Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Limburg 100215 kosten gevorderd en begroot op € 8.944,36

Rb Limburg 100215 val voetgangster in een straat met kinderkopjes; status CROW-richtlijnen; niet gesteld welke steen of voeg; vordering afgewezen;
- kosten gevorderd en begroot op € 8.944,36

3.11.

Wel kan de kantonrechter de bedoelde kosten begroten, omdat niet kan worden geoordeeld dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend. De rechtbank acht het door [verzoekster] opgegeven aantal uren dat is besteed aan gerechtelijke en buitengerechtelijke rechtsbijstand redelijk. Nu tegen het in rekening gebrachte uurtarief voorts geen bezwaar is aangevoerd, begroot de rechtbank de kosten van gerechtelijke en buitengerechtelijke bijstand overeenkomstig de opgave van [verzoekster] op € 8.944,36. In dat verband overweegt de rechtbank nog dat tot die kosten ook worden gerekend de kosten van partijdeskundige Van As. Deze zijn naar het oordeel van de kantonrechter redelijk en zijn in redelijkheid gemaakt. Aan toewijzing van deze kosten doet niet af dat het hoofdverzoek, te weten de verklaring voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor het ongeval, is afgewezen. De rechtbank merkt nog op, hetgeen door [verzoekster] ook is erkend, dat de vordering tot vergoeding van de kosten van Van As onder de noemer van de kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid (verzoek sub b derde opsommingstreepje) leidt tot een dubbele vordering, nu die kosten ook reeds zijn verdisconteerd in de vordering sub b vierde opsommingstreepje.

3.12.
Ondanks het feit dat het verzoek in de kern wordt afgewezen, bestaat er voor een veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten geen aanleiding. Een dergelijke veroordeling is slechts mogelijk indien het instellen van de onderhavige procedure door [verzoekster] als onrechtmatig jegens de gemeente moet worden beschouwd. Zulks is door de gemeente niet gesteld noch is dat gebleken.ECLI:NL:RBLIM:2015:1179