Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 210218 deelgeschil volstrekt onnodig

RBDHA 210218 verzoek tot bevoorschotting rechtsbijstandkosten afgewezen met het oog op pre-existentie 
deelgeschil volstrekt onnodig 

Kosten deelgeschil

4.5.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de kantonrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).

4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure in dit geval sprake is. Het causaal verband (en de omvang van de schade) is reeds lange tijd onderwerp van discussie tussen partijen. De beschikbare medische informatie is afkomstig van [verzoeker] . Reeds uit die informatie blijkt dat sprake is van pre-existente klachten en is een medisch oordeel gegeven dat causaal verband tussen het ongeval en de klachten ontbreekt. Ook (de gemachtigde van) [verzoeker] kon en moest daaruit opmaken dat de omvangrijke pre-existentie aan klachten, zonder nadere onderbouwing die niet is gegeven, een beletsel is voor het veronderstellen van een causaal verband tussen de gestelde hogere schade en het ongeval.

4.7.
De kosten van de behandeling van het verzoek komen, gelet op het voorgaande, niet voor vergoeding in aanmerking. Begroting van deze kosten kan derhalve achterwege blijven. ECLI:NL:RBDHA:2018:3124