Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 231123 verzocht 15,5 uur x € 275 = € 4.262,50 + 21% btw = € 5.157,63, toegewezen x ((70+90): 2 =) 80% vanwege ES

RBDHA 231123 hard rijdende bromfiets vs linsafslaande auto; ES 30%; geen bill. corr.; ontbreken rijbewijs niet van belang voor causale verdeling
bromfiets vs linsafslaande auto; ES passagier 10%; meerijden met bestuurder zonder rijbewijs en niet waarschuwen voor te hoge snelheid
- verzocht 15,5 uur x € 275 = € 4.262,50 + 21% btw = € 5.157,63, toegewezen x ((70+90): 2 =) 80% vanwege ES

locatie ongeval GoogleMaps

Slotsom

4.16.

Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [verweerder 1] jegens [verzoeker 1] aansprakelijk is voor 70% van de schade die hij lijdt als gevolg van het ongeval en dat [verweerder 1] jegens [verzoeker 2] aansprakelijk is voor 90% van de schade die zij lijdt als gevolg van het ongeval. Omdat de aansprakelijkheid van [verweerder 1] op grond van de WAM is gedekt door Alllianz, hebben [verzoeker 1] en [verzoeker 2] jegens Allianz op grond van artikel 6 van de WAM een eigen recht op schadevergoeding, voor dat deel van de schade waarvoor [verweerder 1] aansprakelijk is. [verweerder 1] en Allianz zijn beiden, hoofdelijk, gehouden de schadevergoeding te betalen.

De kosten van dit deelgeschil

4.17.

[verzoekers] verzoekt om vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor de deelgeschilprocedure. Zijn advocaat heeft in totaal 15,5 uur aan de procedure besteed (inclusief zitting met reistijd, ook die bij kanton). Zijn advocaat hanteert een uurtarief van € 275 exclusief 21% btw en inclusief kantoorkosten. [verzoekers] begroot de kosten daarom op 15,5 uur x € 275 = € 4.262,50 + 21% btw = € 5.157,63 + € 314 voor griffierecht (€ 86 bij kanton en € 228 bij het team handel) = € 5.471,63 in totaal.

4.18.

Artikel 1019aa lid 1 Rv bepaalt dat de rechtbank de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Allianz c.s. heeft geen verweer gevoerd tegen het aantal uren of het gestelde uurtarief, maar heeft wel aangevoerd dat er rekening mee moet worden gehouden dat zij er al in een vroeg stadium op heeft gewezen dat de zaak moest worden behandeld door het team Handel en niet door de kantonrechter. Daar heeft [verzoekers] volgens haar niet tijdig op gereageerd zodat er twee keer een mondelinge behandeling is gehouden.

4.19.

Allianz c.s. heeft in haar eerste verweerschrift naar voren gebracht dat voor haar niet duidelijk was of de zaak tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoorde, maar heeft zich niet beroepen op onbevoegdheid van de kantonrechter en om verwijzing verzocht. De rechtbank gaat daarom aan haar verweer voorbij en zal de uren die zijn besteed aan beide zittingen meewegen, zeker omdat het totaal aantal uren dat (de advocaat van) [verzoekers] rekent niet meer is dan 15,5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor matiging.

4.20.

Er is in het verzoekschrift geen onderscheid gemaakt tussen de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van [verzoeker 1] en de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van [verzoeker 2] . Er is ook niet aangevoerd wie van hen welk deel van de kosten heeft betaald of nog zal betalen. Dat is wel van belang, omdat deze kosten deel uitmaken van de schade en daarvoor dus geldt dat [verweerder 1] en Allianz dit voor respectievelijk 70 en 90 procent moeten vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat de kosten van de advocaat door [verzoeker 1] en [verzoeker 2] elk voor de helft gedragen (moeten) worden. [verweerder 1] en Allianz moeten aan [verzoeker 1] 70% vergoeden van ‘zijn’ helft en aan [verzoeker 2] 90% van ‘haar helft’ van de kosten, dat is 80% van het totaalbedrag als ineens aan de advocaat wordt betaald. ECLI:NL:RBDHA:2023:21500