Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 210219 23,40 uren x € 250,- + 21% = € 7078,50, verzocht, niet bestreden en toegewezen

RBAMS 210219 verzoek leent zich niet voor deelgeschil, partijdebat over orthopedisch niet verklaarde rugklachten nog onvoldoende gevoerd 
- 23,40 uren x € 250,- + 21% = € 7078,50, verzocht, niet bestreden en toegewezen

Kosten

4.4.
Ondanks afwijzing van het verzochte dient op de voet van artikel 1019aa Rv in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten die [verzoeker] heeft gemaakt in het kader van de deelgeschilprocedure. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daarvan is – anders dan Amlin heeft gesteld – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen sprake. Het verzoek is immers ingesteld om een geschilpunt tussen partijen te beslechten, namelijk of sprake is van een causaal verband tussen de klachten en beperkingen die [verzoeker] thans stelt te ervaren en het ongeval waarvoor Amlin aansprakelijkheid heeft erkend. Dit had kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Er zal dan ook worden overgegaan tot begroting van de kosten van de behandeling van het verzoek op grond van artikel 1019aa Rv.

4.5.
Bij de begroting van de kosten dient de rechter de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn. De advocaat van [verzoeker] heeft zijn kosten begroot € 7.078,50 inclusief btw (23,40 uren x tarief € 250,- + 21% btw). Amlin heeft de hoogte van de kosten niet betwist. Ook de rechtbank is van oordeel dat gezien de aard van het onderhavige deelgeschil de verzochte kostenbegroting aan bovengenoemd criterium voldoet. Bij deze begroting dient het vastrecht ter hoogte van € 291,- te worden opgeteld. Dit betekent dat de rechtbank de kosten van het deelgeschil begroot op € 7.369,50. Nu Amlin aansprakelijkheid heeft erkend en zij geen verweer heeft gevoerd tegen de veroordeling tot betaling, zal zij worden veroordeeld deze kosten aan [verzoeker] te betalen. ECLI:NL:RBAMS:2019:2831