Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 140524 verzocht 17 uur x € 265,00 + 7% + 21%, toegewezen 10 uur x € 245,00 + 6% +21% =  € 3.228,37

RBDHA 140524 lijnbus 100% aansprakelijk voor ongeval; geen ES vanwege voorafgaand agressief rijgedrag en rijden zonder rijbewijs
- verzocht 17 uur x € 265,00 + 7% + 21%, toegewezen 10 uur x € 245,00 + 6% +21% =  € 3.228,37

2De feiten

2.1.

Op 2 september 2021 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij de personenauto waarin [verzoeker] zat is aangereden door een lijnbus van de HTM op de Leyweg ter hoogte van de tankstation Esso op de Erasmusweg in Den Haag.

2.2.

[verzoeker] , niet in het bezit van een rijbewijs, was op het moment van het ongeval de bestuurder van de personenauto (een Peugeot 107 met kenteken [kenteken] ). Zijn vriendin, [naam 1] , bevond zich op dat moment als inzittende passagier naast [verzoeker] . De personenauto is eigendom van de zus van [naam 1] .

2.3.

De lijnbus heeft met zijn rechter voorflank de linker voorflank van de personenauto geraakt.

2.4.

Na de aanrijding is de politie ter plaatse gekomen en hebben [verzoeker] en de buschauffeur ( [naam 2] ) het schadeformulier ingevuld.

2.5.

Bij e-mail van 6 september 2021, maar ook nadien, heeft [verzoeker] de verzekeraar van de lijnbus, Achmea, aansprakelijk gesteld voor de (letsel)schade die hij als gevolg van het ongeval lijdt.

2.6.

Achmea heeft de aansprakelijkheid bij brief van 9 september 2021, maar ook nadien bij herhaling, afgewezen.

2.7.

Op 5 december 2022 heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgehad bij deze rechtbank. Behalve [verzoeker] , zijn partner [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] (buspassagier) en [naam 4] (buspassagier) gehoord.

3Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w Rv:

  1. een verklaring voor recht dat Achmea jegens [verzoeker] 100% of een ander te bepalen percentage hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade voortvloeiend uit het ongeval;

  2. de proceskosten te begroten op € 5.832,62 en Achmea veroordelen tot betaling ervan.

3.2.

[verzoeker] heeft aan zijn verzoek artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 19 RVV ten grondslag gelegd en aangevoerd dat de buschauffeur onvoldoende afstand heeft gehouden waardoor het ongeval heeft kunnen ontstaan. Volgens [verzoeker] bestaat zijn schade uit materiële en immateriële schade, medische kosten, reiskosten en kosten inzake huishoudelijke hulp. Aangezien er nog geen eensluidend standpunt van partijen is over de aansprakelijkheid hetgeen heeft geleid tot een impasse, hebben er nog geen onderhandelingen plaatsgevonden over de schade.

3.3.

Achmea heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Volgens Achmea moet de situatie worden beoordeeld vanaf het moment dat de lijnbus de bushalte verliet tot het moment van de aanrijding. Daaruit zou volgen dat Achmea niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval, althans er eigen schuld is van [verzoeker] van ten minste 50%. Het is namelijk het rijgedrag van [verzoeker] dat gevaarzettend is geweest waardoor het ongeval heeft kunnen ontstaan, aldus Achmea.

4De beoordeling

4.1.

Ten aanzien van de toedracht van het ongeval is het volgende vast komen te staan. De buschauffeur reed met zijn bus weg bij de bushalte op de Leyweg. [verzoeker] reed met zijn auto de bus voorbij en kwam voor de bus te rijden. Verzoeker stelt dat hij de bus moest ontwijken en dat hij zag dat de buschauffeur zijn middelvinger naar hem op stak. Dit verhaal wordt bevestigd door [naam 3] , die als passagier in de bus zat, en mevrouw [naam 1] , die bij [verzoeker] in de auto zat. De buschauffeur verklaart dat [verzoeker] hem afsneed, en vlak voor hem ging rijden. Volgens de buschauffeur stak [verzoeker] zijn middelvinger naar hem op. Zijn verhaal wordt bevestigd door mevrouw [naam 4] die als passagier in de bus zat. Wie van hen gelijk heeft is niet vast te stellen, wel staat vast dat beide partijen zeer geïrriteerd waren. [verzoeker] is naar een tankstation gereden waar hij half op het fietspad is gestopt om aan de buschauffeur te vragen waarom hij zo reageerde. De buschauffeur op zijn beurt wilde, zo heeft hij verklaard, [verzoeker] aanspreken op zijn gedrag en is om die reden achter [verzoeker] aangereden naar het tankstation. Daarbij is de buschauffeur tegen de auto van [verzoeker] aangereden.

4.2.

