Rb Haarlem 120511 Delta V problematiek te complex voor deelgeschil, kosten deelgeschil; gevorderd € 17.130,(inclusief buitengerechtelijke wzh en kosten deskundigen) toegewezen € 2500,00
- Meer over dit onderwerp:
Rb Haarlem 120511 Delta V problematiek te complex voor deelgeschil, kosten deelgeschil; gevorderd € 17.130,(inclusief buitengerechtelijke wzh en kosten deskundigen) toegewezen € 2500,00
4.4. Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de investering in tijd, geld en moeite niet opweegt tegen het belang van het verzoek en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van de minnelijke regeling kan leveren. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Bij dit oordeel heeft de rechtbank betrokken dat op de zitting van 12 april 2011, waarop beide partijen zijn verschenen, door partijen op geen enkel geschilpunt overeenstemming is bereikt en partijen ook niet tot afspraken zijn kunnen komen over de vraag hoe zij verder zullen trachten een vaststellingsovereenkomst te bereiken.
4.5. Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 1019aa Rv kan worden afgeleid dat, ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van de procedure dient te begroten en dat deze situatie alleen dan anders is indien de deelgeschillenprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Dat sprake is van deze laatste situatie is gesteld noch gebleken, zodat de rechtbank in beginsel de proceskosten dient te begroten. Vereist is dan wel dat die kosten zijn gemaakt als gevolg van een gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat en zij tevens in een zodanig verband daarmee staan dat zij aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend. Dat hiervan sprake is, is door Unigarant evenmin betwist. Tenslotte dient de zogenaamde dubbele redelijkheids toegepast te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. Het is op deze basis dat Unigarant de door [verzoekster] gevorderde kosten heeft betwist. Door Unigarant is in dat verband in de eerste plaats gesteld dat vergoeding van de declaratie (ad € 2.913,06) van de eerste door [verzoekster] ingeschakelde advocaat niet redelijk is. Dit verweer gaat op. [verzoekster] was vrij in de keuze van haar advocaat. Als zij daarbij voor een advocaat kiest, in wie zij - naar zij heeft gesteld - later het vertrouwen verliest, dient dat - bijzondere omstandigheden, waarvan in het onderhavige geval niet is gebleken, daar gelaten - voor haar rekening en risico te blijven. Voor wat betreft de kosten van haar huidige advocaat (ad € 14.216,98) heeft Unigarant de hoogte van het aantal gedeclareerde uren (57 uur) betwist en van het daarbij gehanteerde tarief (€ 210,-- per uur in 2010/ € 215,-- per uur in 2011). Gelet op het feit er slechts één bespreking met de door Unigarant ingeschakelde schaderegelaar heeft plaatsgevonden en de correspondentie tussen partijen heel beperkt is geweest, is dit aantal uren onverklaarbaar in vergelijking met een redelijk aantal uren dat benodigd zou zijn geweest voor de behandeling van deze zaak tot dusverre, aldus Unigarant. Om die reden kan volgens Unigarant nimmer meer worden toegewezen dan een bedrag van € 2.500,--, exclusief BTW. De rechtbank deelt dit standpunt. Zij heeft daarbij tevens betrokken haar oordeel omtrent de toewijsbaarheid van het onderhavige verzoekschrift. Het bij geschillen als de onderhavige, met zoveel onduidelijkheden en daarmee onzekerheden voor wat betreft de kans van slagen van een deelgeschilprocedure, maken van € 17.130,04 aan kosten voor een dergelijke procedure, kan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW niet doorstaan. De rechtbank zal dan ook het bedrag aan kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv begroten op € 2.500,--, exclusief BTW en op de gevraagde wijze toewijzen. LJN BQ4765