Rb Rotterdam 150716 kosten deelgeschil gevorderd obv 48 x € 297,- + 7% + 21% + griffierecht, toegewezen obv 20 x € 245,-; totaal € 6.632,00
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 150716 whiplash, verzoek tzv juridisch causaal verband tussen ongeval en klachten afgewezen; tegenverzoek tzv ontbreken causaal verband ook afgewezen;
- kosten deelgeschil gevorderd obv 48 x € 297,- + 7% + 21% + griffierecht, toegewezen obv 20 x € 245,-; totaal € 6.632,00
4.12. [benadeelde] heeft verzocht zijn kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa lid 1 Rv. De rechtbank dient daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen. Of het redelijke kosten zijn, hangt af van de vraag of het redelijk is dat die kosten zijn gemaakt en of de hoogte van deze kosten redelijk is. Hoewel het verzoek van [benadeelde] wordt afgewezen, blijft de begroting van de buitengerechtelijke kosten slechts achterwege wanneer het deelgeschil volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Gesteld noch gebleken is dat daarvan in dit geval sprake is.
4.13. Mr. De Vos heeft de met dit deelgeschil gemoeide kosten tot en met het indienen van het verzoekschrift begroot op € 11.343,52, gebaseerd op ruim 30 uur tegen een uurtarief van € 297,00 exclusief 7% kantoorkosten en 21% btw (zie de declaratie overgelegd als productie 9 bij het verzoekschrift). Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft mr. De Vos een aanvullende begroting ingediend van € 7.003,68 voor onder meer de kosten van de bestudering van het verweerschrift, de mondelinge behandeling en de reistijd (in totaal ruim 18 uur, zie de declaratie overgelegd als productie 11 bij de akte overlegging producties). De in totaal begrote buitengerechtelijke kosten komen daarmee op (€ 11.343,52 + € 7.003,68 =) 6 18.347,20. Allianz heeft bezwaar gemaakt tegen de redelijkheid van zowel het uurtarief als het door mr. De Vos aan het deelgeschil bestede aantal uren.
4.14. De rechtbank acht het begrote aantal uren (ruim 48) niet redelijk, gezien de relatief geringe complexiteit van de zaak en het feit dat van een gespecialiseerd letselschadeadvocaat verwacht mag worden dat deze minder tijd dan gemiddeld nodig heeft voor een dergelijke zaak. Daarbij is het verzoekschrift weliswaar omvangrijk, maar dit wordt deels veroorzaakt door het citeren van veel jurisprudentie die niet specifiek op het onderhavige geschil van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank is, mede gelet op de reistijd en duur van de mondelinge behandeling, een totale tijdsbesteding van 20 uur redelijk. Het uurtarief zal worden gesteld op € 245,00 exclusief 7% kantoorkosten en 21% btw, hetgeen overeenkomt met het tarief dat door deze rechtbank doorgaans voor gespecialiseerde letselschadeadvocaten wordt gehanteerd. Het netto uurtarief komt daarmee op € 317,20. Het bedrag aan buitengerechtelijke kosten bedraagt als gevolg daarvan (20 uur x € 317,20 =) € 6.344,00. Verder zal het door [benadeelde] betaalde griffierecht van € 288,00 dient in deze begroting te worden meegenomen. De buitengerechtelijke kosten zullen daarom worden begroot op (€ 6.344,00 + € 288,00 =) € 6.632,00.
4.15. De rechtbank begrijpt de vordering onder f aldus dat wordt verzocht Allianz te veroordelen het bedrag aan buitengerechtelijke kosten aan [benadeelde] te betalen. Nu Allianz de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval heeft erkend, zal deze veroordeling worden uitgesproken. Voor zover met de vordering onder f tevens bedoeld is een veroordeling in de proceskosten in de zin van 289 Rv te verkrijgen, wordt geoordeeld dat de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling in de deelgeschilprocedure in artikel 1019aa lid 3 Rv buiten toepassing is verklaard. Dit onderdeel van het verzoek is dan ook niet toewijsbaar. stichtingpiv.nl