Volgens Achmea kan de buschauffeur niet aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van deze aanrijding, omdat de aanrijding is veroorzaakt door het agressieve rijgedrag van [verzoeker] . Dat [verzoeker] zich niet heeft gedragen zoals het hoort is voor de kantonrechter duidelijk. De kantonrechter heeft namelijk geen reden om te twijfelen aan de verklaring van mevrouw [naam 4] , een onafhankelijke getuige die, gelet op haar positie in de bus, een goed zicht had op wat er voor de bus op de weg gebeurde. Dat de buschauffeur zich eveneens niet heeft gedragen zoals het hoort staat voor de kantonrechter echter ook voldoende vast. Niet alleen heeft [naam 3] , eveneens een onafhankelijke getuige, daarover een verklaring afgelegd, maar ook de buschauffeur zelf heeft aangegeven dat hij boos was en heeft gescholden. Vervolgens hebben zowel [verzoeker] als de buschauffeur zich naar het nabij gelegen tankstation begeven om de zaak uit te praten (of wellicht om verhaal te halen?). Dit is zeer onverstandig aangezien dit zeer gemakkelijk kan ontaarden in een escalatie en in agressie over en weer. Voor de buschauffeur geldt dit eens te meer aangezien hij de verantwoordelijkheid had voor zijn passagiers. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat beide partijen zich schuldig hebben gemaakt aan zeer onbetamelijk verkeersgedrag.

4.3.

Anders dan Achmea stelt, is de kantonrechter echter van oordeel dat het verkeersgedrag van [verzoeker] , alhoewel verkeerd, niet de oorzaak is geweest van de aanrijding. De aanrijding is veroorzaakt doordat de buschauffeur er voor gekozen heeft om het gedrag van [verzoeker] niet te negeren, maar om [verzoeker] achterna te rijden het tankstation op. Als hij dat niet had gedaan had het ongeval, zo heeft Achmea ter zitting toegegeven, niet hebben plaatsgevonden. Daarbij heeft de buschauffeur, zo was op camerabeelden die ter zitting gezamenlijk met partijen zijn bekeken duidelijk te zien, veel te weinig afstand van [verzoeker] gehouden, waardoor hij niet in staat was om te remmen toen [verzoeker] halverwege het fietspad zijn auto tot stilstand bracht. Daarmee heeft de buschauffeur gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat bepaalt dat de bestuurder moet in staat moet zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

4.4.

Gelet op de in de vorige rechtsoverweging geschetste omstandigheden staat ook de omstandigheid dat [verzoeker] de auto zonder rijbewijs heeft bestuurd, hoe verwerpelijk ook, niet in oorzakelijk verband met het ongeval en maakt dit het oordeel niet anders. Van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW is daarom geen sprake. Achmea is 100% aansprakelijk voor de schade die [verzoeker] als gevolg van het ongeval lijdt.

Dat betekent dat het verzoek van [verzoeker] zal worden toegewezen.

Kosten deelgeschil

4.5.

[verzoeker] heeft verzocht de kosten van dit deelgeschil te begroten op € 5.832,62 waarbij is uitgegaan van een tijdsbesteding van de gemachtigde van [verzoeker] van 17 uur tegen een uurtarief van € 265,00 per uur exclusief 7% kantoorkosten en 21% btw. Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 86,00.

4.6.

Achmea heeft bezwaar gemaakt tegen zowel het urenaantal als het uurtarief. Volgens Achmea moeten de kosten begroot worden op € 3.049,20, zijnde 12 uur á € 210,00 (ex btw). De kantoorkosten dienen te worden afgewezen.

4.7.

De kantonrechter acht het door de gemachtigde van [verzoeker] gehanteerde uurtarief, voor een particuliere cliënt in een niet bijzonder complexe zaak als deze, bovenmatig en zal het uurtarief vaststellen op € 245,00 ex btw en het aantal uren op 10. Mee weegt de omstandigheid dat tussen partijen nog geen onderhandelingen heeft plaatsgevonden zodat de tijdbesteding goeddeels heeft bestaan uit het inventariseren en op papier stellen van de zaak. Ten aanzien van de kantoorkosten overweegt de kantonrechter dat Achmea deze zonder nadere toelichting of onderbouwing heeft betwist, terwijl aan de digitalisering van werkprocessen ook kosten zijn verbonden zodat deze kosten niet zonder meer voor afwijzing gereed liggen. Zonder nadere toelichting en onderbouwing, die ontbreekt, ziet de kantonrechter evenwel geen aanleiding de kantoorkosten vast te stellen op een hoger percentage dan de gebruikelijke 6%. De kantonrechter begroot de kosten van dit deelgeschil dan ook op een bedrag van € 3.142,37 (10 uren x € 245,00 x 21% btw en x 6% kantoorkosten), te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 86,00, zijnde derhalve in totaal een bedrag van € 3.228,37.

4.8.

Aangezien de aansprakelijkheid van Achmea voor de gevolgen van het [verzoeker] overkomen ongeval vast staat, zal Achmea worden veroordeeld tot betaling van deze kosten. ECLI:NL:RBDHA:2024:9082