Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 040424 verzocht 22 uur x € 270,00 + 21%; toegewezen 19 uur x € 270,00 + 21% = € 6.207,30

RBAMS 040424 whiplash; plausibel klachtenpatroon in causaal verband met ongeval, klachten onderhouden door psychische factoren; geen eindtoestand
- SO dient zich in te spannen om beschikbare behandelmogelijkheden optimaal te benutten
- verzocht 22 uur x € 270,00 + 21%; toegewezen 19 uur x € 270,00 + 21% = € 6.207,30

1 Samenvatting

1.1.

[verzoeker] heeft een verkeersongeval gehad. Hij is in zijn auto door een tram aangereden. VGA is de verzekeraar die de aansprakelijkheid voor de schade heeft erkend. Tussen partijen is in geschil of de door [verzoeker] gestelde gezondheidsklachten in causaal verband staan met het ongeval. Eerder is daarom beslist dat een neurologische expertise zou plaatsvinden. Deze expertise heeft partijen niet verder gebracht bij de afwikkeling van de schade. Om die reden verzoekt [verzoeker] nu om beoordeling van de causaliteit. De rechtbank oordeelt dat een (juridisch) causaal verband bestaat tussen de klachten van [verzoeker] en het ongeval en veroordeelt VGA c.s. tot betaling van de kosten van het deelgeschil.

1.2.

Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot haar beslissing is gekomen (onder 5.). Eerst zal de rechtbank het verloop van de procedure weergeven (onder 2.), feiten uiteenzetten die tussen partijen niet ter discussie staan (onder 3.) en het verzoek en het verweer weergeven (onder 4.). 

(... red. LSA LM)

3 De feiten

3.1.

Op 10 september 2019 heeft een ongeval plaatsgevonden (hierna: het ongeval) op de kruising van de [locatie 2] met de [locatie 1] te Amsterdam. Daarbij is een bij VGA verzekerde tram van het GVB rechtsachter tegen de door [verzoeker] bestuurde auto aangereden. VGA heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.

3.2.

Het door de trambestuurder naar aanleiding van het ongeval ingevulde schadeformulier vermeldt, voor zover van belang:

(…) Eventueel letsel of schade tegenpartij: schade rechts midden/achter (…)

Beschrijving van het voorval (…):

Dinsdag 10-09-’19 om 05.56 vertrek ik van de halte [locatie 1] , kruising [locatie 2] . Verkeerslichten doen het op dit tijdstip niet. Op het moment dat ik al over de helft van de rijbaan ben komt er een auto met hoge snelheid van links. Ik rij ongeveer 5 à 8 km per uur, ik rem en raak de auto in het midden. Verder geen gewonde, schade aan auto en schade aan tram: bumper en onder de bumper.

3.3.

[verzoeker] (geboren op [geboortedatum] 1980) kreeg enkele uren na het ongeval toenemende pijn in zijn rug en nek. Dezelfde dag heeft hij telefonisch contact opgenomen met zijn huisarts waar hij op 12, 18 en 26 september 2019 is gezien. In de maanden daarna heeft hij nog regelmatig zijn huisarts bezocht (onder andere op 22 oktober 2019, 5 en 19 november 2019, 10, 18 en 31 december 2019, 28 januari 2020, 1 februari 2020, 11 en 13 maart 2020 en 21 april 2020). Zijn huisarts heeft hem voor verder onderzoek en behandeling verwezen naar een radioloog, neuroloog, fysiotherapeut, pijnspecialist en praktijkondersteuner ggz.

3.4.

Op 12 september 2019 is een röntgenfoto gemaakt waarna de radioloog onder meer het volgende heeft gerapporteerd:

2 dagen geleden ongeluk auto vs tram. Paniek en geschrokken. Voelde niks. 3 uur na het ongeluk pijn laag in de rug. Pijn in nek. Reed met 50 km/h, meneer was bestuurder van de auto en werd van rechts aangereden maakte daarbij een draai met de auto. Nu pijn nek en met name onderrug.[…] Geen aanwijzingen voor ossaal posttraumatisch letsel van de lumbale wervelkolom of het bekken.

3.5.

Op 25 oktober 2019 is een MRI gemaakt van de wervelkolom waarna de (behandelend) neuroloog op 21 november 2019 het volgende heeft gerapporteerd:

Anamnese: op 10 september in auto door tram van achter aangereden. Enkele uren later kreeg hij toenemend pijn in rug en nek. Houdt veel last, pijn in nek, soms hele rug, vaak ook in onderrug en soms naar rechter heup. Het is zeer wisselend, lopen vaak pijnlijk, maar ook zitten en liggen beperkt. Slaapt slecht, maximaal 2 uur per nacht en nooit aaneengesloten. Is erg moe, er is nog veel stress van het ongeluk, soms paniek. Heeft FT, nog weinig verbetering. Gebruikt diazepam en diclofenac, werd beroerd van tramadol.

