Rb Roermond 290611 deelgeschil afgewezen; tegenverzoek tot benoeming desk. afgewezen; rechter compenseert kosten nu beide partijen in het ongelijk zijn gesteld.
- Meer over dit onderwerp:
Rb Roermond 290611 deelgeschil afgewezen; tegenverzoek tot benoeming desk. afgewezen; rechter compenseert kosten nu beide partijen in het ongelijk zijn gesteld.
2. Het geschil
2.1. L. verzoekt - samengevat - te bepalen dat de beperkingen zoals deze blijken uit het rapport van neuropsycholoog drs. A. van der Pas (hierna Van der Pas) tussen L. en de verzekeraar als uitgangspunt voor de verdere schaderegeling dienen te gelden, alsmede veroordeling van de verzekeraar in de proceskosten, waaronder de advocaatkosten ad EUR 6.505,14.
2.2. De verzekeraar voert verweer en heeft tevens een zelfstandig verzoek gedaan, inhoudende het benoemen van de verzekeringsgeneeskundige S. Knepper te Laren tot deskundige met de opdracht een voorlopig deskundigen bericht op te stellen op basis van de vraagstelling zoals opgenomen in het verweerschrift.
2.3. L. heeft verweer gevoerd tegen het zelfstandig verzoek van de verzekeraar.
2.4. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.
3. De feiten
3.1. Op 5 oktober 1999 is L. als bestuurder van een motorfiets aangereden door een auto die was verzekerd bij de rechtsvoorganger van de verzekeraar. Door de aanrijding is L. ten val gekomen en heeft hij ernstig letsel opgelopen. De verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend. In eerste instantie is L. in behandeling geweest bij het Universitair Medisch Centrum. In een latere fase is L. onder meer onder behandeling bij het Militair Revalidatie Centrum en bij de GGZ te Midden-Brabant geweest.
3.2. Eind 2005 hebben neuroloog drs. Mulkens (hierna Mulkens) en orthopeed Kortmann (hierna Kortmann) in opdracht van beide partijen een onderzoek verricht en een rapport opgesteld (productie 2, nummer 2 bij verzoekschrift). Mulkens en Kortmann hebben, daartoe uitgenodigd door de vraagstelling, een neuropsychologisch onderzoek door Van der Pas laten verrichten (productie 2, nummer 3 bij verzoekschrift).
3.3. Uiteindelijk heeft de verzekeraar bij brief van 16 maart 2011 de conclusies uit het rapport van Mulkens aanvaard, waaronder de conclusie dat er sprake is van 5% b.i. mens op grond van een postcommotioneel syndroom waardoor L. enigszins verminderd geschikt is te achten tot het verrichten van langdurige, zware en geestelijke inspanning.
3.4. L. heeft na het ongeval verschillende functies uitgeoefend bij de Marechaussee en heeft nevenwerkzaamheden als auto-motorinstructeur verricht.
4. De beoordeling
4.1. L. heeft zijn verzoek gebaseerd op de artikelen l019w-1019cc Rv (de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade zoals in werking getreden met ingang van 1 juli 2010, hierna: de Wet deelgeschilprocedure).
4.2. In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of het verzoek zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure ex artikel1019w Rv. Doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen, waardoor partijen een extra instrument in handen krijgen ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. In de deelgeschilprocedure kunnen geschillen aan de orde komen omtrent of in verband met een deel van hetgeen terzake van de schade door dood of letsel tussen partijen rechtens geldt. De beslissing daarover dient ingevolge artikel1019z Rv bij te kunnen dragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering zoals die zou luiden indien de zaak ten principale aanhangig zou zijn gemaakt. Met andere woorden: de rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden.
4.3. Een verzoek als het onderhavige, dat er in essentie toe strekt dat een bepaald expertiserapport als uitgangspunt wordt genomen in de onderhandelingen tussen partijen, valt op zich binnen de omschrijving van artikel1019w Rv. Dispuut over de vraag of het rapport van Van der Pas als uitgangspunt dient te worden genomen bij de verdere Zaaknummer: 108402/ HARK 11-57 3 afwikkeling van de zaak, is immers te beschouwen als "een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt".
4.4. Net als bij andere deelgeschillen zal moeten worden beoordeeld of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. Deelgeschillen waarvan te verwachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en veel tijd in beslag zullen nemen, bijvoorbeeld omdat uitvoerige bewijsvoering en deskundigenberichten nodig zullen zijn, zullen zich minder snel lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure
4.5. Van een situatie als bedoeld in 4.4. is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Tussen partijen staat vast dat Mulkens en Kortmann de neuropsycholoog hebben ingeschakeld. Dit rapport van Van der Pas moet worden aangemerkt als hulponderzoek, met name voor het onderzoek van neuroloog Mulkens. Partijen verschillen hierover overigens ook niet van mening. Mulkens heeft vervolgens conclusies getrokken, mede op basis van de rapportage van Van der Pas. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de conclusies van Van der Pas derhal ve niet, althans niet zonder een nadere medische beoordeling, zonder meer los worden gezien van de conclusies van Mulkens. Dat betekent dat een beslissing op het onderhavige deel geschil bij de huidige stand van zaken instructie is vereist van een medisch deskundige. In onderhavige deelgeschilprocedure is geen plaats voor een nader medische rapportage over de vraag of de rapportage van Van der Pas (los van de conclusies van Mulkens) toereikend is om als uitgangspunt voor de verdere schadeafwikkeling te kunnen dienen. Het verzoek van L. ligt dan ook voor afwijzing gereed.
4.6. De verzekeraar heeft een zelfstandig tegenverzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht ingediend, omdat een verzekeringsarts thans een concreet beperkingen c.q. belastbaarheidsprofiel dient op te stellen, teneinde de verdiencapaciteit vast te stellen. De verzekeraar stelt in dat kader dat Mulkens en Van der Pas op neurologisch en neuropsychologisch gebied weliswaar de klachten en beperkingen in kaart hebben gebracht, maar stelt dat een verzekeringsarts bij uitstek de deskundige is die het verlies van verdiencapaciteit kan vaststellen. De verzekeraar betoogt dat partijen met een dergelijk onderzoek in staat worden gesteld om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden.
4.7. De rechtbank is van oordeel dat het tegenverzoek van de verzekeraar niet toewijsbaar is in deze stand van de procedure. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verzekeraar wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid worden toegelaten, omdat L. zich in deze stand van de deelgeschilprocedure nog onvoldoende heeft kunnen uitlaten omtrent het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundige rapport. In het bijzonder voor wat betreft de door de verzekeraar voorgestelde deskundige en de vraagstelling. Het verzoek van de verzekeraar dient derhalve te worden afgewezen.
4.8. Nu beide partijen in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Letselschademagazine.nl