Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 121016 kosten deelgeschil toegewezen 9 uur x € 225,00 + 21% + griffierecht

Rb Midden-Nederland 121016 letsel profvoetballer; vorderingen tzv verliesverdienvermogen, studievertraging en BGK afgewezen;
- kosten deelgeschil toegewezen 9 uur x € 225,00 + 21% + griffierecht

4.7.[VERZOEKER] vraagt vergoeding van openstaande buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 11.846,51. [VERZEKERAAR] voert - verkort weergegeven - aan dat zij met de betaling van een bedrag van € 4.083,75 (op 23 augustus 2016) de redelijk te achten buitengerechtelijke kosten heeft vergoed. 

De rechtbank oordeelt als volgt. De verzochte buitengerechtelijke kosten voldoen niet aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Hoewel het op zichzelf genomen redelijk is dat [VERZOEKER], gezien het hem overkomen ongeval, kosten maakt, waaronder kosten van rechtsbijstand is de rechtbank van oordeel dat in verband met de nog bestaande onduidelijkheid over het causaal verband en daarmee over de omvang van de schade, [VERZEKERAAR] niet gehouden is tot het voldoen van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten. Het verzoek wordt afgewezen.

4.8. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[VERZOEKER] maakt - naar de rechtbank begrijpt - aanspraak op een bedrag van € 1.867,50 (exclusief kantoorkosten en btw) voor 8,30 uren, te vermeerderen met het griffierecht. [VERZEKERAAR] voert aan dat sprake is van een volstrekt onnodig of onterecht ingediend verzoek, omdat het prematuur en zonder reden is en het hele geschil omvat terwijl bij de meeste stellingen zelfs het begin van behoorlijk bewijs ontbreekt. Volgens [VERZEKERAAR] leidt dat tot de conclusie dat vergoeding van kosten niet op zijn plaats is. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen moet sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de rechtbank niet aanwezig.
[VERZEKERAAR] merkt wel terecht op dat slechts kosten gemoeid met de deelgeschilprocedure voor vergoeding in aanmerking komen. De betreffende urenspecificatie vermeldt ook werkzaamheden voorafgaand aan het opstellen van het verzoekschrift deelgeschil. Deze komen niet voor vergoeding in aanmerking. Dit betekent dat alleen de tijd die is besteed aan het opstellen van het verzoekschrift (2 mei 2016) voor vergoeding in aanmerking komt. Een nadere
urenspecificatie waarin ook het bestuderen van het verweerschrift, de voorbereiding van de zitting en de mondelinge behandeling zijn opgenomen, maakt evenwel geen onderdeel uit van de processtukken. Omdat [VERZEKERAAR]
in haar verweerschrift echter heeft aangegeven op welke wijze de kosten van deze procedure volgens haar moeten worden begroot, ziet de rechtbank aanleiding daarbij aan te sluiten.
De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook overeenkomstig het voorstel van [VERZEKERAAR] worden begroot op 4 uur voor het opstellen van het verzoekschrift, 2 uur voor voorbereiden en kennisnemen van het verweerschrift en 3 uur voor de mondelinge behandeling inclusief reistijd, in totaal dus op 9 uren
x € 225,00 exclusief btw, derhalve op € 2.450,25 inclusief btw, te vermeerderen met het door [VERZOEKER] betaalde griffierecht van € 79,00. [VERZEKERAAR] zal tot betaling daarvan aan [VERZOEKER] worden veroordeeld.

4.9. Omdat tegen een beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorziening open staat, zal de rechtbank de verzochte uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen.

4.10.In een kostenveroordeling als door [VERZEKERAAR] in haar verweerschrift verzocht, voorziet de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (in artikel 1019aa Rv) niet. Op grond van artikel 1019aa eerste lid Rv begroot de rechter slechts de kosten aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Het tegenverzoek van [VERZEKERAAR] zal de rechtbank dus afwijzen.www.wetdeelgeschillen.info