Neurologisch onderzoek: Stijve nek en onderrug, beperkte anteflexie, veel hypertonie. Geen radiculaire prikkeling, verder ook geen afwijkingen.

Uitslag aanvullend onderzoek: MRI-CWK: Minimale degeneratieve veranderingen. Zonder foramina taillering. Geen wortelcompressie

MRI-LWK: Geen afwijkingen.

Conclusie: Nek- en rugpijn na whiplash trauma, geen onderliggen neurologie

Beleid: Voortzetten oefenen, voorzichtig uitbreiden activiteiten, maar alleen op geleide van de klachten.

3.6.

Op 26 mei 2020 heeft de aan de huisartsenpraktijk verbonden praktijkondersteuner ggz het volgende genoteerd:

Meneer [verzoeker] is sinds oktober 2019 gestart met behandeling bij de praktijkondersteuner GZ i.v.m. traumaklachten.

Klachten: Auto-ongeluk 10/09/2019. Whiplash. Sinds het ongeluk, last van herbelevingen en lichamelijke klachten (nekpijn).

Diagnose: vermoeden posttraumatische stressstoornis.

Behandeling: Ondersteunende gesprekken (poh ggz). Client vindt dat voldoende. Na coronatijd eventueel doorverwijzen EMDR behandeling.

3.7.

Een eindverslag van de (behandelend) fysiotherapeut van 3 juli 2020 vermeldt, voor zover van belang:

(…) Heeft de volgende functioneringsproblemen:

- Stoornissen (volgens patiënt): rugpijn en nek li en re continue

- Stoornissen (toevoeging therapeut): F;

A: 10 sept ongeluk, van achteren aangereden door tram, niet buiten bewustzijn geweest, 2 dagen later bij huisarts, x fotos gemaakt: gb

Ontwikkeling: medicijnen helpen onvoldoende, veel rugklachten moeheid, hoofdpijn, nekpijn, geen zin, beetje angstig, nachtmerries gehad, alertheid in verkeer als hij meerijd, zelf niet gereden

Soort beloop: afwijkend

Inspectie: versterkte thoracale kyphose, forse anteropositie hoofd en protractie elevatie schouders, zeer gespannen, houd hoofd erg stijf

Palpatie: hypertonie musculatuur m trapezius desc

Hypertonie lage rugspieren: m. multifidus, m. illiocostalis, m. longissimus thoracius en de m. quadratus lumborum mn links, L3 en L4 en CTWK overgang, zeer veel spanning

3.8.

In november 2020 heeft de multidisciplinaire revalidatie instelling OCA een Medisch Specialistisch Revalidatie-onderzoek verricht en daarover als volgt gerapporteerd:

Huidige klachten: chronische pijnklachten gehele rug, verspreide pijn. Algehele lichamelijke overprikkeling. Pijn wordt als ondraaglijk beschreven.

Conclusie: op dit moment zie ik geen mogelijkheden voor werkhervatting. Client is zeer laag belastbaar, 15-25 minuten belasten op een laag niveau is in deze periode mogelijk geweest. Zijn dagvorm is wisselend, maar hij heeft nooit aangegeven een goede dag te hebben.

Ik heb betrokkene geadviseerd om iedere dag in beweging te zijn, mijn vermoeden is dat hij zichzelf moeilijk hieraan kan zetten.

Acceptatie van de situatie, inzien van het belang van bewegen/wandelen ondanks pijnklachten en meer inzicht over chronische pijn lijken belangrijke thema’s. Cliënt is onder behandeling bij de pijnpoli, hopelijk zal dit enig effect hebben. (…)

3.9.

Op 18 juni 2021 heeft de (behandelend) anesthesioloog-pijnspecialist als volgt gerapporteerd:

Eerste Consult op 5 februari 2021

Reden van komst: op 10 september in auto door tram van achter aangereden. Enkele uren later kreeg hij in toenemend pijn in rug en nek. Houdt veel last, pijn in nek soms hele rug, vaak ook in onderrug en soms naar rechter heup. Het is zeer wisselend, lopen vaak pijnlijk, maar ook zitten en liggen beperkt.

Slaapt slecht, maximaal 2 uur per nacht en nooit aaneengesloten.

1. nekpijn: met uitstraling in beide schouder en beide armen. Continue pijn: stekende, scherpe pijn, wisselend beeld, bij bewegen neemt pijn toe

2. rugpijn lumbaal met uitstraling naar thoracaal. Gevoel van vastzitten en moeilijk ademhaling

R/revalidatie traject via werkgever.

