afgewezen. www.stichtingpiv.nlook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBDHA:2013:15613