Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zutphen 221010 deelgeschil; kostenvergoeding € 2.881,00 (dit is inclusief griffierecht ad € 263,00

Rb Zutphen 221010 deelgeschil; kosten € 2.881,00 (dit is inclusief griffierecht ad € 263,00) redelijkerwijs noodzakelijk
2. De vaststaande feiten
2.1. X is op 16 juni. 2007, zittend achterop de bromfiets van haar toenmalige vriend de heer Y, betrokken geraakt bij een verkeersongeval in Hattem. Daarbij is Y, al rijdend over de Stadslaan, in aanrijding gekomen met een van links komend motorrijtuig, komend van de Grote Gracht. De Stadslaan is een voorrangsweg. Ter plekke gold voor de bromfiets destijds een maximumsnelheid van 30 kilometer/uur.

2.2. X heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen.

2.3. Het motorrijtuig waarmee Y in aanrijding kwam, staat op naam van mevrouw Z en is verzekerd bij [de verzekeraar]. [de verzekeraar] heelt aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend, met een voorbehoud voor een deel eigen schuld aan de zijde van X.

3. Het verzoek
3.1. X verzoekt de rechtbank te bepalen c.q. voor recht te verklaren dat [de verzekeraar] gehouden is tot volledige voldoening van de door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het haar overkomen ongeval op 16 juni 2007, met veroordeling van [de verzekeraar] in de door X gemaakte kosten van deze procedure van € 1.200,00 te vermeerderen met BTW in geval geen verschijning van partijen wordt gelast, dan wel € 2.200,00 te vermeerderen met BTW indien wel een verschijning van partijen wordt gelast.

(....)
5.9. [de verzekeraar] heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend en zal daarom, zoals gevorderd, in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Nu is vastgesteld dat het plaatsnemen achterop de brommer geen eigen schuld aan de zijde van X oplevert, wordt voorbijgegaan aan het betoog van [de verzekeraar] dat de proceskosten dienen te worden verminderd met het percentage eigen schuld aan de zijde van X. Bij de begroting van de kosten aan de zijde van X dienen op grond van artikel 1019aa Rv alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6: 96, tweede lid, 13W in aanmerking te worden genomen. Dit betekent dat in beginsel alle kosten volledig worden meegenomen. mits zij in redelijkheid rijn gemaakt.

5.10. X heeft bij brief van 24 september 2010 een nadere onderbouwing gegeven aan de opgevoerde proceskosten [de verzekeraar] heeft zich in haar brief van 30 september 2010 voor wat betreft de proceskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op grond van de door X overgelegde specificatie moet worden geconcludeerd dat de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om het deelgeschil door de rechtbank te laten beslechten en dat de hoogte van de opgevoerde kosten redelijk zijn. [de verzekeraar] zal derhalve worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.881,00 (dit is inclusief griffierecht ad € 263,00) aan X. Piv-Site