Paracetamol – naproxen – effexor 75 mg

Fysiotherapie gehad

MRI-CWK: Minimale degeneratieve veranderingen, zonder foramina taillering. Geen wortelcompressie MRI-LWK: Geen afwijkingen.

Werkdiagnose: rugpijn staat op de voorgrond: dorsalgie = cervico brachialgie

Samenvatting van de behandelingen

- TENS

- facetinfiltraties thoracaal, T10 en T9 bilateraal

- pregabaline 75 mg 2d

Het een en ander heeft nog niet geleid tot adequate pijnstilling. Een prognose over het verloop van dit chronisch pijnsyndroom is niet te geven. (…).

3.10.

Vanwege de aanhoudende discussie tussen partijen over het causaal verband tussen de klachten van [verzoeker] en het ongeval heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht om deskundigen te benoemen. Bij beschikking van 15 augustus 2022 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) is neuroloog drs. J.J.M. Hagemans (hierna: de neuroloog of de deskundige) benoemd. De neurologische expertise is op 14 november 2022 uitgevoerd. De neuroloog heeft op 14 maart 2023 gerapporteerd. In het rapport staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Anamnese

Actuele medische klachten

(…) Thans zijn er de volgende klachten, ontstaan na het bewuste ongeval. Er is sprake van pijn in de onderrug en bovenrug, in de nek en in de schouders rechts. (…) De pijn in de rug en in de nek is dezelfde pijn. De pijn in de schouder rechts is minder erg en het lijkt meer, alsof de schouder te zwaar is. (…)

De bewuste pijn is er altijd, continu aanwezig. (…) De permanente pijn is egaal van karakter en is op een schaal van 0-10 meer dan 10. En als hij zijn rug en nek zou gebruiken dan wordt het nóg veel erger. (…)

Als gevolg van de pijn is hij opvliegerig; heel snel, vaak boos.

Omdat onderzochte een nogal sombere indruk maakt is hem gevraagd of hij ook somber is. Hij geeft aan dat hij het leven zat is, wat nog niet wil zeggen dat hij dood wil. (…)

Overwegingen

(…) Klachten van pijn zijn volgens onderzochte eerste enkele uren na de bewuste aanrijding gaan optreden. In verband met het persisteren der klachten is onderzochte op een gegeven moment ook door de neuroloog onderzocht. Diens conclusie is: nek- en rugpijn na een whiplashtrauma zonder onderliggende afwijkingen. Derhalve ook zonder onderliggende neurologische afwijkingen. De thans gebrachte klachten over pijn zijn anamnestisch niet van neurologische aard, hetgeen wordt ondersteund door zowel het ontbreken van neurologische afwijkingen bij somatisch onderzoek als de geheel normale bevindingen bij relevant technisch neurologisch onderzoek (dit laatste in de vorm van MRI’s van de CWK en de LWK). Wel zijn er aanwijzingen voor functionaliteit. (…)

Samengevat heeft het bewuste ongeval niet geleid tot enige vorm van neurologisch aangedaan zijn en zijn er in elk geval thans geen neurologische afwijkingen te objectiveren, zijn de gedebiteerde klachten over pijn niet neurologisch van aard.

Indien wordt gepermitteerd om vanuit een meer holistisch medisch standpunt naar de huidige situatie te kijken, dan wordt de stellige indruk verkregen dat er sprake is van functionele klachten zonder aantoonbare onderliggend fysiek substraat, zodat gesproken kan worden somatisch onvoldoende verklaarde klachten, hetgeen recent ook wel wordt genoemd: “aanhoudende lichamelijke klachten” (AHL). (…)

Aangezien thans chronische pijnklachten domineren, komt het mij zinnig voor om in zijn algemeenheid iets te zeggen over pijn.

Het klinkt wellicht triviaal om te zeggen dat acute pijn wat anders is dan chronische pijn. Er zijn echter grote verschillen, niet alleen in oorzaak maar ook in aanpak.

(…) Chronische pijn is enerzijds een beleving van een factorencomplex van niet zozeer fysieke dan wel emotionele, psychologische en sociaal-culturele aard, die de pijn laat voortbestaan en sterk bijdraagt aan de beleving van ziektelast. Anderzijds zijn er aanwijzingen dat het centrale zenuwstelsel een rol gaat spelen bij chronische pijnsyndromen op basis van het fenomeen plasticiteit van het zenuwstelsel. Er ontwikkelt zich pijn gedrag (pijncontingent gedrag) en de pijnlijder neemt de ziekenrol aan.

Behandeling van chronische pijn, als ware het acute pijn, is gedoemd te mislukken.

