Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 230414 kosten gevorderd € 13.370,94, toegewezen 30 x € 265,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

Rb Midden-Nederland 230414 onvoldoende inhoudelijke bezwaren ass tegen deskundigenbericht verzekeringsarts;
- kosten gevorderd € 13.370,94, toegewezen 30 x € 265,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

4.8.

De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van in totaal € 13.370,94.
Rialto is van mening dat zij aan haar maximale betalingsverplichting ten aanzien van de kosten van het deelgeschil heeft voldaan nu zij na de mondelinge behandeling een bedrag van € 5.438,22 vermeerderd met een bedrag van € 267,00 ter zake van het griffierecht aan [verzoekster] heeft vergoed. Daarnaast voert Rialto aan dat het redelijk is uit te gaan van circa acht uren voor het opstellen van het verzoekschrift en voorts, nu [verzoekster] ervoor heeft gekozen zich bij te laten staan door een nieuwe raadsman, de helft van de kosten te beschouwen als extra kosten vanwege doublures in werkzaamheden. Ook voert Rialto aan dat de kosten die verband houden met werkzaamheden die betrekking hebben op het arbeidsdeskundig onderzoek geen deel uitmaken van het onderhavige deelgeschil en dus niet voor vergoeding in aanmerking komen. Tot slot is Rialto van mening dat de kosten die samenhangen met het deel van het verzoekschrift in deelgeschil dat ziet op de verzochte benoeming van een arbeidsdeskundige niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat een dergelijk verzoek niet thuishoort in een deelgeschil. Rialto heeft voor het overige geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief.
Met Rialto is de rechtbank van oordeel dat kosten in verband met het arbeidsdeskundig onderzoek door Artoos niet geschaard kunnen worden onder de kosten van dit deelgeschil. De rechtbank constateert evenwel dat ook [verzoekster] die mening is toegedaan en dat enkel de specifiek op het deelgeschil betrekking hebbende werkzaamheden zijn meegenomen in de urenspecificatie. De door Rialto voorgestane correctie op de kosten in verband met het feit dat [verzoekster] thans wordt bijgestaan door een andere raadsman alsmede het buiten beschouwing laten van kosten die zien op de in eerste instantie verzochte benoeming van arbeidsdeskundige Wevers wordt geacht te zijn verdisconteerd in de hierna vermelde begroting van de kosten. Indien en voor zover Rialto reeds een vergoeding ter zake van kosten van dit deelgeschil heeft voldaan, zoals zij aanvoert, dient die vergoeding in mindering te strekken op de door de rechtbank hierna te begroten kosten.
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op 30 uren x € 265,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 7.950,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 267,00. Rialto zal, met inachtneming van hetgeen de rechtbank hiervoor over het eventueel reeds aan [verzoekster] betaalde bedrag heeft overwogen, tot betaling daarvan aan [verzoekster] worden veroordeeld. ECLI:NL:RBMNE:2014:1825