Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 291020 verzocht en begroot obv 17 uur x € 240, + 21 % = € 4.936,80 x 3,6 % vanwege 3,6% aansprakelijkheid

RBAMS 291020 medische fout verloskundigen waarna overlijden ongeboren kind; omkeringsregel nvt; kansverlies 3,6%
- geen schending of opzettelijke overtreding van verkeers- of veiligheidsnorm; geen recht op shockschade
- verzocht en begroot obv 17 uur x € 240, + 21 % = € 4.936,80 x 3,6 % vanwege 3,6% aansprakelijkheid

kosten deelgeschil (verzoek 3.1. sub IV)

zie ook de noot van August Van op https://www.gzr-updates.nl/commentaar/211177?skip_boomportal_auth=1

5.21.
Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, komen de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking.

5.22.
Anders dan verweerders aanvoeren kan, in het verlengde van het overwogene in 5.1-5.3., niet worden gezegd dat verzoekers niet in redelijkheid hebben kunnen besluiten dit deelgeschil aanhangig te maken. Deze deelgeschilprocedure is dus niet volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank komt dus toe aan begroting van de kosten daarvan.

5.23.
De in dit verband door verweerders opgeworpen - maar niet nader toegelichte - omstandigheid dat verzoekers op basis van een toevoeging procederen, doet daar niet aan af. Op deze toevoeging zal immers een resultaatsbeoordeling plaatsvinden en deze kan, zo merken verzoekers terecht op, met terugwerkende kracht worden ingetrokken, indien (a) de rechtzoekende de kosten van rechtsbijstand kan verhalen op een derde, of (b) op het moment van de definitieve afhandeling van de zaak waarvoor die toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van die zaak een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het heffingsvrije vermogen heeft. Dat volgt uit artikel 34g van de Wet op de rechtsbijstand. De omstandigheid dat sprake is van een toevoeging maakt dus niet dat begroting achterwege kan blijven. Verzoekers hebben belang bij en daarom recht op een begroting van hun kosten voor dit deelgeschil.

5.24.
Bij het begroten van deze kosten dienen ingevolge artikel 1019aa Rv alle kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te worden genomen.

Op grond van artikel 6:96 lid 2 BW dient bij de begroting de dubbele redelijkheidstoets te worden gehanteerd; het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.

5.25.
De advocaat van verzoekers heeft de kosten van dit deelgeschil begroot op € 2.434,52 inclusief btw tot en met het opstellen en indienen van het verzoekschrift, uitgaande van een uurtarief van € 240 exclusief btw, neerkomend op (afgerond) 8,5 uur. Voor de voorbereiding van de zitting en het opstellen van de pleitnota inclusief een reactie op het tegenverzoek komen daar nog 6,5 uur bij plus 2 uur aan reiskosten.

5.26.
Verweerders hebben in algemene zin de hoogte en redelijkheid van het ter zake gevorderde honorarium betwist, daaronder begrepen het gestelde uurtarief.

5.27.
Gelet op de juridische complexiteit van deze zaak acht de rechtbank het besteden van in totaal 17 uur aan het voeren van deze deelgeschilprocedure, inclusief de mondelinge behandeling die twee uur en drie kwartier duurde, redelijk. Ook het uurtarief van € 240, nog te vermeerderen met btw, is redelijk gegeven het specialisme van de onderhavige LSA-advocaat. Aanvullende reiskosten zijn niet gespecificeerd en worden daarom buiten beschouwing gelaten. De voor begroting in aanmerking komende kosten bedragen daarmee € 4.080 exclusief btw, zijnde € 4.936,80 inclusief btw + € 83 aan griffiegeld = € 5.019,80.

5.28.
Verzoekers verzoeken om veroordeling van verweerders in de begrote kosten.

Verweerders hebben aansprakelijkheid voor de medische fout erkend. Zij hebben evenwel, zoals hiervoor omschreven, enige causaliteit tussen de medische fout en de hier gestelde schade weersproken. Zij hebben aldus hun aansprakelijkheid voor deze schade betwist.

5.29.
Ingevolge artikel 1019aa Rv kan de benadeelde de begrote kosten in beginsel volledig vergoed krijgen van de andere partij, als diens aansprakelijkheid tenminste voldoende komt vast te staan (vgl. ECLI:NL:GHARN:2011: BU8395). In dit geval is een aansprakelijkheid van 3,6% vastgesteld. De rechtbank overweegt dat nu sprake is van gedeeltelijke aansprakelijkheid, dit in beginsel in gelijke mate de verplichting tot het vergoeden van de kosten van een deelgeschil ex artikel 6:1019aa Rv vermindert, analoog aan de in het arrest van de Hoge Raad van 21 september 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA7624) verwoorde hoofdregel inzake de verdiscontering van de mate van eigen schuld ex artikel 6:101 BW in de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 BW, behoudens toepassing van de billijkheidscorrectie ex artikel 6:101 lid 2 BW. De rechtbank ziet – nu partijen hiervoor geen aanknopingspunten hebben verschaft –– geen aanleiding om af te wijken van deze hoofdregel.

5.30.
Dit betekent dat de voor vergoeding in aanmerking komende kosten worden begroot op 3,6% x € 5.019,80 = € 180,71. Verweerders zullen worden veroordeeld tot betaling aan verzoekers van dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde en niet weersproken wettelijke rente.

(hoofdelijke) aansprakelijkheid maten (verzoeken 3.1. sub I en IV)

5.31.
De verklaring voor recht terzake aansprakelijkheid van de maten als bedoeld in het verzoek 3.1. sub I en de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in het verzoek sub IV zijn eveneens toewijsbaar.

Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2013 (ECLI:NL:HR:2013: BY7840) moet de vordering worden geacht tevens te zijn ingesteld jegens de gezamenlijke maten die onder de naam van de verloskundigenpraktijk op voor derden kenbare wijze aan het rechtsverkeer deelnemen.

5.32.
De verzochte hoofdelijke kostenveroordeling van (ook) ASR is als onweersproken toewijsbaar. ECLI:NL:RBAMS:2020:5297