Langdurig en overmatig analgetica voorschrijven en tevens allerlei pijnbestrijdingstechnieken toepassen leidt slechts tot medicalisering.

Veel van het hierboven in zijn algemeenheid beschrevene is van toepassing op de onderhavige casus. Het verdient daarom aanbeveling om benadering vanuit een klassiek somatisch-medisch paradigma te wijzigen in een diagnosticeren en behandelen vanuit een relationeel-communicatief paradigma, waarbij behandelprincipes, voortvloeiend uit het concept neurale reorganisatie, in de behandeling worden geïntegreerd (NRT: neurale reorganisatie therapie).

Conclusie

Het bewuste verkeersongeval heeft niet geleid tot een neurologisch aangedaan zijn respectievelijk heeft niet geleid tot neurologische stoornissen, zodat thans een classificerende neurologische diagnose niet kan worden gesteld.

3.11.

Op 30 januari 2024 heeft Ongevallen Analyse Nederland (OAN) op (eenzijdig) verzoek van VGA c.s. onderzoek verricht naar het ongeval. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

In deze casus is de botssnelheid van de Volkswagen niet nauwkeurig te bepalen, maar is de door de Volkswagen bestuurder genoemde snelheid van 50 km/uur zeer wel mogelijk. De door de trambestuurder gestelde botssnelheid van 5 à 8 km/uur is mijns inziens niet de daadwerkelijke botssnelheid; deze ligt rond de 11 km/uur. De impact kan zoals hierboven genoemd worden beschreven middels een resulterende delta v tussen 9,5 en 13,4 km/uur.

3.12.

[verzoeker] heeft zich op 10 september 2019 ziekgemeld bij zijn werkgever. Ten tijde van het ongeval had [verzoeker] een dienstverband van 38 uur per week als schoonmaker bij DW Facility Groep B.V. Daarnaast maakte hij veel overuren. Na twee jaar is zijn dienstverband beëindigd en ontvangt hij een WIA-uitkering op basis van 100% arbeidsongeschiktheid.

3.13.

VGA heeft in totaal € 32.500 aan voorschotten betaald aan [verzoeker] .

4 Het geschil

4.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv):

  • voor recht te verklaren dat sprake is van een (juridisch) causaal verband tussen het [verzoeker] op 10 september 2019 overkomen verkeersongeval en de gezondheidsklachten zoals beschreven in nummers 53 en 54 van het verzoekschrift;

  • de kosten van het deelgeschil als bedoeld in artikel 1019aa Rv te begroten op € 7.187,40, inclusief btw, en VGA c.s. te veroordelen tot vergoeding hiervan;

  • te beslissen dat VGA c.s. gehouden is tot vergoeding van het door [verzoeker] verschuldigde griffierecht in de onderhavige procedure.

4.2.

[verzoeker] heeft aan zijn verzoek – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. [verzoeker] heeft na het ongeval gezondheidsklachten gekregen. Het gaat om: chronische pijnklachten in de gehele rug, pijn in nek, hypertonie en drukpijn van de lumbale wervelkolom en de cervicale wervelkolom, heupklachten, vermoeidheid, angst, herbelevingen, slaapproblemen, stress en algehele overprikkeling van het lichaam (zie onder 53 van het verzoekschrift). Deze klachten zijn beschreven in de medische behandelinformatie. Een deel van deze klachten was al verdwenen ten tijde van het deskundigenonderzoek. De klachten die nu nog bestaan zijn: continue pijn in de gehele rug en nek welke pijn toeneemt bij gebruik van de rug en nek, pijn in schouder welke pijn ontstaat als de schouder is gebruikt of als [verzoeker] op de schouder heeft gelegen en psychische klachten (opvliegerig en somberheid) (zie onder 54 van het verzoekschrift). De gezondheidsklachten staan in causaal verband met het ongeval. De gezondheidsklachten beperken hem onder meer in de uitvoering van werk. Het dienstverband dat hij ten tijde van het ongeval had is beëindigd en hij ontvangt een WIA-uitkering. De grootste schadepost is inkomstenverlies. Omdat partijen geen overeenstemming bereiken over de causaliteit is van belang dat dit in rechte wordt vastgesteld waarna partijen de afwikkeling van de zaak buiten rechte kunnen voortzetten.

4.3.

VGA c.s. concludeert tot afwijzing van het verzoek en heeft daartoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.

Primair: de beschikking zal niet leiden tot het voortzetten van de onderhandelingen. Er is nog een expertise benodigd zowel op orthopedisch als op psychiatrisch vlak om de causaliteit vast te kunnen stellen. Daarna dienen nog een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige te worden geraadpleegd om de beperkingen vast te stellen. Daar is een deelgeschilprocedure niet voor bedoeld. Aldus leent deze zaak zich niet voor behandeling in deelgeschilprocedure.

