Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 071223 geen kostenbegroting want volstrekt onnodig en onterecht ingestelde procedure waarin verzoekster niet ontvankelijk is

RBDHA 071223 verzoeker is niet ontvankelijk in deelgeschil; in het verzoekschrift is niet gesteld of onderbouwd dat sprake is van letsel
- geen kostenbegroting want volstrekt onnodig en onterecht ingestelde procedure

2Rechtsoverwegingen

2.1.

Op 13 juni 2023 is verzoekster aangereden door een verzekerde van Achmea. In het verzoekschrift voert verzoekster aan dat door het ongeval haar voertuig beschadigd is en dat zij zowel materiële als immateriële schade heeft opgelopen. Zij vordert een verklaring voor recht dat Achmea aansprakelijk en verantwoordelijk is voor de ontstane schade en gehouden is tot betaling van deze schade, en dat Achmea de buitengerechtelijke kosten inclusief de kosten voor het deelgeschil zal voldoen.

2.2.

Achmea voert verweer. Zij stelt allereerst dat de kantonrechter onbevoegd is aangezien er geen aanwijzingen bestaan dat de schade een bedrag van € 25.000,00 niet te boven zal gaan. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster de vordering uitdrukkelijk beperkt tot € 25.000,00 waarbij is aangegeven dat de totale schade inclusief buitengerechtelijke kosten en kosten van het deelgeschil maximaal € 7.000,00 zal bedragen. Daarmee is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van het geschil.

2.3.

De kantonrechter stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 1019w lid 1 Rv alleen een deelgeschil kan worden gestart als sprake is van schade door dood of letsel. In het verzoekschrift is evenwel niet gesteld (en onderbouwd) dat sprake is van letsel bij verzoekster. De enkele vermelding dat zij door het ongeval materiele en immateriële schade heeft geleden is daarvoor onvoldoende. Verder volgt uit de stukken dat verzoekster op het schadeformulier de vraag of sprake is van letsel met “nee” heeft geantwoord. Ook daaruit kan niet worden afgeleid dat sprake is van letsel. Dat sprake is van letsel is in eerdere correspondentie aan Achmea ook niet gemeld, terwijl Achmea daar bij brief van 29 september 2023 uitdrukkelijk naar heeft gevraagd. Ter zitting is aan de gemachtigde van verzoekster gevraagd of er sprake is van letsel en zo ja waaruit dat letsel dan bestaat. Daarop heeft de gemachtigde van verzoekster aangegeven dat hij dat niet weet wat voor letsel verzoekster heeft opgelopen als gevolg van het ongeval. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat niet is gebleken van letsel zodat deze zaak ten onrechte als deelgeschil is aangebracht. Dit betekent dat verzoekster niet ontvankelijk zal worden verklaard in haar verzoek.

2.4.

Bij deze stand van zaken zal ook geen begroting dan wel toewijzing van de kosten van dit deelgeschil plaatsvinden aangezien deze procedure volstrekt onnodig en onterecht is ingesteld. ECLI:NL:RBDHA:2023:21233