Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Gravenhage 301112 tetraparese na operatie nekhernia; toegewezen en gevorderd 14 uur x € 200,--, toegewezen buiten aansprakelijkheid vanwege opstelling wederpartij

Rb 's-Gravenhage 301112 tetraparese na operatie nekhernia; 
- deskundige past rapport aan na aanvullende verklaringen; ook wederpartij mag weer reageren;
- toegewezen en gevorderd 14 uur x € 200,--,toegewezen buiten aansprakelijkheid vanwege opstelling wederpartij;

Kosten deelgeschil 

4.13.  Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of de kosten redelijk zijn, hangt ervan af of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en of de omvang van de kosten redelijk is. 

4.14.  Verweerders hebben niet betwist dat de met de onderhavige procedure gemoeide kosten in redelijkheid zijn gemaakt. De rechtbank zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten. 

4.15.  Mr. Baas stelt in het verzoekschrift dat bij de begroting van de kosten rekening dient te worden gehouden met 14 uur in totaal, een uurtarief van € 200,--, 6% kantoorkosten en de verschuldigde BTW. Nu verweerders tegen deze kostenopgave geen, althans onvoldoende concreet bezwaar hebben gemaakt en de kosten de rechtbank redelijk voorkomen, zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van € 3.553,12 (inclusief BTW van 19% tot 1 oktober 2012 en van 21% vanaf 1 oktober 2012). Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht ad € 267,--, zodat het totaal uitkomt op een bedrag van € 3.820,12. 

4.16.  In beginsel dient de verwerende partij slechts in de begrote kosten van het deelgeschil te worden veroordeeld als diens aansprakelijkheid voor de door de verzoekende partij geleden schade vast staat. De rechtbank ziet in de onderhavige zaak evenwel aanleiding om de verzochte (hoofdelijke) veroordeling van verweerders in de aan het verzoek verbonden kosten toe te wijzen, ongeacht de vraag of de aansprakelijkheid van verweerders uiteindelijk komt vast te staan. Onder de gegeven omstandigheden is de rechtbank immers van oordeel dat verweerders het voorleggen van aanvullende vragen aan Elsenburg in redelijkheid niet hadden mogen weigeren. Nu deze weigering in overwegende mate de reden is geweest voor de indiening van het verzoek, dienen de hieraan verbonden kosten voor rekening van verweerders te komen. LJN BZ2041