Subsidiair: de rechtbank moet uitgaan van de klachten zoals beschreven door de deskundige. VGA c.s. betwist dat deze klachten in (juridisch) causaal verband staan met het ongeval, althans voert aan dat de duur van het causaal verband moet worden beperkt. Volgens VGA c.s. staan alleen tijdelijke nek- en rugklachten in relatie tot het ongeval, kunnen de overige klachten niet zijn ontstaan door het ongeval en ontbreekt een alternatieve verklaring voor (het aanhouden van) de klachten. Althans op deze punten is eerst nader onderzoek door een psychiater noodzakelijk. De impact van het ongeval op [verzoeker] is beperkt geweest gelet op de door OAN vastgestelde Delta v en de neuroloog bevestigt in zijn rapportage niet dat sprake is van een beeld dat past bij whiplash associated disorder. Volgens de neuroloog gaat het om onverklaarbare klachten met de mogelijkheid dat psychologische factoren een rol spelen bij het ontstaan en aanhouden van de klachten.

Tot slot betwist VGA c.s. de kosten van het deelgeschil. Het aantal uren is te hoog en bovendien ontbreekt een onderbouwing van het aantal uren.

5 De beoordeling

zaak leent zich voor behandeling in deelgeschil

5.1.

In de eerste plaats moet worden beoordeeld of de verzoeken van [verzoeker] zich lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De verzoeken zijn gegrond op artikel 1019w Rv. Dit artikel biedt een persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade de mogelijkheid de rechter te verzoeken te beslissen over een deel van een juridisch geschil en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

5.2.

Partijen twisten over het causaal verband tussen het ongeval en (het aanhouden van) de klachten van [verzoeker] . Zoals volgt uit hetgeen hierna wordt overwogen, is geen nadere expertise nodig voor een oordeel over het causaal verband. Hoewel voor de beslechting van de overige geschilpunten (onder meer de omvang van de schade) mogelijk wél nadere expertises benodigd zijn, is het begrijpelijk dat [verzoeker] een beslissing over dit geschilpunt wil. Die beslissing kan er namelijk toe leiden dat de stukgelopen onderhandelingen een nieuwe impuls krijgen en partijen in hun standpunten over overige geschilpunten nader tot elkaar komen. Artikel 1019w Rv houdt niet in dat na een beslissing in deelgeschil partijen meteen tot een overeenkomst komen. Het gaat om de vraag of die beslissing daartoe voldoende kan bijdragen. Zoals hiervoor overwogen is dat hier het geval.

toetsingskader bestaan klachten en causaal verband met ongeval

5.3.

Voor de beoordeling van de stelling van [verzoeker] dat hij als gevolg van het ongeval lijdt aan gezondheidsklachten, als gevolg waarvan hij beperkingen heeft die leiden tot de door hem gestelde schade, stelt de rechtbank het volgende voorop. Het is, op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv, aan de benadeelde om te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij aan gezondheidsklachten lijdt. Wanneer kan worden vastgesteld dat het klachtenpatroon plausibel is, hetgeen doorgaans het geval zal zijn bij een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten, kan van het bestaan van klachten - overigens ook als het niet of moeilijk objectiveerbare klachten betreft - worden uitgegaan.

Het ontbreken van een specifieke, medisch aantoonbare verklaring voor de klachten staat niet in de weg aan het oordeel dat het bewijs van het oorzakelijk verband is geleverd. Indien komt vast te staan dat de benadeelde voorafgaand aan het ongeval deze gezondheidsklachten niet had, de gezondheidsklachten op zich door het ongeval veroorzaakt kunnen worden en een alternatieve verklaring voor de gezondheidsklachten ontbreekt, zal het bewijs van het oorzakelijk verband daarmee veelal geleverd zijn.

plausibel klachtenpatroon

5.4.

