Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 230620 verzocht 11,3 uur, verhoogd met 2 uur vanwege descente; begroot, niet toegewezen: 13,3 uur x € 265 x 1,21 = € 4.264,65.

RBDHA 230620 val bij afdalen betonnen trap in bosgebied; ondanks ontbreken leuning geen gebrekkige of gevaarlijke trap; volgt afwijzing
- verzocht 11,3 uur, verhoogd met 2 uur vanwege descente; begroot, niet toegewezen: 13,3 uur x € 265 x 1,21 = € 4.264,65.
Kosten deelgeschil

4.13.
Ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen, moet in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting plaatsvinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij wordt de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd: het moet redelijk zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten moet eveneens redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4.14.
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift haar kosten (tot en met de behandeling van het verzoek ter zitting) begroot op 11,3 uur tegen een uurtarief van € 265 exclusief BTW. Verweersters hebben daartegen geen bezwaar gemaakt, zodat de kosten tot dit bedrag kunnen worden begroot. In redelijkheid zal de rechtbank daarbij optellen een tijdsbesteding van 2 uur voor de descente, zodat de kosten voor het behandelen van het deelgeschil neerkomen op 13,3 uur x € 265 x 1,21 = € 4.264,65. Dit bedrag moet tot slot worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 81, zodat het totaalbedrag uitkomt op € 4.345,65. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verweersters deze kosten alleen hoeven te betalen, als de aansprakelijkheid van de gemeente (alsnog) komt vast te staan. ECLI:NL:RBDHA:2020:13167