Bij de mondelinge behandeling van het verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek waren partijen het erover eens dat een neuroloog moest beoordelen of het klachtenpatroon dat [verzoeker] presenteerde consistent, consequent en plausibel was en was volgens VGA c.s. de neuroloog ook de aangewezen specialist om te beoordelen of [verzoeker] inderdaad lijdt aan een chronisch pijnsyndroom (zoals uit de behandelinformatie al naar voren kwam). Geen van partijen heeft kritiek geuit op de totstandkoming van het rapport van de neuroloog of op de kwaliteit ervan, zodat de inhoud van dit rapport bij de beoordeling tot uitgangspunt kan worden genomen. De rechtbank leidt uit het rapport van de neuroloog, in onderling verband en samenhang bezien met de medische behandelinformatie (deels geciteerd onder de feiten), af dat bij [verzoeker] sprake is van een plausibel – in de zin van consistent, consequent en samenhangend – patroon van klachten, dat zich heeft ontwikkeld tot een ‘chronisch pijnsyndroom’. Ten tijde van het onderzoek door de neuroloog zijn de pijnklachten in rug en nek alsmede de psychische klachten (somberheid, spannings- en angstklachten) dominant. Ook vermeldt de neuroloog schouderklachten rechts. De neuroloog heeft op de vraag naar de consistentie van de klachten geantwoord dat niet kan worden gesproken van inconsistentie (vraag d). De medisch adviseur van VGA c.s. heeft op 30 november 2023 (na ontvangst van het conceptrapport van de neuroloog) gerapporteerd dat de klachten van [verzoeker] naar zijn mening consistent, consequent en samenhangend zijn en dat er geen aanwijzingen zijn in het dossier voor simuleren, aggraveren, voorwenden of overdrijving. De rechtbank beschouwt de schouderklachten rechts die [verzoeker] in de loop der tijd heeft ontwikkeld en die voor het eerst zijn gedocumenteerd in het verslag van de fysiotherapeut worden als onderdeel van het chronisch pijnsyndroom, evenals de psychische klachten.

5.5.

[verzoeker] heeft geen belang bij beoordeling van de in nr. 53 van het verzoekschrift vermelde klachten, die ten tijde van het onderzoek van de neuroloog niet meer aanwezig waren. [verzoeker] heeft niet gesteld, en er is ook geen aanleiding om aan te nemen, dat die klachten tot andere of meer beperkingen hebben geleid dan de beperkingen die voortvloeien uit de klachten die er al waren en nog steeds bestaan (en welke klachten, zoals hierna zal blijken, als ongevalsgevolg worden aangemerkt).

geen klachten voor het ongeval

5.6.

Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoeker] voor het ongeval geen fysieke of psychische klachten had, hetgeen ook volgt uit de behandelinformatie en het rapport van de neuroloog en wordt bevestigd door de medisch adviseur van VGA c.s. De klachten zijn pas (deels direct) na het ongeval ontstaan.

klachten kunnen door ongeval zijn veroorzaakt

5.7.

Vervolgens is de vraag of de klachten van [verzoeker] door het ongeval kunnen worden veroorzaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. VGA c.s. heeft bij de mondelinge behandeling erkend dat [verzoeker] enige tijd na het ongeval rug- en nekklachten heeft gehad die in relatie staan tot het ongeval. De neuroloog benoemt een whiplash associated disorder niet met zoveel woorden maar het beeld dat hij beschrijft, te weten rug- en nekklachten van [verzoeker] als “aanhoudende lichamelijke klachten” zonder onderliggende neurologische afwijkingen past als zodanig bij een whiplash associated disorder. Bovendien heeft hij de conclusie van de neuroloog die [verzoeker] eerder heeft onderzocht te weten: “nek- en rugpijn na een whiplashtrauma zonder onderliggende afwijkingen” overgenomen zonder weerlegging van die conclusie. Somatisch onvoldoende verklaarde (aanhoudende) lichamelijke klachten – hier: chronische pijn in met name nek en rug – kunnen worden veroorzaakt door (de ongezonde reactie op) een ongeval, zo valt ook uit het rapport van de neuroloog op te maken. Tot slot heeft de medisch adviseur van VGA c.s. op 30 november 2023 op vragen van de advocaat van VGA c.s. geantwoord dat de “overige verschillende klachten” (waarbij hij kennelijk doelt op andere klachten dan de schouderklachten en klachten in het gelaat links) “zouden kunnen zijn veroorzaakt door het ongeval, waarbij het aanhouden hiervan niet medisch valt te verklaren.”

5.8.

De rechtbank laat dus buiten beschouwing de aandacht die VGA c.s. hebben gevraagd voor de (in hun ogen: lage) impact van de aanrijding. De rechtbank constateert dat de (toenmalige) advocaat van VGA c.s. bij de mondelinge behandeling van het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht, op 21 juni 2022 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) , heeft verklaard dat de impact van de aanrijding en het type aanrijding onder de aandacht van de te benoemen deskundige moesten worden gebracht. De neuroloog is in zijn rapport echter niet op de impact van de aanrijding ingegaan en VGA c.s. heeft dit ook niet onder zijn aandacht gebracht, wat naar aanleiding van het conceptrapport wel mogelijk was geweest (en ten aanzien van een ander aspect van de toedracht wel is overwogen). VGA c.s. heeft daarentegen, buiten medeweten van (de advocaat van) [verzoeker] om, Ongevallen Analyse Nederland (OAN) gevraagd om onderzoek te doen naar de impact van de aanrijding. Het rapport van OAN dat op 30 januari 2024 beschikbaar kwam, hebben VGA c.s. pas op 27 februari 2024, twee dagen voor de mondelinge behandeling, met [verzoeker] gedeeld. Dit is in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Maar ook op inhoudelijke gronden verwerpt de rechtbank het standpunt van VGA c.s. dat het rapport van OAN de conclusie rechtvaardigt dat het ongeval de (chronische) klachten niet kan veroorzaken. De discussie over de impact van de botsing is niet relevant omdat de klachten van [verzoeker] inmiddels niet meer worden onderhouden door het primaire trauma maar door psychologische factoren.

geen (zelfstandige) alternatieve verklaring voor klachten

5.9.

Met de bevindingen van de neuroloog is een overkoepelende verklaring gegeven voor de klachten van [verzoeker] . Daarvoor hoeft niet eerst een psychiatrische diagnose te worden afgewacht. Een alternatieve (zelfstandige) verklaring voor de klachten van [verzoeker] is namelijk onvoldoende aannemelijk geworden. Vaststaat dat [verzoeker] voorafgaand aan het ongeval fulltime heeft gewerkt en dat zijn zorgen over kinderloosheid en het missen van zijn ouders in [land van herkomst] (waar VGA c.s. aandacht voor heeft gevraagd) niet eerder tot uitval hebben geleid. Uit de medische behandelinformatie blijkt dat [verzoeker] zijn psychische klachten steeds in combinatie met de fysieke klachten en met het ongeval heeft geuit. Daarbij heeft [verzoeker] bij de mondelinge behandeling uitgelegd hoeveel stress hij had van het niet kunnen werken met de financiële consequenties vandien. Dat is goed voorstelbaar. De medisch adviseur van VGA c.s. heeft het als volgt verwoord: “het zo lang aanhouden van de [psychische] klachten berust op de psychologische factoren waardoor de lichamelijke klachten als het ware worden onderhouden en betrokkene in een vicieuze cirkel terecht is gekomen. Betrokkene kwam uit [land van herkomst] en had geen opleiding en verrichte schoonmaakwerkzaamheden. Op dit moment is hij niet aan het werk en is als het ware zijn wereld ingestort en heeft hij kennelijk niet de psychische veerkracht om de depressieve gevoelens te overwinnen.” Er zijn geen aanwijzingen dat [verzoeker] zonder het ongeval ook in die vicieuze cirkel terecht was gekomen. Verder staat een persoonlijke predispositie van de benadeelde niet in de weg aan het vaststellen van een conditio sine qua non-verband.

tussenconclusie

5.10.

De conclusie van het voorgaande is dat het causaal verband tussen het ongeval en de pijnklachten in rug, nek en rechter schouder alsmede de psychische klachten (somberheid, spannings- en angstklachten) wordt aangenomen.

geen eindtoestand

5.11.

De neuroloog heeft de aanbeveling gedaan om [verzoeker] te verwijzen naar een SOLK-poli, alwaar neurale reorganisatie therapie (NRT) in de behandeling kan worden opgenomen. Of er reële behandelmogelijkheden voor [verzoeker] zijn, moet nader worden onderzocht. Van [verzoeker] mag worden verlangd dat hij zich inspant om beschikbare behandelmogelijkheden optimaal benutten. Indien hij dat niet doet, is voorstelbaar dat het causaal verband tussen zijn klachten en het ongeval op enig moment wordt doorbroken. Aangezien een kans bestaat dat de klachten van [verzoeker] kunnen afnemen wanneer een therapie slaagt, is er nu dus nog geen sprake van een eindtoestand. Om die reden zal de rechtbank geen in tijd onbeperkte verklaring voor recht geven over het causaal verband tussen de klachten van [verzoeker] en het ongeval. De rechtbank houdt rekening met een periode van ongeveer anderhalf jaar voor onderzoek naar behandelmogelijkheden, eventuele wachttijden en behandelingen.

5.12.

De rechtbank concludeert op basis van voorgaande dat causaal verband bestaat tussen het ongeval en de door [verzoeker] gestelde lichamelijke en psychische gezondheidsklachten zoals vermeld in 5.10 voor zover het betreft de periode 10 september 2019 tot eind september 2025.

vervolg schadeafwikkeling

5.13.

Bij de mondelinge behandeling van het verzoek van [verzoeker] tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek, op 21 juni 2022, is al over het belang van een psychiatrisch rapportage gesproken. Toen heeft de advocaat van [verzoeker] verklaard dat hij wilde afwachten of de te benoemen neuroloog een aanvullend advies van een psychiater wenselijk achtte. Zoals hiervoor besproken heeft de neuroloog partijen in overweging gegeven aanvullend advies te vragen. Bij de mondelinge behandeling van dit deelgeschil bleek dat partijen sindsdien niet met elkaar over inschakeling van een psychiater hebben gesproken. Dit is wel aangewezen, onder andere voor de vraag of [verzoeker] in de hypothetische situatie zonder ongeval vanwege andere life events vergelijkbare klachten zou hebben ontwikkeld, een prognose over het verloop van het chronisch pijnsyndroom en de (on)mogelijkheden voor verdere behandeling (na het reeds doorlopen traject bij OCA). Bijstand van een tolk Arabisch is noodzakelijk aangezien [verzoeker] de Nederlandse taal niet beheerst. Hiernaast kan ook een revalidatiearts worden ingeschakeld.

5.14.

Het komt de rechtbank voor dat partijen op basis van het huidige dossier in staat moeten zijn om de schade die [verzoeker] tot op heden heeft geleden te begroten. Daarbij moet worden uitgegaan van volledige beperkingen voor het verrichten van arbeid als gevolg van het ongeval, vanaf de datum ongeval tot op heden. De rechtbank verwijst daarvoor naar het verslag van de neuroloog van het verrichte lichamelijk onderzoek (dat in deze beschikking verder niet is geciteerd). Volgens de advocaat van [verzoeker] is de grootste schadepost het verlies van verdienvermogen. [verzoeker] ontvangt een WIA-uitkering. Bij de mondelinge behandeling is van de zijde van [verzoeker] onduidelijk gebleven of de reeds verstrekte voorschotten de geleden schade dekken.

kosten van het deelgeschil

5.15.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank VGA c.s. te veroordelen tot betaling van de kosten van dit deelgeschil. [verzoeker] begroot deze kosten op € 7.187,40 gebaseerd op 22 door zijn advocaat gewerkte uren (waarvan 13 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift) tegen een uurtarief van € 270, exclusief btw, te vermeerderen met het griffierecht van € 314. VGA c.s. maakt bezwaar tegen de omvang van de begrote kosten nu een specificatie van de verrichte werkzaamheden ontbreekt. Zij acht het aantal bestede uren te hoog. Gelet op het hoge specialistentarief van € 270 mag worden verwacht dat sneller en efficiënter wordt gewerkt. Een totaal van 18 uur voor het opstellen van het verzoekschrift en bestuderen van het verweerschrift en bijwonen van de mondelinge behandeling wordt redelijk geacht, te meer nu de discussie over de causaliteit al langere tijd loopt.

5.16.

VGA heeft aansprakelijk voor het ongeval erkend. Dat betekent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat [verzoeker] de door hem werkelijk gemaakte kosten van de deelgeschilprocedure niet zelf hoeft te dragen. Op grond van artikel 1019aa Rv worden de kosten door de rechtbank begroot waarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of deze kosten redelijk zijn hangt ervan af of de kosten in redelijkheid zijn gemaakt en of de hoogte van deze kosten redelijk is.

5.17.

De rechtbank oordeelt als volgt. Tegen de hoogte van het uurtarief is geen verweer gevoerd en dit bedrag is een aanvaardbaar uurtarief dat past bij een in letselschadezaken gespecialiseerde advocaat. Bij een dergelijk tarief mag echter worden verwacht dat snel en efficiënt wordt gewerkt. De rechtbank komt het aantal uren van 13 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift bovenmatig voor nu het verzoekschrift voor een groot deel uit een feitenweergave en citaten bestaat. De rechtbank acht, gezien de omvang en inhoud van het verzoekschrift en de complexiteit van de materie een tijdsbesteding van in totaal 10 uur redelijk en aanvaardbaar. Voor het overige acht de rechtbank de door de advocaat van [verzoeker] opgevoerde uren redelijk. Gelet hierop zal de rechtbank, als verzocht, VGA c.s., uitvoerbaar bij voorraad, veroordelen in de kosten in en buiten rechte van deze deelgeschilprocedure, welke kosten, aan de zijde van [verzoeker] gemaakt, worden begroot op een bedrag van € 5.130 (19 uren x € 270 exclusief 21 procent BTW), waarbij aan [verzoeker] ook een vergoeding toekomt van het door hen betaalde griffierecht van € 314. Aldus begroot de rechtbank de totale door [verzoeker] werkelijk gemaakte kosten inclusief btw op een bedrag van € 6.521,30 (€ 6.207,30 plus € 314,00). ECLI:NL:RBAMS:2024:4092